‘21–27 oktober. 1 en 2 Thessalonicenzen: “Dat u niet snel aan het wankelen wordt gebracht of verschrikt”’ Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen: Nieuwe Testament 2019 (2019)
‘21–27 oktober. 1 en 2 Thessalonicenzen’, Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen: 2019
21–27 oktober
1 en 2 Thessalonicenzen
‘Dat u niet snel aan het wankelen wordt gebracht of verschrikt’
Schrijf de ingevingen van de Geest op, anders vergeet u ze misschien. Wat geeft de Geest u in om op te schrijven terwijl u 1 en 2 Thessalonicenzen leest?
Schrijf uw ingevingen op
Paulus en Silas werden er in Thessalonica van verdacht dat ze ‘de wereld in rep en roer gebracht’ hadden (Handelingen 17:6). Hun prediking wekte de woede van bepaalde leiders onder de Joden op. Die leiders jutten de mensen tot oproer op (zie Handelingen 17:1–10). Paulus en Silas kregen dan ook het verzoek om uit Thessalonica te vertrekken. Paulus maakte zich zorgen om de nieuwe bekeerlingen onder de Thessalonicenzen en de vervolging die ze te verduren kregen. Maar hij kon ze niet nog eens bezoeken. ‘Omdat ook ik dit verlangen niet langer kon verdragen,’ schreef hij, ‘heb ik [iemand] gestuurd om ten aanzien van uw geloof te weten te komen.’ Paulus’ assistent Timotheüs, die in Thessalonica gediend had, gaf daarop antwoord en ‘heeft ons de goede boodschap gebracht van uw geloof en liefde’ (1 Thessalonicenzen 3:5–6). De heiligen in Thessalonica stonden als voorbeelden ‘voor alle gelovigen’ bekend (1 Thessalonicenzen 1:7). Het nieuws over hun geloof verspreidde zich naar andere steden. U kunt zich Paulus’ blijdschap en opluchting indenken dat zijn werk onder hen ‘niet tevergeefs is geweest’ (1 Thessalonicenzen 2:1). Maar Paulus wist dat getrouwheid in het verleden geen garantie voor geestelijke overleving in de toekomst biedt. Hij was op zijn hoede voor de invloed van valse leraars onder de heiligen (zie 2 Thessalonicenzen 2:2–3). Zijn boodschap aan hen, en aan ons, is doorgaan ‘om te volmaken wat aan [ons] geloof ontbreekt en ‘nog veel meer’ in liefde toe te nemen (zie 1 Thessalonicenzen 3:10; 4:10).
Ideeën voor individuele Schriftstudie
Dienaars van het evangelie prediken met oprechtheid en liefde.
Uit Paulus’ woorden in 1 Thessalonicenzen blijken zowel de zorgen als de blijdschap van iemand die zichzelf helemaal in de dienst van Gods kinderen heeft gegeven. Vooral in de eerste twee hoofdstukken van 1 Thessalonicenzen wordt beschreven hoe een ware dienaar het evangelie uitdraagt. Wat gaat u doen om uw evangelieonderricht op een hoger peil te brengen?
Ik kan heilig worden als ik Jezus Christus volg.
Wij hopen allemaal dat we bij ‘de komst van onze Heere’ voor Hem kunnen staan met ‘harten […] onberispelijk […] in heiliging voor het aangezicht van onze God’ (1 Thessalonicenzen 3:13). Wat schreef Paulus in 1 Thessalonicenzen 3:9–13; 4:1–12 over heiliger worden?
Zie ook Moroni 10:32–33; Gids bij de Schriften, ‘Heiligheid’; Carol F. McConkie, ‘In prachtige heiligheid’, Liahona, mei 2017, 9–12.
1 Thessalonicenzen 4:16–18; 5:1–10; 2 Thessalonicenzen 1:4–10
Als ik trouw en waakzaam blijf, ben ik op de wederkomst van de Heiland voorbereid.
