Kom dan en volg Mij
18–24 maart. Mattheüs 13; Lukas 8; 13: “Wie oren heeft om te horen, laat hij horen”


‘18–24 maart. Mattheüs 13; Lukas 8; 13: “Wie oren heeft om te horen, laat hij horen”’ Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: Nieuwe Testament 2019 (2019)

‘18–24 maart. Mattheüs 13; Lukas 8; 13’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: 2019

Afbeelding
graan dat klaar is voor de oogst

18–24 maart

Mattheüs 13; Lukas 813

‘Wie oren heeft om te horen, laat hij horen’

Gelijkenissen zijn eenvoudige verhalen die de kinderen boeien. Aan de hand van dit lesschema en Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen kunt u de kinderen belangrijke beginselen in de gelijkenissen van de Heiland bijbrengen.

Schrijf uw ingevingen op

Afbeelding
Meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

Neem enkele voorwerpen mee naar de les waardoor de kinderen zich de gelijkenissen in Mattheüs 13 kunnen herinneren (zoals een zaadje, parel, schatkist enzovoort). Vraag de kinderen wat ze nog van de gelijkenissen weten.

Afbeelding
Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Kleine kinderen

Mattheüs 13:1–23

Ik wil de leringen van Jezus graag leren.

Kleine kinderen begrijpen de symboliek in de gelijkenis van de zaaier misschien niet helemaal, maar ze kunnen de eenvoudige evangeliebeginselen erin wél begrijpen. Hoe kunt u ze laten inzien dat deze gelijkenis op hen van toepassing is?

Mogelijke activiteiten

  • Vat Mattheüs 13:3–8 samen en toon (afbeeldingen van) verschillende soorten grond. Geef ieder kind een zaadje. Vraag wat we kunnen doen om onze zaadjes te laten groeien. Leg uit dat we het zaadje van ons getuigenis kunnen laten groeien door bijvoorbeeld geloof in onze hemelse Vader en Jezus Christus te oefenen.

  • Leg aan de hand van de doe-pagina van deze week uit wat de verschillende soorten grond in Mattheüs 13 over ons hart zeggen. Vraag de kinderen welk soort hart Jezus wil dat ze hebben, zodat ze zijn leringen kunnen leren.

  • Lees Mattheüs 13:9, 15 en laat de kinderen de verschillende lichaamsdelen aanwijzen die u noemt. Hoe kunnen we de leringen van Jezus met die lichaamsdelen leren?

Mattheüs 13:24–30, 36–43, 47–48

Mijn hemelse Vader wil dat ik het goede kies.

In sommige gelijkenissen zegt Jezus dat God de goddelozen van de rechtvaardigen zal scheiden. Hoe kunt u de kinderen aan de hand van de gelijkenissen motiveren om het goede te kiezen?

Mogelijke activiteiten

  • Laat de kinderen de gelijkenis van de tarwe en het onkruid uitbeelden (zie Mattheüs 13:24–30). Leg uit dat de tarwe de mensen voorstelt die goede keuzes maken en dat het onkruid de mensen voorstelt die dat niet doen. Op een dag zal onze hemelse Vader de rechtschapen mensen bijeenbrengen om bij Hem te wonen.

  • Vertel eenvoudige verhaaltjes van kinderen die keuzes maken. Laat de kinderen ‘tarwekeuze’ zeggen als de kinderen in de verhalen het goede kiezen. Vraag ze om ‘onkruidkeuze’ te zeggen als de kinderen een slechte keuze maken.

  • Geef de kinderen een afbeelding van tarwehalmen. Laat ze er manieren op tekenen waarop ze rechtschapen kunnen zijn.

  • Bedenk een spel waarbij de kinderen details uit de gelijkenis van de zaaier bij de uitleg ervan in Mattheüs 13:18–23 moeten passen.

Mattheüs 13:44–46

Mijn lidmaatschap in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is een schat.

Hoe kunt u de kinderen aan de hand van het idee van een schat en kostbare parels laten inzien dat lidmaatschap in de kerk van Christus waardevol is?

Mogelijke activiteiten

  • Verstop een afbeelding van een schatkist en van een parel in het lokaal. Laat de kinderen ze zoeken. Leg de gelijkenissen in Mattheüs 13:44–46 aan de hand van de afbeeldingen uit. Wat zouden de kinderen voor een mooie parel of kostbare schat over hebben? Leg uit dat we soms iets goeds opgeven voor iets beters. Vertel de kinderen waarom het evangelie waardevol voor u is.

