‘Gekozen […] om van mijn naam te getuigen’
Het is geweldig dat er mannen op leeftijd met veel geestelijke ervaring en inzicht in de hoogste leidinggevende functies van de herstelde Kerk van Jezus Christus werkzaam zijn.
In 1996 verscheen president Gordon B. Hinckley in het nationale tv-nieuwsprogramma 60 Minutes. Mike Wallace, een ervaren en uitstekend journalist, interviewde president Hinckley over een aantal belangrijke onderwerpen.
Tegen het einde van het interview merkte de heer Wallace op: ‘Er zijn mensen die zeggen: “Dit is een gerontocratie. Deze kerk wordt door oude mannen bestuurd.”’
Daarop antwoordde president Hinckley opgewekt en zonder aarzeling: ‘Is het niet geweldig dat er een ervaren man op leeftijd aan het hoofd staat, iemand met inzicht die niet met elke leerstellige wind meewaait?’ (Uitgezonden op 7 april 1996.)
Ik wil graag uitleggen waarom het inderdaad geweldig is dat er mannen op leeftijd met veel geestelijke ervaring en inzicht in de hoogste leidinggevende functies van de herstelde Kerk van Jezus Christus werkzaam zijn — en waarom wij er goed aan doen om naar de leringen van deze mannen te ‘horen’ en te ‘luisteren’ (Mosiah 2:9), die de Heer ‘gekozen [heeft] om van [zijn] naam te getuigen […] onder alle natiën, geslachten, talen en volken’ (LV 112:1).
Ik bid dat de Heilige Geest ons allemaal iets zal leren terwijl we het over dit belangrijke onderwerp hebben.
Een levensles
Ik spreek over dit onderwerp vanuit een zeer eigen perspectief. De afgelopen elf jaar ben ik, wat leeftijd betreft, het jongste lid van de Twaalf geweest. In die jaren van mijn apostelschap was de gemiddelde leeftijd van de mannen in het Eerste Presidium en het Quorum der Twaalf Apostelen 77 jaar — de hoogste gemiddelde leeftijd van de apostelen over een periode van elf jaar in deze bedeling.
Ik ben gezegend met de collectieve apostolische, persoonlijke en beroepsmatige ervaring en inzichten van de quorumleden met wie ik samenwerk. Een voorbeeld van mijn omgang met ouderling Robert D. Hales accentueert de opmerkelijke leerschool die ik krijg door met deze leiders samen te werken.
Enkele jaren geleden bezocht ik ouderling Hales een zondagmiddag thuis op terwijl hij van een ernstige ziekte aan het herstellen was. We praatten over ons gezin, onze quorumtaken en belangrijke ervaringen.
Op een bepaald moment vroeg ik ouderling Hales: ‘U hebt succes gehad als echtgenoot, vader, sportman, piloot, zakenman en kerkleider. Welke lessen hebt u geleerd nu u ouder bent geworden en tegen lichamelijke beperkingen aanloopt?’
Ouderling Hales was even stil en zei toen: ‘Als je niet meer kunt doen wat je altijd gedaan hebt, doe je alleen nog wat er het meeste toedoet.’
Ik was getroffen door de eenvoud en diepzinnigheid van zijn antwoord. Mijn geliefde collega-apostel gaf me toen een levensles — een les die hij geleerd had door de smeltkroes van lichamelijk lijden en geestelijke reflectie.
Menselijke beperkingen en gebreken
De beperkingen die het natuurlijke gevolg zijn van ouderdom, kunnen in feite een opmerkelijke bron van geestelijke kennis en inzicht worden. De factoren die velen wellicht als een belemmering voor deze dienstknechten beschouwen, kunnen juist een grote bron van kracht voor hen worden. Lichamelijke beperkingen kunnen hun visie verruimen. Een beperkt uithoudingsvermogen kan prioriteiten verhelderen. Het onvermogen om veel te doen, kan ons richten op een paar zaken die werkelijk belangrijk zijn.
