Zegeningen van de tempel
De tempel geeft ons leven een doel. We krijgen er vrede in onze ziel — geen wereldse vrede, maar de vrede die de Zoon van God beloofde toen Hij zei: ‘Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u.’
In de tempel kunnen we ons dicht bij de Heer voelen
Volgens mij is er geen plek in de wereld waar ik me dichter bij de Heer voel dan in een van zijn heilige tempels. Ik parafraseer een gedicht:
Hoe ver weg is de hemel?
Niet erg ver.
In tempels van God,
Dan zijn we er.
De Heer heeft gezegd:
‘Verzamelt u geen schatten op aarde, waar mot en roest ze ontoonbaar maakt en waar dieven inbreken en stelen;
‘maar verzamelt u schatten in de hemel, waar noch mot noch roest ze ontoonbaar maakt en waar geen dieven inbreken of stelen.
‘Want, waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn.’1
Voor leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is de tempel de heiligste plek op aarde. De tempel is het huis van de Heer, en zoals de inscriptie op de buitenkant van de tempel aangeeft, is de tempel ‘de Here gewijd’.
De tempel bouwt ons op en verhoogt ons
In de tempel wordt het volledige plan van God uiteengezet. In de tempel worden eeuwige verbonden gesloten. De tempel bouwt ons op, verhoogt ons, is een baken dat iedereen kan zien en leidt ons naar de celestiale heerlijkheid. Het is het huis van God. Alles wat er binnen de muren van de tempel gebeurt, is opbouwend en louterend.
De tempel is voor het gezin, een van de grootste schatten in dit aardse leven. De Heer heeft duidelijk gezegd dat wij als vader onze vrouw met heel ons hart moeten liefhebben en voor haar en onze kinderen moeten zorgen. Hij heeft aangegeven dat het grootste werk dat wij als ouders verrichten, thuis plaatsvindt. Ons gezin kan hemels zijn, vooral als ons huwelijk in het huis van God is verzegeld.
Wijlen ouderling Matthew Cowley heeft als lid van het Quorum der Twaalf Apostelen ooit verteld over de grootvader die op een zaterdagmiddag zijn kleindochtertje voor haar verjaardag mee uit nam — niet naar de dierentuin of de film, maar naar het tempelterrein. Met toestemming van de tuinman liepen ze naar de grote deuren van de tempel. Hij moedigde haar aan om haar hand op de dikke muur en de zware deur te leggen. Liefdevol zei hij tegen haar: ‘Vergeet nooit dat je vandaag de tempel hebt aangeraakt. Op een dag zul je naar binnen gaan.’ Zijn cadeau aan deze kleine was geen snoep of ijs, maar een ervaring die veel belangrijker en eeuwig was — waardering voor het huis van de Heer. Zij had de tempel aangeraakt, en de tempel had haar geraakt.
De tempel brengt vrede in onze ziel
Als wij de tempel aanraken en liefhebben, zal ons leven ons geloof weerspiegelen. Als wij naar het heilige huis gaan en de verbonden die we daar sluiten indachtig zijn, kunnen we alle beproevingen doorstaan en alle verleidingen overwinnen. De tempel geeft ons leven een doel. We krijgen er vrede in onze ziel — geen wereldse vrede, maar de vrede die de Zoon van God beloofde toen Hij zei: ‘Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd of versaagd.’2
De heiligen der laatste dagen hebben veel geloof. De Heer geeft ons de kans om te laten zien dat we zijn geboden onderhouden, dat we de weg bewandelen die Jezus van Nazaret bewandelde, dat we de Heer met geheel ons hart, met geheel onze ziel en met geheel ons verstand liefhebben, en dat we onze naasten liefhebben als onszelf.3
Ik geloof in de spreuk: ‘Vertrouw op de Here met uw ganse hart en steun op uw eigen inzicht niet. Ken Hem in al uw wegen, dan zal Hij uw paden recht maken.’4
Dat is altijd zo geweest en dat zal altijd zo blijven. Als wij onze plicht doen en volledig op de Heer vertrouwen, zullen we naar de tempel gaan, niet alleen om onze eigen verordeningen te ontvangen, maar ook om werk voor anderen te doen. We knielen neer aan de heilige altaars om plaatsvervangend echtgenoten en kinderen voor eeuwig aan elkaar te verzegelen. Jongemannen en jongevrouwen vanaf twaalf jaar die goed leven, kunnen zich plaatsvervangend laten dopen voor hen die zonder de zegeningen van de doop zijn overleden. Dat is het verlangen van onze hemelse Vader voor ons allemaal.
Een wonder
Vele jaren geleden kreeg broeder Percy K. Fetzer, een nederige en getrouwe patriarch, de opdracht om patriarchale zegens te geven aan de leden van de kerk achter het IJzeren Gordijn.
Broeder Fetzer ging in die donkere dagen naar Polen. De grenzen waren dicht en de burgers mochten het land niet uit. Broeder Fetzer bezocht de Duitse heiligen die daar vast waren komen te zitten toen de grenzen na de Tweede Wereldoorlog waren verlegd en het gebied waar zij woonden aan Polen was toegewezen.
