Jarom–Omni

Bied Jezus Christus je gehele ziel aan

Wie vraag je om hulp wanneer je belangrijke keuzes moet maken? Onze hemelse Vader en Jezus Christus hebben ons de Schriften als voornaamste bron van leiding en hulp gegeven. In de boeken Jarom en Omni staan verschillende leringen die je tot zegen kunnen zijn. Deze les is bedoeld om te oefenen met het herkennen en toepassen van beginselen uit de Schriften die je tot zegen kunnen zijn en je zullen leiden.

Cursisten leerstellingen en beginselen van het evangelie helpen ontdekken. Een leerstelling is een fundamentele, onveranderlijke waarheid van het evangelie van Jezus Christus. Een beginsel is een blijvende waarheid aan de hand waarvan men beslissingen kan nemen. Evangeliebeginselen zijn universeel en helpen mensen de leerstellingen van het evangelie toe te passen.

Voorbereiding van de cursist: Laat de cursisten tijdens hun dagelijkse Schriftstudie oefenen met het vinden van beginselen die hen zullen helpen. Moedig ze aan om tijdens de les minstens één ontdekt beginsel te noemen.

Mogelijke leeractiviteit

Het schip besturen

Toon aan het begin van de les een afbeelding van een schip of teken er zelf een. U kunt ook een cursist vragen een schip op het bord te tekenen. U kunt ze ook vragen welke onderdelen van het schip de bemanning nodig heeft om naar een bestemming te varen.

Je levensreis is als een schip dat de oceaan bevaart. Wat is vergelijkbaar met het roer dat een schip op koers houdt tijdens de reis?

Zet de antwoorden van de cursisten eventueel op het bord.

Ouderling David A. Bednar van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft een mogelijk antwoord gegeven:

Evangeliebeginselen zijn voor u en mij wat een roer is voor een schip. Juiste beginselen helpen ons koers te houden en standvastig, onwrikbaar en onveranderlijk voort te gaan. Ze houden ons overeind in de heersende stormen van duisternis en verwarring. (David A. Bednar, ‘De beginselen van mijn evangelie’, Liahona, mei 2021, 126.)

• In welk opzicht lijkt een evangeliebeginsel op het roer van een schip?

• Hoe zeker ben je ervan, op een schaal van 1 tot 10, dat je ware beginselen uit de Schriften kunt herkennen en ze als leidraad kunt gebruiken? Waarom?

• Wat heb je in het verleden gedaan waardoor je beginselen in de Schriften hebt gevonden?

Luister aandachtig naar de antwoorden van de cursisten. Zet hun antwoorden eventueel op het bord als hulpmiddel voor hun klasgenoten.

Neem de les ‘2 Nephi 1’ en ‘Jakob 4’ nogmaals door als je de manier waarop je beginselen kunt herkennen wilt herhalen.

Denk even na over een beginsel dat je onlangs tijdens het seminarie of je persoonlijke Schriftstudie hebt gevonden.

• Welk beginsel heb je gevonden? Hoe is dat beginsel jou tot zegen geweest?

Laat een aantal cursisten eventueel iets vertellen. Let op hoe goed ze in staat zijn om beginselen te herkennen en hoe u ze tijdens deze les kunt helpen om daarin te groeien. Geef ze complimenten voor hun studie en moedig ze aan daarmee door te gaan.

Evangeliebeginselen herkennen

De boeken Jarom en Omni zijn de laatste boeken op de kleine platen van Nephi met een groot aantal beginselen die ons tot zegen kunnen zijn. Jarom ontving de platen van zijn vader, Enos, en schreef over de moeilijkheden en zegeningen van de Nephieten over een periode van ongeveer veertig jaar. Daarna overhandigde hij de platen aan zijn zoon Omni. Het boek Omni bevat het relaas van vijf verschillende Nephitische kroniekschrijvers en beslaat ongeveer 190 jaar.

Stel vast wat uw cursisten nodig hebben voor een zinvolle ervaring met het herkennen van evangeliebeginselen. De cursisten kunnen individueel of in groepjes beginselen in een of meer tekstverwijzingen opzoeken.