  • Stop in een doos of kist een aantal voorwerpen of afbeeldingen die ‘schatten’ voorstellen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen (zoals tempels of het Boek van Mormon). Laat ieder kind een voorwerp of afbeelding kiezen en uitleggen waarom het voorwerp of de afbeelding een schat is.

  • Zing samen ‘De Kerk van Jezus Christus’, Kinderliedjes, 48. Vraag de kinderen welke zegeningen in het liedje genoemd worden die we als lid van de kerk ontvangen. Getuig van de zegeningen die u als lid van de kerk ontvangt.

Afbeelding
Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Grote kinderen

Mattheüs 13:1–23

Ik moet mijn hart openstellen om de leringen van Jezus te leren.

Hoe kunt u de kinderen laten inzien dat hun hart ontvankelijk moet zijn, zodat Jezus ze kan onderwijzen?

Mogelijke activiteiten

  • Laat ieder kind in Mattheüs 13:4–8 over een van de vier soorten grond lezen. Laat ze nagaan en uitleggen wat er met de zaadjes gebeurt die op hun soort grond vallen. Hoe is ons hart als de verschillende soorten grond? (Zie Mattheüs 13:19–23.)

  • Geef ieder kind twee zaadjes. Vraag ze om het ene zaadje in zachte aarde te zaaien, en het andere in een hoopje stenen. Welk zaadje heeft de beste kans om te groeien? Hoe kunnen we ervoor zorgen dat ons hart als zachte aarde is, zodat we de leringen van de Heiland ontvangen?

  • Laat de kinderen Mattheüs 13:9–17 lezen. Teken een oog, oor en hart op het bord. Hoe gebruiken we die lichaamsdelen om de leringen van Jezus te leren?

Mattheüs 13:24–30, 36–43

Ik kan het goede kiezen, zelfs als de mensen om me heen dat niet doen.

Welke ingevingen krijgt u als u deze verzen leest en ondertussen aan de kinderen denkt?

Mogelijke activiteiten

  • Laat de kinderen verschillende stukken uit de gelijkenis van de tarwe en het onkruid in Mattheüs 13:24–30 tekenen en hun tekening aan de rest van de klas tonen. Vraag ze om hun tekening aan de hand van de uitleg in Mattheüs 13:36–43 van een onderschrift te voorzien. Leg uit dat onkruid schadelijk is.

  • Toon zo mogelijk een afbeelding van tarwe en onkruid. Leg uit dat de tarwe en het onkruid tot het einde van de wereld samen zullen opgroeien. Dat betekent dat zowel het goede als het kwade om ons heen is. We moeten het goede kiezen. Vraag de kinderen hoe ze het goede van het kwade kunnen onderscheiden.

Mattheüs 13:44–46

Mijn lidmaatschap in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen is een schat.

Beschouwen de kinderen hun lidmaatschap in de kerk als een schat? Misschien hebben ze iets aan de gelijkenissen in Mattheüs 13:44–46.

Mogelijke activiteiten

  • Laat de kinderen in stilte Mattheüs 13:44–46 lezen. Vraag ze de gelijkenissen in hun eigen woorden aan een ander kind in de klas te vertellen.

  • Knip een aantal cirkels uit, die muntstukken voorstellen. Stop ze in een schatkist. Laat de kinderen een munt nemen en er iets op schrijven of tekenen wat ze leuk vinden aan de kerk. Vraag de kinderen wat ze op hun munt getekend of geschreven hebben.

  • Laat een lid van de wijk zijn of haar bekeringsverhaal vertellen. Vraag het lid uit te leggen wat hij of zij opgegeven heeft om lid van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen te worden.

Afbeelding
Studie (pictogram)

Thuisstudie stimuleren

Vraag de kinderen om thuis over een van de gelijkenissen te vertellen die u behandeld hebt.

Ons onderwijs verbeteren

Kinderen vertellen graag over wat ze leren. Ze zijn misschien jong, maar ze kunnen toch het gezin waartoe ze behoren sterken. Spoor ze aan om de dingen die ze in het jeugdwerk leren thuis te vertellen. (Zie Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland30.)

Afbeelding
doe-pagina: ik wil graag leren

Afdrukken