Volgelingen van de Vredevorst
Als we ernaar streven om de eigenschappen van de Heiland te ontwikkelen, kunnen we een instrument van zijn vrede in de wereld worden.
Jezus vervulde de profetie aan Zacharia1 toen hij op een ezel triomfaal de heilige stad binnenreed. Dit wordt in de literatuur beschouwd als een ‘oud symbool van Joodse koninklijke waardigheid’,2 wat passend is voor de Koning der koningen en Vredevorst.3 Hij werd door een uitbundige menigte discipelen omringd, die hun kleding, palmtakken en ander gebladerte op zijn pad legden. Zij loofden God met luide stem: ‘Gezegend is de Koning, Die daar komt in de Naam van de Heere. Vrede in de hemel en heerlijkheid in de hoogste hemelen.’4 En ook: ‘Hosanna, de Zoon van David! Gezegend Hij Die komt in de Naam van de Heere! Hosanna, in de hoogste hemelen!’5 Die grootse gebeurtenis die we vandaag, op Palmzondag, vieren, was een vreugdevolle voorbode van de ondraaglijke gebeurtenissen in die noodlottige week, uitmondend in het onzelfzuchtige offer van de Heiland en het geweldige wonder van het lege graf.
Als zijn volgelingen en Gods eigen volk zijn wij geroepen om zijn deugden te verkondigen.6 Wij dragen de vrede uit die ons door Hem en zijn zoenoffer zo vrijgevig wordt geboden. Deze vrede is een geschenk dat aan ieder wordt beloofd die zijn hart tot de Heiland wendt en rechtvaardig leeft. Die vrede stelt ons in staat om van het sterfelijk leven te genieten en de pijnlijke beproevingen op onze levensreis te doorstaan.
In 1847 gaf de Heer specifieke instructies aan de pioniers van de kerk. Zij hadden vrede nodig om kalm en verenigd te blijven in de onverwachte moeilijkheden tijdens hun reis naar het westen. De Heer zei onder meer: ‘Houd op met elkaar te twisten; houd op kwaad te spreken van elkaar.’7 De Schriften bevestigen dat zij die rechtschapen te werk gaan en in de zachtmoedigheid van de Geest van de Heer proberen te wandelen, de belofte van vrede hebben om in deze onrustige tijd te overleven.8
Als discipelen van de Vredevorst hebben wij de opdracht om te leven met ‘harten in eenheid en in liefde jegens elkaar verweven’.9 Onze geliefde profeet, president Russell M. Nelson, heeft onlangs gezegd: ‘Twist is flagrant in strijd met de waarden en leringen van de Heiland.’10 Onze profeet heeft ons ook gesmeekt: ‘Doe uw uiterste best om de persoonlijke conflicten in uw hart en leven te beëindigen.’11
Laten we deze beginselen bekijken in het licht van de reine liefde die Christus voor ons heeft en die wij, als zijn volgelingen, voor elkaar proberen te hebben. De Schriften beschrijven deze liefde als naastenliefde.12 Bij naastenliefde denken we al snel aan liefdadigheid en donaties ter verlichting van het lijden van mensen die het lichamelijk, stoffelijk of emotioneel moeilijk hebben. Toch gaat het bij naastenliefde niet alleen om iets doneren, maar om een eigenschap van de Heiland die ook deel van ons karakter kan gaan uitmaken. Het is niet verrassend dat de Heer ons heeft opgedragen om ons te bekleden ‘met de band van naastenliefde, […] die de band is van volmaking en vrede’.13 Zonder naastenliefde zijn we niets14 en kunnen we de plek niet beërven die de Heer voor ons in de woningen van onze hemelse Vader heeft bereid.15
Jezus was volmaakt bekleed met deze band van volmaking en vrede, vooral toen Hij de kwellende gebeurtenissen voorafgaand aan zijn martelaarsdood moest doorstaan. Bedenk bijvoorbeeld wat Jezus moet hebben gevoeld toen Hij nederig de voeten van zijn discipelen waste, wetend dat een van hen Hem diezelfde avond nog zou verraden.16 Of toen Jezus een paar uur later barmhartig het oor genas van een van de mannen die samen met Judas, de man die Hem had verraden, waren gekomen om Hem te arresteren.17 Of zelfs toen de Heiland ten overstaan van Pilatus door de overpriesters en oudsten vals werd beschuldigd, en daar geen woord tegenin bracht, waarover de Romeinse stadhouder zich zeer verwonderde.18
In deze drie tragische incidenten leerde de Heiland ons door zijn voorbeeld, ook al was Hij buitengewoon bedroefd en gestrest, iets over naastenliefde: ‘De liefde is geduldig, zij is vriendelijk, […] is niet jaloers, […] pronkt niet, zij doet niet gewichtig, zij handelt niet ongepast, zij zoekt niet haar eigen belang, zij wordt niet verbitterd [en] zij denkt geen kwaad.’19
Het is ook van groot belang hoe we met elkaar omgaan. Dit heeft rechtstreekse gevolgen voor ons discipelschap en hoe we de vrede van de Heiland verkondigen. De Heiland richtte zijn leringen tijdens zijn aardse bediening – niet alleen, maar wel in het bijzonder – op de deugden liefde, naastenliefde, geduld, nederigheid en mededogen – fundamentele eigenschappen voor eenieder die dichter tot Hem wil komen en zijn vrede wil verkondigen. Deze eigenschappen zijn gaven van God. Als we ernaar streven die te ontwikkelen, zien we de zwakheden en verschillen in onze naasten met meer empathie, fijngevoeligheid, respect en verdraagzaamheid. Een van de duidelijkste signalen dat we dichter tot de Heiland naderen en meer als Hij worden, is de liefdevolle, geduldige en vriendelijke wijze waarop we met onze medemensen omgaan, wat de omstandigheden ook zijn.
