‘24 februari–1 maart. 2 Nephi 26–30: “Een wonderbaar werk en een wonder”’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: Boek van Mormon 2020 (2020)
‘24 februari–1 maart. 2 Nephi 26–30’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: 2020
24 februari–1 maart
2 Nephi 26–30
‘Een wonderbaar werk en een wonder’
Bestudeer 2 Nephi 26–30 voordat u aan uw lesvoorbereiding begint. Hierdoor nodigt u de Geest bij uw planning uit.
Schrijf uw ingevingen op
Meedoen stimuleren
Houd een exemplaar van het Boek van Mormon omhoog, en leg uit dat Nephi wist dat het Boek van Mormon in onze tijd belangrijk zou zijn. Vraag de kinderen wat ze dit jaar over het Boek van Mormon hebben geleerd.
Kleine kinderen in de leer onderwijzen
Jezus Christus wil dat alle mensen tot Hem komen.
Nephi getuigde dat de Heiland van alle mensen houdt, wie ze ook zijn, en dat Hij iedereen uitnodigt om ‘deel te hebben aan zijn goedheid’.
Mogelijke activiteiten
-
Toon foto’s van mensen met verschillende etnische en culturele achtergronden (u vindt voorbeelden in kerktijdschriften). Laat de kinderen enkele details van de foto’s beschrijven. Lees in 2 Nephi 26:33 de volgende zinsnede: ‘[Jezus Christus] nodigt hen allen uit om tot Hem te komen’. Herhaal deze woorden met de kinderen en wijs intussen op de foto’s. Wijs dan om de beurt naar elk kind en zeg telkens ‘Jezus Christus nodigt jou uit om tot Hem te komen’. Wat kunnen we doen om tot de Heiland te komen?
-
Zing samen een liedje over iedereen liefhebben, zoals bijvoorbeeld ‘Ik hou van jou’ of ‘We zijn verschillend’ (Kinderliedjes, 78–79, 141). Wijs op woorden en zinsneden die de boodschap in 2 Nephi 26:33 versterken.
Het Boek van Mormon is een zegen.
Hoe kunt u de kinderen in uw klas ervan doordringen dat het Boek van Mormon ‘voor hen een zegen uit de hand van God’ is (2 Nephi 30:6)?
Mogelijke activiteiten
-
Laat de kinderen een Boek van Mormon in cadeauverpakking zien, en vertel ze dat er iets waardevols in zit. Laat ze het pakje vasthouden, en geef aanwijzingen zodat ze kunnen raden wat het is. Zeg bijvoorbeeld: het is iets wat de Heer ons heeft gegeven, het helpt ons in Jezus Christus te geloven, enzovoort. Lees in 2 Nephi 30:6: ‘Het [is] voor hen een zegen uit de hand van God’. Laat de kinderen het pakje openmaken, en leg uit dat we het Boek van Mormon moeten openmaken en lezen om de zegeningen die het bevat, te ontvangen.
-
Lees 2 Nephi 28:2 voor. Vertel dat Nephi zag dat het Boek van Mormon ‘van grote waarde’ voor ons zou zijn, en dat het ons tot hulp en zegen zou zijn. Vertel de kinderen waarom het Boek van Mormon voor u van grote waarde is. Vertel de kinderen wat uw lievelingsvers of -verhaal in het Boek van Mormon is, en laat de kinderen ook vertellen. Toon afbeeldingen uit het Evangelieplatenboek om ze ideeën te geven.
Mijn hemelse Vader onderwijst mij in kleine stapjes.
U kunt eventueel een les aanschouwelijk onderwijs geven of een activiteit plannen die de kinderen duidelijk maakt wat ‘regel op regel’ leren inhoudt. Hieronder vindt u enkele suggesties.
Mogelijke activiteiten
-
Maak samen met de kinderen een eenvoudige puzzel of bouw een blokkentoren. Geef de kinderen telkens één puzzelstukje of blokje, en leg uit dat onze hemelse Vader ons op die manier onderwijst: met één waarheid tegelijk. Wat zou er gebeuren als we alle stukjes tegelijk bij elkaar wilden voegen?
