2021
De champignonbeurs
Januari 2021


‘De champignonbeurs’, Voor de kracht van de jeugd, januari 2021, 6–7.

De champignonbeurs

Welke lessen kon ik trekken uit zoiets smerigs als champignons?

jonge vrouw in kimono met champignons

Illustratie Julia Yellow

Ik lust geen champignons. Ze stinken en zijn mij te glibberig – ik heb er helemaal niets mee! Mijn ouders begonnen ze echter te kweken toen ik nog klein was. We aten ze elke dag. In de oogsttijd hielp ik mijn ouders tot diep in de nacht. Ik woog twee ons champignons af, deed ze in een zak en plakte die dicht. Het was altijd gezellig als we met elkaar samenwerkten en praatten. Het was bijna alsof we elke dag gezinsavond hielden.

Ook bracht het geld in het laatje, vandaar dat we moesten meehelpen. Er waren echter wel twee grote nadelen: ten eerste miste ik mijn favoriete tv-programma, dat onder mijn werktijd werd uitgezonden. En ten tweede zagen mijn handen na het werk zwart van de champignons. Zelfs met zeep kreeg je de kleur en de stank niet van je handen afgewassen. Soms beklaagde ik me dat ik als kind veel te hard moest werken, en nog wel elke dag.

De champignons zorgden voor een goed inkomen, maar uiteindelijk kelderde de prijs omdat er steeds meer champignonkwekers kwamen. Mijn ouders hielden het voor gezien. Ik dacht dat ze ermee waren opgehouden, omdat de champignons niet genoeg meer opleverden. Na mijn studententijd hoorde ik tot mijn verbazing dat de vork toch anders in de steel zat.

Mijn ouders waren champignons gaan kweken om voor de studie van mijn broers en mij te sparen. Ze hadden er een punt achter gezet toen ze hun streefbedrag hadden bereikt. Toen ik daar achter kwam, schaamde ik me dat ik ooit had durven klagen. Het was volledig aan mij voorbijgegaan dat ik voor mijn toekomstige collegegeld werkte. En daar komt nog eens bij dat mijn ouders míj hadden geholpen!

Ik had lopen klagen zonder te beseffen dat we de champignons kweekten om mijn studie te bekostigen. Mijn geklaag leek veel op dat van Laman en Lemuel in 1 Nephi 2:12: ‘En aldus morden Laman en Lemuel […] omdat zij geen kennis hadden van de handelwijzen van die God die hen had geschapen.’ Ik ben zo blij dat de Heer mij goed kent en me ondanks mijn geklaag zegende.

Ik denk niet dat champignons me ooit zullen smaken. Maar als er geen champignons zouden zijn, zou dat me toch niet helemaal lekker zitten, omdat ze me dan niet aan de werkervaring bij ons thuis konden herinneren. Dankzij mijn ouders leerde ik mijn zegeningen te tellen en in Gods plan te vertrouwen – zonder te klagen! Hoewel ik dus geen champignons lust, weet ik ze nu wel te waarderen. Ze zijn een belangrijk symbool voor mij geworden, want als ik ze zie liggen, moet ik aan de liefde denken die er bij ons thuis was.

De auteur woont in Shinagawa (Japan).