Kom dan en volg Mij
20–26 mei. Mattheüs 21–23; Markus 11; Lukas 19–20; Johannes 12: “Zie, uw Koning komt”


‘20–26 mei. Mattheüs 21–23; Markus 11; Lukas 19–20; Johannes 12: “Zie, uw Koning komt”’ Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: Nieuwe Testament 2019 (2019)

‘20–26 mei. Mattheüs 21–23; Markus 11; Lukas 19–20; Johannes 12’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: 2019

man in boom terwijl Jezus nadert

Zacheüs in de wilde vijgenboom, James Tissot

20–26 mei

Mattheüs 21–23; Markus 11; Lukas 19–20; Johannes 12

‘Zie, uw Koning komt’

Lees Mattheüs 21–23, Markus 11, Lukas 19–20 en Johannes 12 en luister naar de ingevingen van de Heilige Geest. Vooraan in deze publicatie vindt u ‘Rekening houden met de behoeften van kleine kinderen’. Daarin staat wat u in gedachte moet houden als u lesgeeft.

Schrijf uw ingevingen op

Meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

Toon de afbeelding in het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen. Vraag de kinderen wat er afgebeeld wordt.

Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Kleine kinderen

Lukas 19:1–10

Onze hemelse Vader en Jezus Christus kennen mij bij naam.

Lees het gesprek tussen de Heiland en Zacheüs. Aan welke boodschappen zouden de kinderen iets hebben?

Mogelijke activiteiten

  • Toon de afbeelding Zacchaeus in the Sycamore Tree (LDS.org). Laat de kinderen Zacheüs zoeken en help ze zijn naam uit te spreken. Bedenk bewegingen die de kinderen kunnen doen terwijl u het verhaal van Zacheüs en Jezus vertelt. Ze kunnen bijvoorbeeld op hun tenen gaan staan om over de menigte te kunnen zien, of doen alsof ze in een boom klimmen. Leg uit dat de Heiland Zacheüs zag en hem bij naam noemde. Getuig dat de Heiland de kinderen ook bij naam kent.

  • Neem een lege fotolijst mee naar de les, of maak er een van papier. Laat de kinderen om de beurt de lijst voor hun gezicht houden terwijl de andere kinderen zeggen: ‘Onze hemelse Vader en Jezus kennen [naam van het kind].’

  • Laat de kinderen om de beurt doen alsof ze zoals Zacheüs in een boom klimmen. Laat de rest van de klas zeggen: ‘Onze hemelse Vader en Jezus kennen [naam van het kind].’

  • Zing samen ‘Ik ben een kind van God’, Kinderliedjes, 2–3. Wat horen de kinderen in het lied waardoor ze weten dat onze hemelse Vader van ze houdt?

Mattheüs 21:12–14

De tempel is een heilige plek.

U kunt de kinderen aan de hand van uw getuigenis van de tempel duidelijk maken dat de tempel een heilige plek is.

Mogelijke activiteiten

  • Toon de plaat Jezus reinigt de tempel (Evangelieplatenboek, nr. 51) en vertel het verhaal in Mattheüs 21:12–14. Laat de kinderen op de afbeelding zoeken naar geld en dieren. Bespreek waarom de Heiland wilde dat de geldwisselaars en dierenverkopers de tempel verlieten.

  • Toon afbeeldingen van tempels (zie bijvoorbeeld Evangelieplatenboek, 117–121). Vraag de kinderen hoe ze zich voelen als ze een tempel zien. Leg uit dat de Heilige Geest ons door dat gevoel zegt dat de tempel bijzonder is. Vraag de kinderen zich te gedragen alsof ze in de tempel zijn. Ze kunnen bijvoorbeeld fluisteren of eerbiedig op hun plaats zitten. Zing samen ‘Ik kijk graag naar de tempel’, Kinderliedjes, 99. Laat de kinderen zich ten doel stellen om op een dag naar de tempel te gaan.

Fort Collinstempel (Colorado)

De tempel is het huis van de Heer.

Mattheüs 21:28–32

Ik kan gehoorzaam zijn.

Onze hemelse Vader wil dat we gehoorzaam zijn. De gelijkenis van de twee zonen biedt u de gelegenheid om in het belang van gehoorzaamheid te onderwijzen.