Sommige mensen hebben geopperd dat er jongere, kwiekere leiders in de kerk nodig zijn om de grote moeilijkheden van onze hedendaagse wereld effectief het hoofd te bieden. Maar de Heer gebruikt geen eigentijdse filosofieën en gebruiken inzake leiderschap om zijn doeleinden te verwezenlijken (zie Jesaja 55:8–9). Wij kunnen verwachten dat de president en andere senior leiders van de kerk mannen op leeftijd met de nodige geestelijke ervaring zijn.
Het door de Heer geopenbaarde patroon van bestuur door raden in zijn kerk ondervangt de gevolgen van menselijke gebreken. Interessant genoeg bevestigen de aardse beperkingen van deze mannen juist de goddelijke bron van de openbaringen die tot en door hen komen. Deze mannen zijn werkelijk door profetie van Godswege geroepen (zie Geloofsartikelen 1:5).
Een patroon van voorbereiding
Ik heb bij mijn medeapostelen in elk geval ten dele waargenomen waarom de Heer mannen op leeftijd met ervaring en inzicht voor de hoogste leidinggevende functies van de kerk roept. Deze mannen zijn langdurig in de leer geweest bij de Heer, die zij vertegenwoordigen, dienen en liefhebben. Zij zijn de goddelijke taal van de Heilige Geest en de patronen van de Heer voor het ontvangen van openbaring gaan begrijpen. Deze gewone mannen hebben een zeer uitzonderlijk ontwikkelingsproces doorgemaakt. Dat heeft hun visie verscherpt, hun inzicht verdiept, hun liefde voor mensen uit alle landen en omstandigheden bijgebracht en de realiteit van de herstelling bevestigd.
Ik heb mijn broeders zich herhaaldelijk ijverig zien inspannen om hun taken uit te voeren en groot te maken terwijl zij met ernstige lichamelijke problemen kampten. Deze mannen worden niet van ellende gevrijwaard. Zij worden juist gezegend met kracht om kloekmoedig voorwaarts te streven terwijl zij ellende door- en meemaken.
In mijn samenwerking met deze afgezanten van de Heer ben ik erachter gekomen dat het hun grootste verlangen is om de wil van onze hemelse Vader en zijn geliefde Zoon te kennen en te doen. In raadsvergaderingen is er inspiratie ontvangen en zijn er besluiten genomen met een licht en waarheid die de menselijke intelligentie, logica en ervaring ver te boven gaan. Bij onze eensgezinde aanpak van ingewikkelde problemen is ons collectieve begrip van een kwestie dankzij de macht van de Heilige Geest op wonderbare manieren toegenomen.
Het is mij tot zegen om dagelijks de individuele persoonlijkheid, capaciteiten en het edele karakter van deze leiders gade te slaan. Sommige mensen vinden de menselijke tekortkomingen van de kerkleiders verontrustend en geloofsondermijnend. Maar ik vind die onvolmaaktheden juist bemoedigend en geloofsversterkend.
Nog een les
Ik heb inmiddels zes van mijn medeapostelen met hun dood overgeplaatst zien worden naar nieuwe taken in de geestenwereld: president James E. Faust, president Gordon B. Hinckley, ouderling Joseph B. Wirthlin, ouderling L. Tom Perry, president Boyd K. Packer en ouderling Richard G. Scott.
Deze kloekmoedige broeders hebben hun ‘gehele ziel’ (Omni 1:26) toegewijd aan het getuigen van de naam van Jezus Christus in de hele wereld. De som van hun leringen is van onschatbare waarde.
Deze dienstknechten hebben ons in de laatste jaren van hun sterfelijke bediening krachtige geestelijke kernboodschappen aangereikt van de lessen die zij door tientallen jaren aan toegewijde inzet geleerd hadden. Deze leiders verrijkten ons met uiterst waardevolle waarheden in een periode waarvan sommigen wellicht zeggen dat ze het minst te geven hadden.
Denk eens aan de laatste leringen van grote profeten in de Schriften. Nephi eindigde zijn kroniek bijvoorbeeld met de volgende woorden: ‘Want aldus heeft de Heer mij geboden en ik moet gehoorzamen’ (2 Nephi 33:15).
