Tweeduizend jonge soldaten, Arnold Friberg

10–16 augustus

Alma 53–63

‘Door zijn wonderbare macht […] bewaard’

In Alma 53–63 kunt u de gevolgen van het naleven of verwerpen van evangeliewaarheden zien. Lees Alma 53–63, noteer ingevingen en bedenk hoe u de waarheden die u leert in praktijk kunt brengen.

Schrijf uw ingevingen op

Helamans ‘kleine leger’ (Alma 56:33) van tweeduizend jonge Nephieten had ten opzichte van de Lamanitische legers normaal gezien geen schijn van kans. Helamans soldaten waren niet alleen gering in aantal, ook ‘waren allen zeer jong’ en ‘nog nooit hadden [zij] gevochten’ (Alma 56:46–47). Hun situatie lijkt in sommige opzichten wel op die van ons. Ook wij voelen ons weleens in de minderheid en overweldigd in onze tegenwoordige strijd tegen Satan en de machten van het kwaad in de wereld.

Maar het leger van Helaman had enkele voordelen op de Lamanieten die niets met aantallen of militaire vaardigheid te maken hadden. Zij hadden Helaman, een profeet, als hun leider gekozen (Alma 53:19); ‘hun moeders hadden hun geleerd dat als zij niet twijfelden God hen zou bevrijden’ (Alma 56:47); en zij hadden buitengewoon ‘vertrouwen in hetgeen hun was geleerd’. Het gevolg was dat zij door ‘de wonderbaarlijke macht van God’ werden beschermd (Alma 57:26). Ook al hadden ze allemaal verwondingen in de strijd opgelopen, ‘was er van hen niet één ziel omgekomen’ (Alma 57:25). We kunnen dus moed vatten wanneer ieder van ons in het leven geestelijke verwondingen oploopt. De boodschap van Helamans leger is ‘dat er een rechtvaardig God is, en dat eenieder die niet twijfelt, door zijn wonderbare macht wordt bewaard’ (Alma 57:26).

Ideeën voor individuele Schriftstudie

Alma 53:10–22; 56:43–48, 55–56; 57:20–27; 58:39–40

Als ik geloof in God oefen, zal Hij mij door zijn wonderbare macht zegenen.

Wonderbaarlijke verhalen zoals de overwinningen van Helamans jonge soldaten lijken misschien ver van ons af te staan, omdat ze zo onwaarschijnlijk lijken. Maar toch staan die verhalen in de Schriften, onder meer om ons te laten zien dat God wonderen in ons leven kan verrichten als wij geloof hebben. Lees in de volgende verzen over de jonge soldaten. Let daarbij op aanwijzingen hoe ze hun geloof in God oefenden, wat hun geloof zo sterk maakte en wat de wonderen mogelijk maakte: Alma 53:10–22; 56:43–48, 55–56; 57:20–27; en 58:39–40. De volgende tabel vormt een manier waarop u uw bevindingen kunt noteren.

Kenmerken van Helamans soldaten:
Wat ze hadden geleerd:
Wat ze deden:
Zegeningen die ze ontvingen:

Waartoe voelt u zich na het bestuderen van deze verzen geïnspireerd om uw geloof te oefenen?

Helaman noemde de rol van moeders bij de ontwikkeling van het geloof van de jonge soldaten (zie Alma 56:47–48; 57:20–27). Welke rol hebben familieleden en anderen bij de ontwikkeling van uw geloof gespeeld? Wat kunt u doen om het geloof van uw familieleden en vrienden te versterken?

Zij twijfelden niet, Joseph Brickey

Alma 58:1–12, 31–37; 61

Ik kan ervoor kiezen om anderen hoog te achten en geen aanstoot te nemen.