Lees de volgende Schriftteksten en probeer evangeliebeginselen te herkennen die je kunt toepassen in je leven. De Schriftteksten kunnen meerdere beginselen bevatten. Vind minstens één beginsel in elke Schrifttekst.

1. Jarom 1:3–4

2. Jarom 1:5–9

3. Jarom 1:10–12

4. Omni 1:12–16

5. Omni 1:25–26

Vraag de cursisten een aantal gevonden beginselen op het bord te zetten.

Jezelf aan de Heiland en zijn werk geven

Als je een beginsel hebt gevonden, is het belangrijk de tijd te nemen om na te denken over de betekenis ervan en hoe het op jouw leven van toepassing kan zijn. In Omni 1:26 heb je bijvoorbeeld het volgende beginsel gevonden: Als we tot Christus komen en Hem onze gehele ziel aanbieden, dan zullen we worden gered.

• Wat kun je doen om dit beginsel beter te begrijpen en toe te passen?

Hier volgt een idee:

Vergelijk dit beginsel met iets wat je in je dagelijks leven anderen aanbiedt.

• Wat zou je aan iemand anders kunnen aanbieden?

• Zijn er redenen waarom je slechts een gedeelte aanbiedt van wat je te geven hebt? Waarom?

• Wanneer zou je alles geven wat je te bieden hebt? Waarom?

• Hoe is dit van toepassing op onze gehele ziel aan Jezus Christus geven?

Terwijl u naar de antwoorden van de cursisten luistert, kunnen de volgende vragen nuttig zijn: Wat houdt het volgens jou in om je gehele ziel aan Jezus Christus te geven? Wat zou iemand kunnen tegenhouden om zich volledig aan Jezus Christus toe te wijden?

• Wat denk je dat het betekent om je gehele ziel aan Jezus Christus te geven?

• Waarom denk je dat de Heer van ons vraagt om Hem onze gehele ziel te geven?

• Ken je enkele goede voorbeelden van personen die Jezus Christus hun gehele ziel proberen te geven? Welke zegeningen hebben zij daardoor ontvangen?

Bekijk eventueel de video ‘With All Your Heart’ (3:26), die op ChurchofJesusChrist.org staat, waarin je een voorbeeld ziet van een jongeman die zich volledig aan de Heer probeert toe te wijden.

Teken een cirkel die je leven voorstelt. Kleur het deel van de cirkel in dat volgens jou het best de mate weergeeft waarin jij jezelf momenteel aan de Heer geeft. Denk even na over wat je kunt doen om je ziel nog meer aan Jezus Christus te geven. Noteer een of twee manieren waarop je dit gaat proberen en noteer hoe die manieren je kunnen helpen.

Beginselen begrijpen en toepassen

Denk aan de beginselen die je in Jarom en Omni hebt gevonden.

• Welk gevonden beginsel vind jij het belangrijkst? Waarom?

• Hoe kun je dit beginsel beter gaan begrijpen en toepassen?

• Hoe helpt het naleven van dit beginsel je om je meer op Jezus Christus te richten?

Toelichting en achtergrondinformatie

Omni 1:12–22. Welke verschillende groepen mensen worden in het boek Omni genoemd?

In het boek Omni lezen we over drie groepen mensen die de Heer naar het land van belofte heeft gebracht. De eerste groep bestond uit Lehi, zijn gezin en hun nakomelingen. De tweede groep, het volk van Zarahemla, ofwel de Mulekieten, trok rond dezelfde tijd als Lehi en zijn gezin weg uit Jeruzalem naar Amerika. Ze verenigden zich later met de Nephieten onder koning Mosiah (zie Omni 1:19). De derde groep bestond uit de Jaredieten, die lang vóór de eerste twee groepen naar het land van belofte kwamen. Ze vernietigden zichzelf in burgeroorlogen ergens tussen 600 en 300 v.C. De laatste koning van de Jaredieten, Coriantumr, overleefde de vernietiging en zwierf kennelijk rond tot hij vlak voor zijn dood op het volk van Zarahemla stuitte (zie Omni 1:21). Het boek Ether bevat Moroni’s samenvatting van de kroniek van de Jaredieten.