Jakob gaf tegen het einde van zijn leven de aansporing:
‘Bekeert u en gaat in door de enge poort, en gaat voort op de weg die smal is, totdat gij het eeuwige leven verwerft.
‘O weest wijs; wat kan ik verder zeggen?’ (Jakob 6:11–12).
Moroni voltooide zijn werk aan de platen met een hoopvolle verwachting van de opstanding: ‘Spoedig ga ik rusten in het paradijs van God, totdat mijn geest en lichaam zich wederom verenigen en ik zegevierend door de lucht word gevoerd om u te ontmoeten voor het aangename gerecht van de grote Jehova, de eeuwige Rechter van zowel de levenden als de doden’ (Moroni 10:34).
U en ik zijn gezegend om te leren van de afsluitende leringen en getuigenissen van hedendaagse profeten en apostelen. Hun namen zijn tegenwoordig niet Nephi, Jakob en Moroni, maar president Faust, president Hinckley, ouderling Wirthlin, ouderling Perry, president Packer en ouderling Scott.
Ik beweer niet dat de laatste boodschappen van deze geliefde mannen per se de opmerkelijkste of belangrijkste van hun hele bediening waren. De som van hun geestelijke kennis en levenservaring bracht deze leiders er echter toe eeuwige waarheden absoluut authentiek en met grote, doordringende macht te beklemtonen.
In zijn laatste conferentietoespraak, in april 2007, verklaarde president Faust:
‘De Heiland heeft ons allen door zijn verzoening een heerlijk soort gemoedsrust geboden, maar die kunnen we alleen krijgen als we bereid zijn om negatieve gevoelens van boosheid, wrok en haat opzij te zetten. […]
‘Laten wij eraan denken dat we moeten vergeven om vergeven te worden. […] Ik geloof met hart en ziel in de genezende kracht die wij kunnen ontvangen als wij de raad van de Heiland volgen om “alle mensen te vergeven” [ LV 64:10 ].’ (‘De genezende kracht van vergiffenis’, Liahona, mei 2007, 69.)
President Fausts boodschap is een krachtige levensles van een man die ik liefheb en die een van de meest vergevensgezinde mensen is die ik ooit heb gekend.
President Hinckley getuigde in zijn laatste algemene conferentie in oktober 2007: ‘Ik heb een stellig getuigenis van de roeping en werken van de profeet Joseph. Hij heeft zijn getuigenis met zijn bloed bezegeld tot martelaar voor de eeuwige waarheid. […] De naakte vraag waar u en ik niet om heen kunnen, is of we het eerste visioen, en alles wat daarop volgde, accepteren of niet. Deze kerk is alleen waar als het visioen echt heeft plaatsgevonden. Als het heeft plaatsgevonden, en ik getuig dat dat zo is, dan is het werk waaraan we ons verplicht hebben, het belangrijkste werk op aarde.’ (‘De steen die van de berg is losgeraakt’, Liahona, november 2007, 86.)
President Hinckleys getuigenis bevestigt een krachtige levensles van een man die ik liefheb en van wie ik weet dat hij een profeet van God was.
Ouderling Wirthlin bracht zijn laatste conferentieboodschap in oktober 2008.
‘Ik herinner me het advies dat [mijn moeder] me jaren geleden gaf toen mijn team een wedstrijd had verloren: “Wat er ook gebeurt, geniet ervan.”
‘[…] Tegenspoed kan ons tot zegen zijn als we er goed mee omgaan. […]
‘Als we naar humor zoeken, naar het eeuwige perspectief op zoek zijn, het beginsel van compensatie begrijpen en dichter bij onze hemelse Vader komen, kunnen we ontberingen en tegenspoed doorstaan. Dan kunnen we net als mijn moeder zeggen: “Wat er ook gebeurt, geniet ervan.”’ (‘Wat erook gebeurt, geniet ervan’, Liahona, november 2008, 28.)