-
Leer de kinderen stap voor stap een nieuwe vaardigheid, zoals bijvoorbeeld hun veters strikken of een tekening maken. Lees in 2 Nephi 28:30: ‘Ik zal de mensenkinderen regel op regel geven, […] hier een weinig en daar een weinig’. Waarom onderwijst God ons in kleine stapjes?
Grote kinderen in de leer onderwijzen
Jezus Christus wil dat alle mensen tot Hem komen.
Maak de kinderen duidelijk dat de uitnodiging om tot Christus te komen tot hen en tot alle mensen is gericht.
Mogelijke activiteiten
-
Laat de kinderen vertellen over situaties waarin ze vrienden of familieleden op een bijzondere gebeurtenis hebben uitgenodigd, zoals bijvoorbeeld een verjaardagsfeestje. Hoe hebben ze die mensen ervan overtuigd om te komen? Lees met de klas 2 Nephi 26:23–28, 33 en vraag de kinderen welke uitnodiging de Heer ons geeft. Laat de kinderen een kaartje of een brief schrijven waarin ze iemand uitnodigen om tot Jezus Christus te komen. Laat ze een zinsnede uit die verzen in hun uitnodiging gebruiken (zet eventueel enkele zinsneden op het bord).
-
Lees met de klas 2 Nephi 26:33 en maak samen een lijstje van mensen die volgens dat vers zijn uitgenodigd om ‘deel te hebben aan [de] goedheid [van de Heer]’. (Leg eventueel uit dat heidenen mensen zijn die niet in God geloven.) Laat ze hun eigen naam aan de lijst toevoegen. Hoe kunnen we deel hebben aan de goedheid van de Heer?
-
Bespreek met de kinderen kort in welk opzicht kinderen over de hele wereld verschillend zijn, en getuig dat de Heer van ieder van hen houdt (zie 2 Nephi 26:24, 33). Laat de kinderen Jezus samen met veel verschillende kinderen tekenen.
Mijn hemelse Vader openbaart waarheid ‘regel op regel’.
Nephi waarschuwde voor de houding waarbij we denken dat we geen behoefte hebben aan meer waarheid van God. Zorg dat de kinderen begrijpen dat evangeliestudie een geleidelijk, levenslang proces is.
Mogelijke activiteiten
-
Kies een zinsnede uit 2 Nephi 28:30 en laat een kind het eerste woord op het bord schrijven. Laat een ander kind het tweede woord op het bord zetten, en ga zo voort tot de hele zinsnede op het bord staat. In welk opzicht lijkt deze activiteit op de manier waarop God ons waarheid geeft?
-
Lees met de kinderen 2 Nephi 28:27–30 en zorg dat ze de tekst begrijpen. Zoek antwoorden op vragen als: Wat komen we in deze verzen te weten over mensen die denken dat ze genoeg waarheid hebben en niet meer nodig hebben? Vraag de kinderen hoe we de Heer kunnen tonen dat we meer waarheid van Hem willen ontvangen.
Het Boek van Mormon en de Bijbel horen bij elkaar.
Sommige mensen denken dat het Boek van Mormon niet nodig is omdat we de Bijbel hebben. Door deze verzen kunnen de kinderen begrijpen, en aan anderen uitleggen, waarom we voor beide Schriftuurlijke boeken dankbaar zijn.
Mogelijke activiteiten
-
Geef een kind een exemplaar van het Boek van Mormon en geef een ander kind een exemplaar van de Bijbel. Vraag wat de overeenkomsten en de verschillen tussen die boeken zijn. Toon een wereldkaart en laat de kinderen zoeken uit welke delen van de wereld de twee boeken afkomstig zijn. Lees en bespreek 2 Nephi 29:8. Waarom heeft God ons twee ‘getuigen’ of Schriftuurlijke boeken gegeven die over Hem gaan?
-
Laat de kinderen zich voorstellen dat een van hun vrienden zegt: ‘Ik hoef het Boek van Mormon niet te lezen. Ik heb de Bijbel al gelezen.’ Lees samen 2 Nephi 29:7–11 en zorg dat de kinderen alle zinsneden en ideeën begrijpen. Laat ze vervolgens vertellen wat ze tegen die vriend zouden kunnen zeggen.
Thuisstudie stimuleren
Moedig de kinderen aan om thuis te vertellen dat de Bijbel en het Boek van Mormon samen van Jezus Christus getuigen.