‘Het grote werk van de herstelling’, Voor de kracht van de jeugd, januari 2021, 3–5.
Het grote werk van de herstelling
Het werk dat Joseph en Hyrum Smith, met zoveel andere getrouwe mensen, zijn begonnen, is nog steeds het werk van de kerk.
Toen Joseph Smith in het bos bad, zag hij een wonderbaarlijk visioen, dat bekend staat als het eerste visioen.
In dit visioen liet de Heiland Joseph weten dat zijn zonden hem waren vergeven. Hij beantwoordde ook Josephs vraag en zei dat geen van de kerken van die tijd door God als zijn kerk en koninkrijk werd erkend.
‘En ik kreeg tezelfdertijd’, zei Joseph, ‘de belofte dat de volheid van het evangelie in de toekomst aan mij bekendgemaakt zou worden.’1
Na dit glorieuze visioen, verliet hij het heilige bos om aan zijn voorbereiding als profeet van God te beginnen.
Moroni en het Boek van Mormon
Drie jaar later, in 1823, werden de hemelen weer geopend in het kader van de voortschrijdende herstelling van het evangelie van Jezus Christus in de laatste dagen. Een engel die Moroni heette, verscheen aan hem en zei ‘dat God een werk voor [hem] te doen had en […] dat er een boek was verborgen, op gouden platen geschreven’, dat ‘de volheid van het eeuwigdurend evangelie’ bevatte (Geschiedenis van Joseph Smith 1:33–34).
Uiteindelijk kon Joseph de oude kroniek, die we nu kennen als het Boek van Mormon, in bezit nemen, vertalen en publiceren.
Getrouwe broers
Josephs broer Hyrum is altijd Josephs constante medestander geweest. Tijdens hun leven namen Joseph en Hyrum het samen op tegen bendes en vervolging. Zo moesten ze bijvoorbeeld in de koude winter van 1838–1839 vijf maanden onder mensonterende omstandigheden in de gevangenis in Liberty (Missouri, VS) doorbrengen.
Toen hij met vervolging te maken kreeg, gaf Hyrum blijk van vertrouwen in de beloften van de Heer, waaronder een garantie dat hij aan zijn vijanden kon ontkomen als hij dat wilde. In juni 1844 stond Hyrum voor de keuze: in leven blijven of zijn leven neerleggen om God te verheerlijken en ‘zijn getuigenis met zijn bloed [te] bezegel[en]’ – zij aan zij met zijn geliefde broer Joseph (zie Leer en Verbonden 136:39).
Een week voordat ze in koelen bloede werden vermoord, zei Joseph tegen Hyrum dat hij met zijn gezin moest vertrekken. Ik word altijd erg emotioneel als ik aan Hyrums antwoord denk: ‘Joseph, ik kan je niet in de steek laten.’2
En dus gingen Joseph en Hyrum naar Carthage, waar ze martelaren voor Christus’ zaak en naam werden. ‘In het leven waren zij niet verdeeld, en in de dood werden zij niet gescheiden!’ (Leer en Verbonden 135:3; cursivering toegevoegd.)
Oproep tot actie
We mogen niet vergeten welk offer Joseph en Hyrum Smith hebben gebracht – en met hen zoveel andere getrouwe mannen, vrouwen en kinderen – om de kerk te vestigen, zodat jij en ik kunnen genieten van de talrijke zegeningen en alle geopenbaarde waarheden die we nu hebben. Wij mogen hun getrouwheid nooit vergeten!
Een paar jaar vóór zijn dood in 1844 schreef Joseph een bezielde brief naar de heiligen. Het was een oproep die ook vandaag in de kerk nog van toepassing is:
‘Broeders [en zusters], zullen wij niet voorwaarts gaan in zo’n groot werk? Ga voorwaarts en niet achterwaarts! Houd moed, broeders [en zusters]; en op, op naar de overwinning! […]
‘Laten wij daarom als kerk en als volk en als heiligen der laatste dagen de Heer in gerechtigheid een offerande brengen’ (Leer en Verbonden 128:22, 24; cursivering toegevoegd).
Overweeg welke offerande jij de Heer de komende dagen in gerechtigheid zult brengen. Wees moedig, vertel het aan iemand die je vertrouwt, en bovenal, maak alsjeblieft tijd vrij om het te doen!
Ik weet dat de Heiland blij is als we Hem vanuit ons hart een offerande in gerechtigheid brengen, net zoals Hij blij was met het getrouwe offer van die opmerkelijke broers, Joseph en Hyrum Smith, en alle andere getrouwe heiligen.