Overeenkomstig uw woord, Elspeth Young

Maria gaf een krachtig getuigenis van de zending van de Heiland (zie Lukas 1:46–55). Overeenkomstig uw woord, Elspeth Young

8 januari

Hoe kan ik anderen met mijn getuigenis van Jezus Christus tot zegen zijn?

Mattheüs 1; Lukas 1

met elkaar overleggen (pictogram)

Met elkaar overleggen

Onder leiding van een lid van het quorum- of klaspresidium; ongeveer 10–20 minuten

Zeg eerst samen het jongevrouwenthema of het thema Aäronische-priesterschapsquorums op. Breng daarna aan de hand van een of meer van de onderstaande vragen een gesprek over het werk van heil en verhoging op gang. Je kunt ook zelf vragen bedenken. (Zie Algemeen handboek: dienen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, 10.2, 11.2, ChurchofJesusChrist.org.) Stel een actieplan op om het besprokene uit te voeren.

• Het evangelie naleven. Waarover ging de vorige les, en welke uitnodigingen of opdrachten hebben we toen gekregen? Wat hebben we gedaan om er gehoor aan te geven?

• Voor hulpbehoevenden zorgen. Wat kunnen we doen of zeggen om iets te betekenen voor mensen die zich alleen of ver van onze hemelse Vader verwijderd voelen?

• Allen uitnodigen om het evangelie te ontvangen. Hoe kunnen we mensen de liefde van Jezus Christus laten voelen?

• Families voor eeuwig verenigen. Welke tips kunnen we elkaar geven om ons gezin te versterken?

Doe aan het eind van de les eventueel het volgende:

• Getuig van de behandelde beginselen.

• Herinner de quorum- of klasleden aan de plannen en uitnodigingen die je tijdens de les besproken hebt.

in de leer onderwijzen (pictogram)

In de leer onderwijzen

Onder leiding van een volwassen leidinggevende of jongere; ongeveer 25–35 minuten

Je geestelijke voorbereiding

Zoals de meeste gelovige Joden in haar tijd had Maria ongetwijfeld naar de komst van de Messias verlangd. Nadat ze van een engel had gehoord dat het wachten bijna voorbij was – en dat ze de moeder van de beloofde Verlosser zou worden – gaf Maria een prachtig getuigenis van ‘God, mijn Zaligmaker’. Dit getuigenis is opgetekend in Lukas 1:46–55 en geliefd onder christenen over de hele wereld. Denk bij het lezen van deze verzen aan de mensen in je klas of quorum. Net als Maria bereiden zij zich voor op de komst van Jezus Christus – deze keer op zijn heerlijke wederkomst. En net als Maria kan hun getuigenis van grote invloed zijn op het geloof van de mensen om zich heen.

Wat vinden de jongeren van Jezus Christus? Hoe kan hun getuigenis van Hem anderen tot zegen zijn? Bestudeer bij je lesvoorbereiding eventueel ook 2 Nephi 25:23–26 en de toespraak van ouderling Neil L. Andersen ‘Wij spreken over Christus’ (Liahona, november 2020, 88–91).

Samen leren

Een goede manier om de jongeren over hun getuigenis van Jezus Christus te laten nadenken, is samen Maria’s getuigenis in Lukas 1:46–55 onder de loep te nemen. Laat ze met elkaar zinsneden bespreken die beschrijven wat Maria over de Heiland geloofde en voelde. Welke zinsneden beschrijven ook onze gevoelens voor Hem? Wat zorgt er bijvoorbeeld voor dat onze geest ‘zich in God [verheugt]’? (Vers 47.) Welke ‘grote dingen’ heeft Hij voor ons gedaan? (Vers 49.) Hoe heeft Hij zijn kracht in ons leven getoond? (Zie vers 51.) De onderstaande ideeën voor activiteiten leiden wellicht tot gesprekken over hoe we anderen met ons getuigenis van Christus tot zegen kunnen zijn.

• Ouderling Neil L. Andersen legt in zijn toespraak ‘Wij spreken over Christus’ uit waarom we openlijker over de Heiland moeten praten – en hoe we dat kunnen doen. Lees eventueel samen fragmenten uit ouderling Andersens toespraak. Laat de klas- of quorumleden bespreken waarom en hoe we volgens hem van Jezus Christus moeten en kunnen getuigen. Wat kunnen we doen om openlijker over Christus te spreken?

• We hebben als leden van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen belangrijke kennis over Jezus Christus waarover we kunnen vertellen. Hoe kun je de jongeren daarover laten nadenken? Laat ze eventueel ‘De levende Christus: het getuigenis van de apostelen’ bestuderen, alleen of in groepsverband. Laat ze dan zoeken naar antwoorden op de vraag: ‘Welke waarheden over de Heiland hebben een bijzondere betekenis voor je?’ Vraag ze naar hun bevindingen. Daarbij kunnen ze Schriftteksten en eigen ervaringen aanhalen. Laat ze vervolgens bespreken welke feiten over de Heiland ze op sociale media kunnen delen, met een vriend(in) die worstelt met een getuigenis of met iemand die geen lid van onze kerk is.

• Naast Lukas 1:46–55 zijn er nog veel meer Schriftteksten die ons kunnen inspireren om uit te dragen wat we over Jezus Christus weten. Onder ‘Aanvullend materiaal’ staan enkele voorbeelden. Overweeg om deze Schriftteksten samen te lezen. Wat zeggen ze ons over tot anderen van Jezus Christus getuigen? Wat komen we nog meer uit deze verzen te weten? De klas- of quorumleden kunnen ook vertellen wat ze hebben opgestoken van mensen die vrijelijk hun geloof in Jezus Christus uitdragen.

jongevrouwen bestuderen de Schriften

Leren we de Heiland kennen en liefhebben, dan vinden we ook manieren om van Hem te getuigen.

In geloof handelen

Spoor de quorum- of klasleden aan om te bedenken hoe ze met de ingevingen die ze vandaag hebben gekregen aan de slag willen gaan. Moedig ze aan om hun plan op te schrijven. Als ze dat willen, mogen ze vertellen wat ze van plan zijn. Laat ze zich afvragen hoe hun band met onze hemelse Vader en Jezus Christus wordt versterkt als ze naar hun ingevingen handelen.

Aanvullend materiaal

• Mattheüs 5:14–16; 1 Petrus 3:15; 2 Nephi 25:26; Alma 5:43–50; Leer en Verbonden 100:5–8

• Russell M. Nelson, ‘Toon uw geloof’ (Liahona, mei 2014, 29–31)

• Cristina B. Franco, ‘Vreugde vinden in het verkondigen van het evangelie’ (Liahona, november 2019, 83–86)

Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland

Vragen die de jongeren aansporen om hun getuigenis te geven, kunnen een krachtige manier zijn om de Geest uit te nodigen. Vraag bijvoorbeeld: ‘Hoe ben je te weten gekomen dat Jezus Christus verzoening voor je zonden heeft gebracht?’ of ‘Hoe ben je gaan waarderen wat de Heiland voor ons in Gethsémané heeft gedaan?’