BJS, Lukas 12:9–12. Vergelijk Lukas 12:9–10; zie eveneens BJS, Mattheüs 12:37–38 en LV 132:26–27
Jezus legt uit dat lastering tegen de Heilige Geest niet vergeven zal worden.
9 Maar wie Mij verloochenen zal voor de mensen, die zal verloochend worden voor de engelen van God.
10 Nu wisten zijn discipelen dat Hij dit zei, omdat zij kwaad van Hem hadden gesproken tegenover het volk; want zij waren bevreesd om Hem voor de mensen te belijden.
11 En zij overlegden onder elkaar en zeiden: Hij kent ons hart en zijn woorden veroordelen ons en het zal ons niet vergeven worden. Maar Hij antwoordde hun en zei:
12 Eenieder die een woord spreken zal tegen de Zoon des Mensen en zich bekeert, het zal hem vergeven worden; maar wie lastert tegen de Heilige Geest, het zal hem niet vergeven worden.
BJS, Lukas 12:41–57. Vergelijk Lukas 12:37–48
Jezus onderwijst dat zijn dienstknechten altijd klaar voor zijn komst moeten zijn.
41 Want, zie, Hij komt in de eerste nachtwake en Hij zal ook komen in de tweede wake en voorts zal Hij komen in de derde wake.
42 En voorwaar, Ik zeg u: Hij is reeds gekomen, zoals het van Hem geschreven is; en voorts, wanneer Hij in de tweede wake komt of in de derde wake komt, gezegend zijn die dienstknechten die Hij, wanneer Hij komt, zó doende aantreft;
43 want de Heer van die dienstknechten zal Zich omgorden en hen doen neerzitten om te eten en naar voren treden en hen bedienen.
44 En nu, voorwaar, Ik zeg u deze dingen, opdat u dit zult weten: dat de komst van de Heer als een dief in de nacht is.
45 En zij is te vergelijken met een man die huishouder is tot wie, als hij niet waakt over zijn goederen, de dief komt op een uur waarvan hij zich niet bewust is en zijn goederen wegneemt en ze onder zijn makkers verdeelt.
46 En zij zeiden onder elkaar: Als de heer des huizes geweten had in welk uur de dief zou komen, zou hij gewaakt hebben en niet hebben toegelaten dat er in zijn huis werd ingebroken en zijn goederen verloren gingen.
47 En Hij zei tot hen: Voorwaar, Ik zeg u: Wees ook u daarom bereid; want de Zoon des Mensen komt op een uur waarop u niet bedacht bent.
48 En Petrus zei tot Hem: Heer, spreekt U deze gelijkenis tot ons of tot allen?
49 En de Heer zei: Ik spreek tot hen die de Heer over zijn huishouden zal stellen om zijn kinderen te zijner tijd hun deel van het voedsel te geven.
50 En zij zeiden: Wie is dan die trouwe en verstandige dienstknecht?
51 En de Heer zei tot hen: Het is de dienstknecht die waakt om te zijner tijd zijn deel van het voedsel weg te geven.
52 Gezegend is de dienstknecht die de Heer, wanneer Hij komt, zó doende aantreft.
53 Waarlijk, Ik zeg u dat Hij hem zal stellen over alles wat Hij heeft.
54 Maar de slechte dienstknecht is hij die niet wakend aangetroffen wordt. En als die dienstknecht niet wakend aangetroffen wordt, zal hij bij zichzelf zeggen: Mijn Heer stelt zijn komst uit; en hij zal beginnen de dienstknechten te slaan, en de dienstmaagden, en te eten en drinken en dronken te zijn.
55 De Heer van die dienstknecht zal komen op een dag dat hij het niet verwacht en op een uur waarvan hij zich niet bewust is en zal hem neervellen en hem zijn deel toewijzen onder de ongelovigen.
56 En die dienstknecht die de wil van zijn Heer kende en geen toebereidselen heeft getroffen voor de komst van zijn Heer, noch volgens zijn wil heeft gehandeld, zal met veel slagen geslagen worden.
57 Maar hij die de wil van zijn Heer niet kende en dingen deed die slagen verdienen, zal met weinig slagen geslagen worden. Want aan wie veel gegeven is, van hem zal veel geëist worden; en aan wie de Heer veel toevertrouwd heeft, van hem zullen de mensen des te meer vragen.