Onze leider onder al die Duitse heiligen was broeder Eric P. Konietz, die daar met zijn vrouw en kinderen woonde. Broeder Fetzer gaf broeder en zuster Konietz en hun oudere kinderen een patriarchale zegen.
Toen broeder Fetzer in de Verenigde Staten terugkwam, vroeg hij of hij met me kon praten. Toen hij in mijn kantoor zat, begon hij te huilen. Hij zei: ‘Broeder Monson, toen ik mijn handen op het hoofd van de leden van de familie Konietz legde, sprak ik beloften uit die niet in vervulling kunnen gaan. Ik beloofde broeder en zuster Konietz dat zij naar hun geboorteland Duitsland zouden terugkeren, dat ze niet meer door willekeurige beslissingen van veroverende landen gevangen zouden zijn en dat ze als gezin in het huis van de Heer verzegeld zouden worden. Ik beloofde hun zoon dat hij op zending zou gaan, en ik beloofde hun dochter dat ze in de heilige tempel van God zou trouwen. U en ik weten dat die beloften door de gesloten grenzen niet in vervulling kunnen gaan. Wat heb ik gedaan?’
Ik zei: ‘Broeder Fetzer, ik ken u goed genoeg om te weten dat u precies hebt gedaan wat onze hemelse Vader van u verwachtte.’ Samen knielden we naast mijn bureau neer en smeekten onze hemelse Vader of de beloften die aan dat getrouwe gezin waren gedaan wat betreft de tempel van God en de andere zegeningen in vervulling mochten gaan. Alleen Hij kon het benodigde wonder bewerkstelligen.
En het wonder vond plaats. Er werd een verdrag getekend tussen de leiders van de Poolse regering en de leiders van de Federale Republiek Duitsland, waardoor Duitse burgers die in dat gebied vastzaten naar West-Duitsland mochten verhuizen. Broeder en zuster Konietz en hun kinderen verhuisden naar West-Duitsland, en broeder Konietz werd bisschop in de wijk waar ze terechtkwamen.
Ze gingen met het gezin naar de heilige tempel in Zwitserland. En wie was de tempelpresident die hen in het wit met open armen begroette? Niemand anders dan Percy Fetzer — de patriarch die hun de belofte had gedaan. Als president van de Berntempel (Zwitserland) verwelkomde hij hen in het huis van de Heer om die belofte te vervullen. Hij verzegelde man en vrouw aan elkaar en de kinderen aan hun ouders.
De jonge dochter trouwde uiteindelijk in het huis van de Heer. De jonge zoon vervulde een voltijdzending.
‘We zien elkaar in de tempel!’
Sommigen van ons wonen vlakbij een tempel. Anderen moeten een oceaan oversteken of vele kilometers afleggen voordat ze bij een tempel van God zijn.
Enkele jaren geleden, voordat er een tempel in Zuid-Afrika was, ontmoette ik tijdens een districtsconferentie in het toenmalige Salisbury (Rhodesië), districtspresident Reginald J. Nield. Hij begroette mij met zijn vrouw en lieve dochters toen ik de kapel binnenkwam. Ze vertelden me dat ze hadden gespaard en zich hadden voorbereid om op een dag naar de tempel van de Heer te gaan. Maar de tempel was zo ver weg.
Na de conferentie stelden de vier lieve dochters me allerlei vragen over de tempel: ‘Hoe is het in de tempel? Wij hebben alleen maar een foto gezien.’ ‘Hoe zullen we ons voelen als we in de tempel zijn?’ ‘Wat zal de meeste indruk op ons maken?’ Een uur lang had ik de kans om met de vier meisjes over het huis van de Heer te praten. Toen ik naar het vliegveld ging, zwaaiden ze naar me, en het jongste meisje zei: ‘We zien elkaar in de tempel!’
Een jaar later begroette ik de familie Nield in de Salt Laketempel. In een vredige verzegelkamer had ik het voorrecht om broeder en zuster Nield voor tijd en eeuwigheid aan elkaar te verzegelen. De deuren gingen open en die prachtige dochters kwamen in vlekkeloos witte jurken de kamer binnen. Ze omarmden hun moeder, en toen hun vader. Ze hadden tranen in hun ogen en dankbaarheid in hun hart. Het leek wel of we in de hemel waren. Toen konden ze zeggen: ‘Nu zijn we een eeuwig gezin.’
Dat is de geweldige zegen die we in de tempel kunnen ontvangen. Ik hoop dat wij allemaal goed zullen leven, met reine handen en een zuiver hart, zodat de tempel ons leven en ons gezin tot zegen zal zijn.
Hoe ver weg is de hemel? Ik getuig dat die in de tempel helemaal niet ver weg is — want in deze heilige gebouwen komen hemel en aarde bij elkaar en geeft onze hemelse Vader zijn kinderen zijn grootste zegeningen.