Jongeren en jongvolwassenen godsdienstonderwijs geven – openingswoord
President Dallin H. Oaks
Deel I
Geliefde broeders en zusters,
Wij zijn trots dat we deze bijeenkomst van seminarie- en instituutsleerkrachten en godsdienstleerkrachten aan onze universiteiten mogen bijwonen. We vinden het fijn dat u door uw huwelijkspartner, die zo belangrijk is voor uw heilige onderwijstaak, wordt vergezeld. We vinden het moeilijk om u in deze unieke, moeilijke tijd, tijdens een wereldwijde pandemie, toe te spreken.
Zoals commissaris Paul V. Johnson al heeft gezegd, zullen we na mijn beknopt openingswoord twee besprekingen houden.
Ik wil het eerst over de kracht van liefde hebben. Waarom is liefde voor God het eerste grote gebod? Omdat het van essentieel belang is om Gods plan en geboden voor zijn kinderen te begrijpen en na te leven. Onze liefde voor God en zijn liefde voor ons is het kernbeginsel van het evangelie, essentieel voor wat ons beïnvloedt en wat we moeten onthouden. God houdt van u, zijn leerkrachten. Zijn leiders hebben u lief omdat u in zijn plan en woord onderwijst. En u hebt uw cursisten lief. Ouderling Gordon B. Hinckley heeft dit vele jaren geleden in een toespraak tot leerkrachten in één zin samengevat: ‘Er is geen betere manier om liefde voor God te uiten dan door zijn kinderen lief te hebben, in het bijzonder hen die komen […] om van u te leren.’1
Mijn vader is ruim tachtig jaar geleden overleden. Wat zal ik nooit vergeten? Zijn leringen? Hoe hij mij tuchtigde? Nee, ik zal nooit vergeten dat hij van me hield.
Volgens mij zullen uw cursisten uw gevoelens voor hen ook nooit vergeten. Ze zullen zich herinneren dat u ze liefdevol hielp om het evangelie te leren, de ingevingen van de Geest te herkennen en het evangelie toe te passen. Liefde is de drijfveer in ons onderwijs.
Ongeveer zeventig jaar geleden was ik seminariecursist. Wat weet ik nog van mijn twee seminarieleerkrachten in Vernal (Utah, VS)? Ik weet niet eens meer welke cursussen ze gaven, maar ik herinner me dat ze allebei van me hielden en om me gaven.
Er schuilt kracht in liefde: kracht om de verzoening van Jezus Christus te begrijpen, kracht om het heilsplan te begrijpen, en kracht om Gods geboden uit te leggen.
Als we liefde niet begrijpen, wordt de rest van het evangelie tegengesproken of verzwakt door de verleidingen van de tegenstander en de macht van wereldse waarden en mensen om ons heen.
Mijn tweede onderwerp is uw relatie tot de evangelieonderwerpen die u onderwijst.
In seculier onderwijs is het normaal en vaak aanvaard dat een leerkracht zich als deskundige op het gebied van het onderwerp opwerpt. Dat is onaanvaardbaar in godsdienstonderwijs. Wij zijn geen autoriteit op het gebied van het evangelie van Jezus Christus. De autoriteit is de Heilige Geest, een lid van de Godheid, die van de Vader en de Zoon getuigt en ons naar de waarheid leidt. Hij verlicht ons onderwijs. Daarom mogen we, in tegenstelling tot seculiere leerkrachten, nooit met de eer gaan strijken voor een idee dat de grote leerstellingen van het evangelie bekrachtigt. We mogen in de klas of daarbuiten nooit de leringen van onze Heiland Jezus Christus overschaduwen, of geloof in Hem hinderen. We mogen nooit een schaduw van eigenbelang werpen over enig onderwerp dat we onderwijzen.
Wij onderwijzen uit liefde voor onze Vader in de hemel en zijn Zoon, Jezus Christus, en met liefde voor zijn kinderen, onze cursisten. Onze drijfveer is onze vastberadenheid om ervoor te zorgen dat zij Hem, onze Heiland, beter kunnen horen en volgen.
Ik getuig van onze Heiland, Jezus Christus. En ik bid dat Hij ons zal blijven zegenen. In de naam van Jezus Christus. Amen.