Helaman en Pahoran hadden allebei goede redenen om aanstoot te nemen. Helaman ontving onvoldoende steun voor zijn legers en Pahoran werd er onterecht door Moroni van beschuldigd dat hij die steun achterhield (zie Alma 58:4–9, 31–32; 60). Wat valt u in hun reacties in Alma 58:1–12, 31–37 en Alma 61 op? Hoe kunt u hun voorbeeld in soortgelijke situaties volgen?

Ouderling David A. Bednar heeft gezegd: ‘Op de een of andere manier zal iemand in deze kerk een keer iets doen of zeggen waardoor wij beledigd kunnen worden. Dat zal eenieder van ons overkomen – zeker meer dan eens. […] U en ik kunnen de voornemens of het gedrag van andere mensen niet bepalen. Maar we kunnen wel bepalen hoe wij erop reageren. Vergeet alstublieft niet dat u en ik rentmeesters met morele keuzevrijheid zijn, en dat wij ervoor kunnen kiezen om geen aanstoot te nemen.’ (‘Er is voor hen geen struikelblok’, Liahona, november 2006, 91.)

Zie ook Spreuken 16:32; Moroni 7:45; David A. Bednar, ‘Zachtmoedig en nederig van hart’, Liahona, mei 2018, 30–33.

Ideeën voor Schriftstudie in gezinsverband en de gezinsavond

Als u thuis samen de Schriften leest, kan de Geest u ingeven welke beginselen u moet beklemtonen en bespreken om in de behoeften van uw gezin te voorzien. Hier zijn wat ideeën.

Alma 53:10–17

De Anti-Nephi-Lehieten sloten een verbond om geen bloed te vergieten. Welke verbonden hebben wij met God gesloten? Wat lezen we in Alma 53:10–17 waardoor we trouwer aan onze verbonden willen zijn?

Alma 53:20–21

Hoe kunnen wij meer op Helamans jongelingen gaan lijken? Bespreek desgewenst wat sommige zinsneden in deze verzen betekenen. Wat betekent het bijvoorbeeld om ‘heldhaftig wat […] kracht en inzet betr[eft]’ te zijn? Wat houdt het in om ‘in oprechtheid voor [Gods] aangezicht te wandelen’?

Alma 58:9–11, 33, 37

Wenden wij ons in tijden van grote nood tot onze hemelse Vader, zoals de Nephitische soldaten dat deden? Hoe verhoorde Hij hun gebeden? Hoe heeft Hij onze gebeden verhoord?

Alma 61:2, 9, 19

Wat leren we van Pahoran over hoe we op onterechte beschuldigingen kunnen reageren?

Alma 62:39–41

Met het volgende aanschouwelijke onderwijs maakt u uw gezinsleden duidelijk dat we de keuze hebben om door onze beproevingen ‘verhard’ of ‘verzacht’ te worden: doe een rauwe aardappel en een rauw ei in een pannetje kokend water. De aardappel en het ei stellen ons voor en het water de beproevingen die we doormaken. Laat de aardappel en het ei koken en praat intussen over enkele beproevingen die uw gezin doormaakt. Op welke manieren kunnen we op zulke beproevingen reageren? Wat doet onze reactie volgens Alma 62:41 met ons? Wanneer de aardappel en het ei helemaal gekookt zijn, snijdt u de aardappel doormidden en tikt u het ei open. Hiermee laat u zien dat dezelfde ‘beproeving’ de aardappel heeft verzacht en het ei heeft verhard. Hoe kunnen we er als gezin voor zorgen dat onze beproevingen ons nederig stemmen en dichter bij God brengen?

Zie voor meer ideeën om kinderen les te geven het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk.

Ons onderwijs verbeteren

Laat kinderen zich creatief uiten. ‘Als u [uw] kinderen aanzet iets te maken in verband met een evangeliebeginsel, helpt u ze dit beginsel beter te begrijpen en geeft u ze een tastbare herinnering aan wat zij hebben geleerd. […] Laat ze bouwen, tekenen, kleuren, schrijven en knutselen.’ (Zie Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland, 25.)

Echt waar, allen aanwezig, Clark Kelley Price