Mogelijke activiteiten

  • Teken twee zonen op het bord en gebruik die tekeningen terwijl u de gelijkenis in Mattheüs 21:28–32 vertelt. Welke zoon deed uiteindelijk het goede? Vraag de kinderen hoe ze thuis gehoorzaam kunnen zijn. Laat ze een tekening maken van zichzelf waarop ze gehoorzaam zijn.

  • Vraag de kinderen naar situaties waarin ze hun ouders of een andere voogd of leider gehoorzaamd hebben. Hoe was die gehoorzaamheid ze tot zegen? Hoe kunnen ze in de toekomst beter gehoorzamen?

Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Grote kinderen

Lukas 19:1–10

Als ik de Heiland zoek, zal ik Hem vinden.

U kunt de kinderen naar aanleiding van het verhaal van Zacheüs laten overwegen hoe ze dichter tot de Heiland kunnen komen.

Mogelijke activiteiten

  • Lees Lukas 19:1–10 en onderbreek het verhaal telkens na een paar verzen om te bespreken wat we over Zacheüs leren. Wat deed Zacheüs om Jezus te kunnen zien? Hoe reageerde hij toen Jezus hem vroeg om naar beneden te komen? Vraag aan ieder kind waarom hij of zij Christus wil zien. Wat zou je doen om je voor te bereiden als je wist dat de Heiland naar je stad kwam?

  • Vraag de kinderen wie ze kennen die net als Zacheüs naar de Heiland op zoek is. Vraag wat de kinderen kunnen doen om iemand anders over de Heiland te vertellen.

  • Laat de kinderen vertellen wanneer ze gevoeld hebben dat onze hemelse Vader en Jezus Christus hen kennen en van hen houden.

Mattheüs 21:12–14

De tempel is een heilige plek waar ik eerbiedig moet zijn.

Hoe kunt u de kinderen aan de hand van het verhaal van de Heiland die de tempel reinigt duidelijk maken dat de tempel een heilige plek is?

Mogelijke activiteiten

  • Laat de kinderen Mattheüs 21:12–14 lezen. Toon de plaat Jezus reinigt de tempel (Evangelieplatenboek, nr. 51) en vraag welk vers afgebeeld wordt. Laat ze tekenen hoe de tempel eruitzag voor en nadat Jezus die reinigde.

  • Vraag de kinderen hoe ze zich voelen als ze in de tempel zijn, het tempelterrein bezoeken of naar een afbeelding van de tempel kijken. Hoe wisten ze dat de tempel een heilige plek is?

  • Laat een of meer jongeren de klas vertellen hoe ze zich voorbereid hebben om naar de tempel te gaan. Als ze al naar de tempel geweest zijn, kunt u ze vragen hoe ze zich in de tempel voelden.

  • Knip een afbeelding van de tempel in puzzelstukjes en geef ieder kind een stukje. Laat de kinderen op de achterkant één manier schrijven waarop ze zich kunnen voorbereiden om naar de tempel te gaan. Vraag de kinderen om de beurt hun suggestie voor te lezen en hun puzzelstukje aan de puzzel toe te voegen.

Mattheüs 23:25–28

Mijn daden en verlangens moeten rechtschapen zijn.

Jezus leerde de Schriftgeleerden en Farizeeën dat het belangrijk is om het evangelie echt na te leven, en niet te doen alsof we rechtschapen zijn. Hoe kunt u dat voor de kinderen begrijpelijk maken?

Mogelijke activiteiten

  • Lees samen Mattheüs 23:25–28. U kunt uitleggen dat een huichelaar iemand is die zich beter voordoet dan hij is. Waarom is het niet goed om een huichelaar te zijn?

  • Verduidelijk de metafoor in Mattheüs 23:25 door een drinkbeker te tonen die aan de buitenkant schoon is, maar vanbinnen vuil. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat we vanbinnen schoon en rein zijn?

Studie (pictogram)

Thuisstudie stimuleren

Laat de kinderen een beginsel of activiteit uit de les kiezen om thuis over te vertellen.

Ons onderwijs verbeteren

Ondersteun de ouders van de kinderen. ‘Ouders zijn de belangrijkste evangelieleerkrachten van hun kinderen – zij hebben zowel de hoofdverantwoordelijkheid als de grootste macht om hun kinderen te beïnvloeden (zie Deuteronomium 6:6– 7). Zoek onder gebed naar manieren om tijdens uw onderwijs van kinderen in de kerk hun ouders in hun fundamentele rol te ondersteunen.’ (Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland25.)

doe-pagina: de tempel is heilig