Hoe verwezen de oude offers naar Jezus Christus?

Maleachi waarschuwde voor het offeren van onreine offers aan de Heer. De Heer vereiste ‘een rein graanoffer’ (Maleachi 1:11) en liet zijn tafel niet onrein gemaakt worden (zie Maleachi 1:12).

De offers moesten rein zijn omdat ze wezen ‘op de manier waarop God ons terug in zijn tegenwoordigheid wil brengen: door Jezus Christus en zijn verzoening’.¹ Iets offeren wat niet helemaal rein was, was spotten met de volmaaktheid en het offer van Christus.

Bedenk wat we van deze vier soorten offers in het Oude Testament kunnen leren over hoe we tot Christus kunnen komen:

Brandoffer: een offer van een heel dier als symbool van de verplichting om zich aan God over te geven (zie Leviticus 1).
Graanoffer: een onbloedig offer van koren, wijn en wierook dat samen met elk dankoffer en brandoffer werd geofferd (zie Leviticus 2).
Dankoffer: een dierenoffer dat werd gebracht door iemand die vrede met God had en naar meer vrede streefde (zie Leviticus 3).
Zondoffer: een dierenoffer om voor zonde te verzoenen en leiding van Jehova te ontvangen (zie Leviticus 4 en 5).

De verzoening van de Heiland maakte een einde aan deze offers. Leden van de kerk van de Heer moeten echter bereid zijn om alles voor de Heer op te offeren. Hoe leven wij de wet van offerande nu na? (Zie 3 Nephi 9:19–20.)