We zien vaak dat mensen negatieve of zelfs minachtende uitspraken doen over de vermeende eigenschappen, zwakheden en meningen van anderen, vooral als die eigenschappen en meningen verschillen of in strijd zijn met hun eigen handelen en denken. Mensen spreken zich daar vaak over uit tegen anderen die herhalen wat ze hebben gehoord zonder echt van alle relevante feiten op de hoogte te zijn. Sociale media moedigen dit gedrag helaas aan, onder het mom van relatieve waarheden en openheid. Het gebrek aan terughoudendheid in digitale communicatie zorgt vaak voor persoonlijke aanvallen en verhitte ruzies, die weer leiden tot teleurstelling, gekwetste harten en felle vijandigheid.
Nephi profeteerde dat de vijand in de laatste dagen in het hart van de mensen zou woeden en hen tot toorn zou ophitsen tegen het goede.20 In de Schriften staat dat ‘alles wat uitnodigt en verlokt om goed te doen en God lief te hebben en Hem te dienen, door God [is] ingegeven’.21 Daarentegen komt ‘wat slecht is, van de duivel; want de duivel is een vijand van God en strijdt voortdurend tegen Hem, en nodigt uit en verlokt tot zonde en om voortdurend te doen wat kwaad is.’22
In het licht van dit profetische beginsel is het geen verrassing dat één tactiek van de tegenstander is om vijandschap en haat in het hart van Gods kinderen te zaaien. Hij verheugt zich erin dat mensen elkaar bekritiseren, bespotten en zwartmaken. Zulk gedrag kan iemands karakter, reputatie en zelfvertrouwen de das omdoen, vooral als de betrokkene onheus beoordeeld wordt. Het is cruciaal om in te zien dat we met een dergelijke houding ruimte in ons hart vrijmaken waar de vijand een zaadje van onenigheid kan planten. Daarbij lopen we het risico dat we in zijn onverzadigbare val verstrikt raken.
Als we niet op onze gedachten, woorden en daden letten, raken we misschien verstrikt in de geslepen listen van de vijand. Dit vernietigt onze relaties met de mensen om ons heen en onze dierbaren.
Broeders en zusters, als het eigen volk van de Heer, dat zijn vrede verkondigt, kunnen we het ons niet veroorloven om deze listen van de boze in ons hart toe te laten. We kunnen deze bijtende last, die gevoelens, relaties en zelfs levens verwoest, niet dragen. Het evangelie is een blijde boodschap.
Uiteraard is niemand van ons volmaakt en zijn er zeker momenten waarop we verleid worden om toch zoiets te doen. In zijn volmaakte liefde en volledige begrip van onze menselijke neigingen, probeert de Heiland ons altijd voor zulke gevaren te waarschuwen. Hij heeft gezegd: ‘Want met het oordeel waarmee u oordeelt, zult u zelf geoordeeld worden; en met welke maat u meet, zal er bij u ook gemeten worden.’23
Geliefde broeders en zusters, als we ernaar streven om de eigenschappen van de Heiland te ontwikkelen, kunnen we een instrument van zijn vrede in de wereld worden, volgens het patroon dat Hij zelf heeft gevestigd. Ik nodig u uit om te bedenken hoe wij opbouwende en ondersteunende mensen met een begripvol en vergevingsgezind hart kunnen zijn, mensen die het beste in anderen proberen te zien en dit nooit vergeten: ‘Als er iets deugdzaam, liefelijk, of eerzaam of prijzenswaardig is, dan streven wij dat na.’24
Ik beloof u dat we, als we deze eigenschappen nastreven en ontwikkelen, hartelijker worden, en gevoeliger voor de behoeften van onze medemensen.25 We zullen dan vreugde, vrede en geestelijke groei ondervinden.26 De Heer zal onze inspanning ongetwijfeld erkennen, en ons de gaven geven om verdraagzamer en geduldiger met elkaars verschillen, zwakheden en onvolmaaktheden om te gaan. We zullen ook meer weerstand kunnen bieden aan de neiging om beledigd te raken of mensen die ons kwetsen te beledigen. Ons verlangen om net als de Heiland de mensen te vergeven die ons slecht behandelen of kwaad over ons spreken, zal zeker toenemen en onderdeel van ons karakter worden.
Laten we vandaag, op Palmzondag, onze mantels van liefde en palmtakken van naastenliefde uitspreiden. Laten we in het voetspoor van de Vredevorst treden, ter voorbereiding op onze viering komende zondag van het wonder van het lege graf. Laten wij als broeders en zusters in Christus vreugdevol verkondigen: ‘Hosanna, de Zoon van David! Gezegend Hij Die komt in de Naam van de Heere! Hosanna, in de hoogste hemelen!’27
Ik getuig dat Jezus Christus leeft en dat zijn volmaakte liefde, die in zijn zoenoffer tot uiting komt, zich uitstrekt tot ieder die met Hem wil wandelen en zijn vrede in deze en de toekomende wereld wil genieten. In de heilige naam van de Heiland en Verlosser, Jezus Christus. Amen.