Paulus gebruikte diverse metaforen in 1 Thessalonicenzen 5:1–10. Daarmee wilde hij de tijd van Jezus’ terugkeer naar de aarde schetsen. Bestudeer die metaforen en noteer de indrukken die u over de wederkomst van Jezus Christus krijgt:
‘Een dief in de nacht’:
‘De barensweeën [van] een zwangere vrouw’:
Andere metaforen:
Wat komt u in 1 Thessalonicenzen 4:16–18; 5:1–10; 2 Thessalonicenzen 1:4–10 nog meer over de wederkomst van Jezus Christus te weten? Hoe gaat u zich waakzamer op zijn komst voorbereiden?
Zie ook Dallin H. Oaks, ‘Voorbereiding op de wederkomst’, Liahona, mei 2004, 7–10.
Er werd een afval voorafgaand aan de wederkomst geprofeteerd.
Veel heiligen in Thessalonica geloofden in die tijd van toenemende vervolging dat de wederkomst van de Heiland wel nabij moest zijn. Maar Paulus wist dat er vóór Jezus terugkeer op aarde een ‘afval’ of afvalligheid van de waarheid zou plaatsvinden (zie 2 Thessalonicenzen 2:1–4). Lees naar wens de volgende teksten door. Ze gaan dieper op de grote afval in. U gaat de herstelling daardoor ook meer op waarde schatten:
-
Schriftteksten die de afval voorspelden: Jesaja 24:5; Amos 8:11–12; Mattheüs 24:4–14; 2 Timotheüs 4:3–4
-
Schriftteksten waaruit blijkt dat de afval al in de tijd van Paulus begon: Handelingen 20:28–30; Galaten 1:6–7; 1 Timotheüs 1:5–7
-
Opmerkingen over de grote afval door christelijke hervormers:
Maarten Luther: ‘Ik heb er alleen naar gestreefd de kerk in overeenstemming met de heilige Schriften te hervormen. […] Ik verklaar simpelweg dat het christendom niet meer bestaat onder hen die het hadden moeten bewaren.’ (In E. G. Schweibert, Luther and His Times: The Reformation from a New Perspective [1950], 590.)
Roger Williams: ‘De afval […] heeft iedereen zo verdorven, dat er uit die afval alleen herstel mogelijk is als Christus nieuwe apostelen uitzendt om opnieuw kerken te vestigen.’ (In Philip Schaff, The Creeds of Christendom [1877], 851.)
Erasmus: ‘Alles is zo met die [leerstellige] vragen en decreten verweven, dat we niet eens durven hopen om de wereld tot het ware christendom terug te roepen.’ (The Praise of Folly, vertaald door Clarence H. Miller, 2de editie [2003], 155–156.)
Zie ook 2 Nephi 28; ‘Afval, de’, Trouw aan het geloof: evangeliewijzer, lds.org/manual/true-to-the-faith?lang=nld.
Ideeën voor Schriftstudie in gezinsverband en de gezinsavond
Als u thuis samen de Schriften leest, kan de Geest u ingeven welke beginselen u gezien de behoeften van uw gezin moet bespreken. Hier zijn enkele suggesties:
Wat viel je aan de gevoelens van Paulus voor zijn vrienden op? Hoe kunnen wij dergelijke gevoelens voor elkaar, onze vrienden en medeheiligen koesteren?
Hoe kunnen wij onszelf of een ander met behulp van deze verzen troosten wanneer een dierbare is overleden?
Neem Paulus’ raad in 1 Thessalonicenzen 5:14–25 door. Zoek naar een zinsnede die u als gezin belangrijk vindt. Schrijf die woorden bijvoorbeeld op een poster die u thuis ophangt. De gezinsleden kunnen op de poster aantekenen wanneer ze bij elkaar zien dat ze de raad op de poster opvolgen.
Zijn wij wel eens ‘moe goed te doen’ – overweldigd misschien door de eisen van het discipelschap? Wat helpt ons wanneer we ons zo voelen? (Zie Galaten 6:9; LV 64:33.) Hoe kunnen we elkaar dan steunen?
Zie voor meer ideeën voor onderwijs aan kinderen de lesideeën van deze week in Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk.