Kom dan en volg Mij
2–8 maart. 2 Nephi 31–33: ‘Dit is de weg’


‘2–8 maart. 2 Nephi 31–33: “Dit is de weg”’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: Boek van Mormon 2020 (2020)

‘2–8 maart. 2 Nephi 31–33’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: 2020

Jezus onderwijst zijn discipelen

Christus onderwijst zijn discipelen, Justin Kunz

2–8 maart

2 Nephi 31–33

‘Dit is de weg’

Bereid u voor door 2 Nephi 31–33 te lezen. Zoek de leiding van de Geest om te weten wat u de kinderen moet leren. U kunt uit dit lesschema inspiratie putten.

Schrijf uw ingevingen op

Meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

Nephi sprak over de doop van Christus. Vraag de kinderen wat ze over de doop weten. Ze kunnen ook vertellen over hun eigen doop of die van vrienden of familieleden.

Onderwijs (pictogram)

Kleine kinderen in de leer onderwijzen

2 Nephi 31

Jezus Christus heeft mij geleerd hoe ik bij mijn hemelse Vader terug kan keren.

Nephi zei dat het voorbeeld en de leringen van de Heiland volgen de enige manier is om te ‘worden behouden in het koninkrijk van God’ (2 Nephi 31:21).

Mogelijke activiteiten

  • Toon de afbeelding in het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen. Vat intussen het verhaal van de doop van Jezus samen (zie 2 Nephi 31:4–13). Leg uit dat de doop een stap op het pad terug naar onze hemelse Vader is. Nodig iemand die onlangs is gedoopt uit om de kinderen te vertellen wat hij of zij van de doop vindt.

  • Leg uit dat Jezus Christus ons alles heeft geleerd wat we moeten doen om na onze dood bij Hem terug te keren. Teken een pad op het bord en hang een plaat van Christus aan het einde van het pad. Geef de kinderen afbeeldingen die delen van de leer van Christus voorstellen (geloof in Christus, bekering, doop, de gave van de Heilige Geest en volharden tot het einde). Hang samen de afbeeldingen naast het pad.

  • Help de kinderen om het vierde geloofsartikel uit het hoofd te leren. Zing met de klas een liedje over een van de eerste evangeliebeginselen, zoals bijvoorbeeld ‘Geloof’, ‘Als ik gedoopt ben’ of ‘Kies het goede’(Kinderliedjes, 50–51, 53, 82–83).

2 Nephi 32:3

Ik kan mij aan de woorden van Christus vergasten.

Hoe kunt u de kinderen met behulp van de momenten waarop u zich aan ‘de woorden van Christus [hebt vergast]’ (2 Nephi 32:3) deze zin helpen begrijpen?

Mogelijke activiteiten

  • Vraag de kinderen wat hun lievelingseten is, en laat ze doen alsof ze zich daaraan vergasten. Lees 2 Nephi 32:3 en vraag de kinderen waar we ons volgens Nephi aan moeten vergasten. Wat houdt het in om ons aan de Schriften te vergasten? Leg uit dat we de woorden van Christus onder andere in de Schriften kunnen vinden.

  • Zet de woorden God en Heer op het bord. Laat de kinderen een willekeurige bladzijde in de Schriften opslaan en die woorden zoeken. Help ze zo nodig. Getuig dat we meer over God te weten komen als we de Schriften lezen.

2 Nephi 32:8–9

Mijn hemelse Vader wil dat ik altijd bid.

Deze verzen kunnen de kinderen motiveren om vaak te bidden.

Mogelijke activiteiten

  • Vraag de kinderen wanneer ze bidden. Bidden ze ’s ochtends? ’s Avonds? Voor het eten? Bedenk samen met de kinderen gebaren die aangeven wanneer we kunnen bidden, zoals bijvoorbeeld bij het opstaan, het slapengaan, als we eten, of op enig ander tijdstip. Lees de eerste twee zinnen van 2 Nephi 32:9 en leg daarbij de nadruk op ‘altijd moet bidden’.

  • Vraag de kinderen hoe ze bidden. Hoe houden ze hun hoofd, hun handen, enzovoort? Wat zeggen ze zoal? Laat ze zich voorstellen dat u niet weet hoe u moet bidden, en laat ze het u leren. Waarom wil onze hemelse Vader dat wij bidden?

een jong meisje in gebed

Door gebed kunnen we tot God spreken.

Onderwijs (pictogram)

Grote kinderen in de leer onderwijzen

2 Nephi 31

Jezus Christus heeft mij geleerd hoe ik bij mijn hemelse Vader terug kan keren.

Na dit leven kunnen we bij God terugkeren door de leer die Jezus Christus onderwees te volgen: geloof in Christus, bekering, doop, de gave van de Heilige Geest, en volharden tot het einde.

Mogelijke activiteiten

  • Toon de afbeelding in het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen. Vraag de kinderen wat ze over de doop van Jezus weten (zie Mattheüs 3:13–17). Zet de volgende woorden in willekeurige volgorde op het bord: Jezus getuigt tot de Vader dat Hij Hem gehoorzaam wil zijn. Laat de kinderen samen 2 Nephi 31:7 lezen en de woorden in de juiste volgorde zetten.

  • Vraag de kinderen wat ze zouden zeggen tegen iemand die zich op de doop voorbereidt. Help ze om hun antwoorden op eenvoudige kaartjes te zetten die ze kunnen uitdelen. Hoe kunnen we na onze doop het voorbeeld van Jezus blijven volgen?

  • Leg uit dat de leer van Christus de dingen inhoudt die we volgens Jezus Christus moeten doen om bij onze hemelse Vader terug te keren. Zet geloof in Christus, bekering, doop, de gave van de Heilige Geest, en volharden tot het einde op vellen papier en leg ze op verschillende plekken in het lokaal. Lees 2 Nephi 31:11–19 en laat de kinderen van het ene vel naar het andere springen als ze het juiste beginsel horen. Vraag de kinderen of ze weleens iets hebben meegemaakt wat met dat beginsel te maken heeft.

2 Nephi 32:3–5

Ik kan mij aan de woorden van Christus vergasten.

Waarom moeten de kinderen begrijpen dat het belangrijk is ons aan de woorden van Christus te vergasten?

Mogelijke activiteiten

  • Laat de kinderen zich voorstellen dat ze op een groot feest te gast zijn. Wat hopen ze daar te kunnen eten? Waar zouden ze het eerst van eten? Laat ze zich voorstellen wat het inhoudt om ons aan de Schriften te vergasten en lees intussen 2 Nephi 32:3 voor. Waarom gebruikte Nephi het woord vergasten toen hij uitlegde hoe we het woord van God moeten bestuderen? Waarom zei hij niet gewoon lees? Wat houdt het in om ons aan de Schriften te vergasten? Vertel de kinderen over zegeningen die u hebt ontvangen door u aan de Schriften te vergasten.

  • Voer samen de activiteit op de doe-pagina uit, en laat de kinderen zich tot doel stellen om zich deze week minstens op één manier aan de Schriften te vergasten.

2 Nephi 32:8–9

Mijn hemelse Vader wil dat ik altijd bid.

De tegenstander verleidt ons om niet te bidden. Hoe kunt u de kinderen helpen die verleiding te weerstaan en ‘altijd te bidden’ (2 Nephi 32:9).

Mogelijke activiteiten

  • Kies in 2 Nephi 32:8–9 één zinsnede over het gebed, schrijf die op het bord en bedek elk woord met een blaadje papier. Laat de kinderen om de beurt een blaadje weghalen tot ze de zinsnede kunnen raden.

  • Lees met de klas 2 Nephi 32:8–9 en vraag de kinderen wat ze in deze verzen over het gebed te weten komen. Wat houdt het in om altijd te bidden? (Vers 9.) Hoe kunnen we dat doen?

  • Hoe komt het dat iemand soms niet wil bidden? Vertel over een keer dat u geen zin had om te bidden maar het toch deed. Hoe voelde u zich daarna? Laat een kind de tweede helft van 2 Nephi 32:8 voorlezen, en geef de kinderen wat tijd om erover na te denken. Waarom wil Satan niet dat wij bidden? Hoe kunnen we onszelf aansporen om toch te bidden als we er geen zin in hebben?

Studie (pictogram)

Thuisstudie stimuleren

Moedig de kinderen aan om iemand te vinden (een vriendje, een broer of zus, of een ander familielid) die ze kunnen leren hoe hij of zij moet bidden.

Ons onderwijs verbeteren

Kinderen zitten boordevol energie. Laat de kinderen verhalen uit de Schriften en liedjes uitbeelden. Maak van hun energie gebruik om ze iets te leren. (Zie Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland, 25–26.)