Ouderling Wirthlins boodschap is een krachtige levensles van een man die ik liefheb en die een levend voorbeeld was van moeilijkheden overwinnen door geloof in de Heiland.
Ouderling Perry stond nog maar zes maanden geleden achter dit spreekgestoelte. We hadden ons toen niet kunnen indenken dat zijn getuigenis zijn laatste in een algemene conferentie zou zijn.
‘Ik besluit met mijn getuigenis (en mijn negen decennia op deze aarde geven mij daar alle recht toe) dat hoe ouder ik word, hoe meer ik besef dat het gezin het middelpunt van het leven en de sleutel tot eeuwig geluk is.
‘Ik dank mijn vrouw, mijn kinderen, mijn kleinkinderen en mijn achterkleinkinderen, en al mijn […] verdere familie die mijn leven zo verrijken en, ja, eeuwig maken. Van die eeuwige waarheid getuig ik uit alle kracht en met grote heiligheid.’ (‘Waarom huwelijk en gezin ertoe doen — overal ter wereld’, Liahona, mei 2015, 42.)
Ouderling Perry’s boodschap is een krachtige levensles van een man die ik liefheb en die op basis van ruime ervaring de essentiële relatie tussen gezin en eeuwig geluk begreep.
President Packer beklemtoonde zes maanden geleden in de algemene conferentie het plan van geluk van de vader, de verzoening van de Heiland en eeuwige gezinnen:
‘Ik geef u mijn getuigenis dat Jezus de Christus is en de Zoon van de levende God. Hij staat aan het hoofd van de kerk. Door zijn verzoening en de macht van het priesterschap kunnen gezinnen die in het sterfelijk leven zijn begonnen, voor eeuwig bij elkaar zijn. […]
‘Ik ben heel dankbaar voor […] de verzoening, die iedere smet kan schoonwassen, hoe hardnekkig ook, hoe lang of hoeveel die ook herhaald is. De verzoening kan u weer vrijmaken, zodat u rein en waardig verder kunt gaan.’ (‘Het plan van geluk’, Liahona, mei 2015, 28.)
President Packers laatste boodschap is een levensles van een man die ik liefheb en die met klem en herhaaldelijk verklaarde dat ‘het doel van alle activiteiten in de kerk is ervoor te zorgen dat een man, een vrouw en hun kinderen thuis gelukkig zijn, voor tijd en eeuwigheid aan elkaar verzegeld’. (Liahona, mei 2015, 26.)
Ouderling Scott verklaarde in zijn laatste conferentietoespraak, in oktober 2014: ‘We komen juist in dit sterfelijk leven om te groeien door beproefd en op de proef gesteld te worden. Door moeilijkheden gaan we meer op onze Vader in de hemel lijken en stelt de verzoening van Jezus Christus ons in staat om die moeilijkheden te doorstaan. Ik getuig dat we, als we actief tot Hem komen, elke verleiding, elk hartzeer en elk probleem kunnen doorstaan.’ (‘Geloofsoefening — uw eerste prioriteit’, Liahona, november 2014, 94.)
Ouderling Scotts boodschap is een krachtige levensles van een man die ik liefheb en die een geliefde bijzondere getuige van de naam van Christus in de gehele wereld was (zie LV 107:23).
Belofte en getuigenis
De Heiland heeft verklaard: ‘Hetzij door mijn eigen stem, hetzij door de stem van mijn dienstknechten, dat is hetzelfde’ (LV 1:38). Mogen wij de eeuwige waarheden horen en in acht nemen die de bevoegde vertegenwoordigers van de Heer verkondigen. Doen wij dat, dan beloof ik dat ons geloof in onze hemelse Vader en Jezus Christus versterkt zal worden, en dat we geestelijke leiding en bescherming zullen ontvangen voor onze specifieke omstandigheden en behoeften.
Met alle kracht van mijn ziel getuig ik dat de herrezen en levende Christus de aangelegenheden van zijn herstelde kerk bestuurt door zijn dienstknechten die gekozen zijn om van zijn naam te getuigen. Daarvan getuig ik in de heilige naam van Jezus Christus. Amen.