Omni 1:26. Hoe kan ik mijn hele ziel aan Jezus Christus geven?

Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

Ieder van ons dient met een onwrikbare overgave aan zijn evangelie tot Christus te komen. […] Of zoals de jeugd dat tegenwoordig zegt, we moeten er ‘helemaal voor gaan’. (Jeffrey R. Holland, ‘Het grootste bezit’, Liahona, november 2021, 8.)

Ouderling Neal A. Maxwell (1926–2004) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft uitgelegd wat het inhoudt om onszelf aan de Heer te geven:

Echte, persoonlijke offerande was nooit een offerdier op het altaar leggen. In plaats daarvan is het de bereidheid om het dier in onszelf op het altaar te leggen en het te laten verteren! (Neal A. Maxwell, ‘Deny Yourselves of All Ungodliness’, Ensign, mei 1995, 68.)

Ouderling Maxwell heeft later over datzelfde onderwerp gezegd:

Als u uw wil aan die van de Heer onderwerpt, geeft u Hem het enige wat u Hem kunt geven dat echt van uzelf is. (Neal A. Maxwell, ‘Bedenk hoe barmhartig de Here is geweest’, Liahona, mei 2004, 46.)

Broeder Russell T. Osguthorpe, voormalig algemeen zondagsschoolpresident, voegde daaraan toe:

We onderwerpen onze wil […] dagelijks aan die van de Heer. Het is geen eenmalige gebeurtenis. Het is niet het einde, maar slechts het begin. We kunnen zeggen wat Hij wil dat we zeggen. We kunnen doen wat Hij wil dat we doen. We kunnen tot de wereld getuigen van Gods geliefde Zoon – allemaal omdat we dat willen. Als we die verandering van hart ervaren, wordt onze dankbaarheid voor de verzoening zóveel vergroot dat we er voortdurend door gesterkt worden. (Zie Russell T. Osguthorpe, ‘Ik geef mezelf aan Hem’ [CES-devotional voor jongvolwassenen, 3 november 2013].)

Aanvullende leeractiviteiten

Jarom 1:9. ‘Het woord van de Heer werd bewaarheid’

Als de cursisten er baat bij hebben om meer te leren over vervulde beloften van de Heer, laat u ze Jarom 1:5–9 lezen en letten op de lessen die ze van de tijd van Jarom kunnen leren. Help de cursisten een beginsel in Jarom 1:9 te vinden, zoals: ‘Als we op de Heer vertrouwen en zijn geboden onderhouden, ontvangen we zijn beloofde zegeningen.’ Denk na over de volgende vragen:

• Waarom is het belangrijk om in gedachten te houden dat Gods beloften niet altijd onmiddellijk worden vervuld?

• Wat ben je over de Heer te weten gekomen, waardoor je vertrouwen hebt in zijn beloften?

• In welke andere voorbeelden uit de Schriften gingen Gods woorden uiteindelijk in vervulling?

• Wanneer heeft de Heer jou of iemand die je kent gezegend voor het onderhouden van zijn geboden?

Ter illustratie van dit beginsel kunt u de video ‘Ga voort in geduld’ (2:41) tonen of de toespraak van president Dieter F. Uchtdorf, toenmalig lid van het Eerste Presidium, tijdens de algemene conferentie van april 2010 aanhalen.

Omni 1:14–19. De waarde van de Schriften

Vraag de cursisten na te denken over de voordelen en zegeningen van regelmatige Schriftstudie. Laat de cursisten Omni 1:14–19 bestuderen en opzoeken wat er met de Mulekieten is gebeurd omdat ze ‘geen kronieken [hadden] meegebracht’ uit Jeruzalem (Omni 1:17). Herinner de cursisten aan de woorden die de Geest tot Nephi sprak, namelijk dat een hele natie in ongeloof zou verkommeren als hij niet van Laban de platen van koper zou verkrijgen (zie 1 Nephi 4:13). Het volk van Zarahemla was een levend voorbeeld van die waarschuwing. Vraag de cursisten naar enkele dingen die ze door regelmatige Schriftstudie in gedachten houden of overdenken, en laat ze die op het bord zetten.