āGoede daad tijdens de lunchpauzeā, Vriend, mei 2024, 36ā37.
Goede daad tijdens de lunchpauze
Zouden de andere jongens hem ook uitlachen?
Dit verhaal speelde zich af in de Filipijnen.
Dave hoorde zijn moeder op de deur van zijn slaapkamer kloppen. Het was tijd om op te staan. Hij kwam uit bed en waste zijn gezicht. Toen kwam hij bij mama, papa, zijn broer en zusje in de woonkamer zitten.
āGoedemorgenā, zei mama. Dave glimlachte slaperig. Het gezin knielde neer en papa bad om hun dag te beginnen.
āIk wil vanochtend een mooie Schrifttekst voorlezenā, zei mama. Ze sloeg het Boek van Mormon open. āDit is Moroni 7:45. āDe naastenliefde is lankmoedig en goedertierenā.ā
Dave dacht aan de Schrifttekst terwijl hij zich klaarmaakte voor school. Voordat hij de deur uitging, sprak hij een gebed uit. āHelp me alstublieft om vandaag vriendelijk te zijnā, bad hij.
Tijdens de les was Dave vrolijk met zijn schoolwerk bezig. Hij luisterde aandachtig terwijl juf Frida de klas nieuwe spellingswoorden gaf.
Het was bijna lunchpauze. Dave kocht gekaramelliseerde zoete aardappels en een koud sapje. Hij ging bij zijn vrienden zitten en begon te kletsen.
Al gauw hoorde hij enkele kinderen aan de tafel naast hen. Twee jongens pestten Jose, een nieuwe jongen. Jose was klein voor zijn leeftijd, maar hij was vriendelijk tegen anderen en werkte hard tijdens de les. De andere jongens hadden een lunch, maar Jose niet.
āWaarom ben je zo klein? Hebben jullie thuis geen eten?ā vroeg Antonio.
Dave keek om naar de jongens en zag dat Joaquin Joseās rugzak naar Antonio gooide. Jose rende Antonio achterna voor zijn spullen.
āGeef me alsjeblieft mijn rugzak terugā, zei Jose.
Maar Antonio en Joaquin luisterden niet. āJe rugzak is zo oud en lelijk!ā zei Joaquin.
Dave hoorde al die gemene woorden, maar hij was bang om Jose te helpen. Wat zouden de andere kinderen ervan vinden? Zouden Joaquin en Antonio hem ook uitlachen?
Toen dacht hij aan de Schrifttekst die mama die ochtend had voorgelezen. Naastenliefde is goedertieren. Jezus Christus zou willen dat hij vriendelijk was. Dat was de juiste keuze.
Dave stond op en keek naar de andere jongens. āHou op met Jose pesten. Geef hem alsjeblieft zijn rugzak terug.ā
āWat is er met jou?ā vroeg Joaquin.
āWaarom doe je zo gemeen tegen Jose? Hij heeft niks misdaanā, zei Dave. Toen haalde hij diep adem. āJezus houdt van ons allemaal en Hij wil dat we vriendelijk zijn. Hou op met Jose pesten. Pesten is verkeerd. Als jullie doorgaan, haal ik juf Frida erbij.ā
Antonio keek naar de grond. Hij gaf Jose zijn rugzak terug. āHet spijt meā, mompelde hij. Hij en Joaquin liepen terug naar hun stoel.
āBedanktā, zei Jose.
Dave gaf Jose een schouderklopje. āNu zijn we vrienden.ā
Jose glimlachte.
Thuis vertelde Dave zijn familie wat er was gebeurd.
āHet was niet makkelijk, maar je hebt het juiste gedaanā, zei papa.
āIk ben trots op je omdat je vriendelijk wasā, zei mama.
Toen mama de volgende dag hielp met het inpakken van zijn lunch, vroeg Dave: āKunnen we alsjeblieft twee boterhammen klaarmaken?ā
āWaarom? Heb je zoveel trek?ā vroeg mama.
Dave lachte. āNee, maar ik zag gisteren dat Jose geen eten had. Ik wil mijn eten met hem delen.ā
āDat is een geweldig idee!ā Mama pakte meer brood en Dave smeerde nog een boterham.
Tijdens de lunchpauze gingen Dave en Jose bij elkaar zitten en aten ze samen hun boterhammen. Er was moed voor nodig geweest om de andere kinderen te laten ophouden met pesten. Maar Dave hield van zijn nieuwe vriend, en hij wist dat zijn hemelse Vader blij was dat hij ervoor had gekozen om vriendelijk te zijn.