‘27 mei–2 juni. Mattheüs naar Joseph Smith 1; Mattheüs 25; Markus 12–13; Lukas 21: “De Zoon des mensen zal komen”’ Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: Nieuwe Testament 2019 (2019)
‘27 mei–2 juni. Mattheüs naar Joseph Smith 1; Mattheüs 25; Markus 12–13; Lukas 21’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: 2019
27 mei–2 juni
Mattheüs naar Joseph Smith 1; Mattheüs 25; Markus 12–13; Lukas 21
‘De Zoon des mensen zal komen’
Overweeg wat de kinderen uit Mattheüs naar Joseph Smith 1, Mattheüs 25, Markus 12–13 en Lukas 21 moeten leren. Pas de lesideeën voor grote kinderen in dit schema gerust aan kleine kinderen aan, en omgekeerd.
Schrijf uw ingevingen op
Meedoen stimuleren
Toon een afbeelding die met een verhaal in de teksten van deze week te maken heeft. (Zie bijvoorbeeld de plaat van de tien maagden in het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen.) Vraag de kinderen wat ze van het verhaal weten.
In de leer onderwijzen
Kleine kinderen
Mattheüs naar Joseph Smith 1:31
Het evangelie zal voor de wederkomst in de hele wereld gepredikt worden.
Jezus heeft gezegd dat het evangelie voor zijn wederkomst in de hele wereld gepredikt zal worden. Mede door deze kinderen kan die profetie in vervulling gaan als ze over het evangelie vertellen.
Mogelijke activiteiten
-
Toon een wereldkaart, wereldbol of een foto van de aarde (zie Evangelieplatenboek, nr. 3). Help de kinderen om het volgende te zeggen: ‘Dit evangelie […] zal in de gehele wereld gepredikt worden’ (Mattheüs naar Joseph Smith 1:31). Waarom wil God dat zijn kinderen het evangelie horen?
-
Laat de kinderen ter plaatse marcheren terwijl u samen ‘Een zendeling wil ik vandaag al zijn’ en ‘Uitgekozen Hem altijd te dienen’ zingt (Kinderliedjes, 90, 94). Laat voltijdzendelingen of onlangs teruggekeerde zendelingen over hun zendingservaringen vertellen. Bedenk samen manieren waarop de kinderen anderen over het evangelie kunnen vertellen.
Ik kan de gaven gebruiken die God me gegeven heeft.
Kleine kinderen ontdekken hun gaven en vaardigheden. Laat ze inzien dat die gaven en vaardigheden van onze hemelse Vader komen.
Mogelijke activiteiten
-
Gebruik muntstukken terwijl u de gelijkenis van de talenten in Mattheüs 25:14–30 vertelt. U kunt drie kinderen de drie slaven laten spelen. Leg uit dat een talent in Jezus’ tijd een muntstuk was. Maar nu is een talent een gave of vaardigheid.
-
Vraag de kinderen op welke manieren hun ouders, broers en zussen, leerkrachten of vrienden hen hebben geholpen. Dankzij welke vaardigheden kunnen deze mensen anderen helpen?
-
Schrijf ieder kind een briefje met enkele gaven of vaardigheden die het volgens u heeft. Pak elk briefje als een cadeautje in en laat de kinderen ze uitpakken. Spoor ze aan om hun gaven te ontwikkelen en er anderen mee te helpen.
Jezus wil dat ik anderen dien.
We dienen onze hemelse Vader en Jezus Christus door de mensen om ons heen te dienen. Zelfs kleine kinderen kunnen anderen dienen.
Mogelijke activiteiten
-
Vat de gelijkenis in Mattheüs 25:34–46 samen. Leg uit dat we Jezus dienen als we anderen dienen.
-
Houd een foto van een kind in uw klas omhoog met daarachter een afbeelding van Jezus. Wat kunnen we doen om dit kind te dienen? Neem de foto van het kind weg en leg uit dat we Jezus dienen als we anderen dienen.
-
Laat de kinderen een tekening van zichzelf maken, waarop ze anderen dienen op de manieren die de Heiland in Mattheüs 25:35–36 aanhaalt. Laat ze raden wat de andere kinderen getekend hebben.
-
Vraag de kinderen over een situatie te vertellen waarin iemand hen of hun familie gediend heeft.
In de leer onderwijzen
Grote kinderen
Mattheüs naar Joseph Smith 1:31
Het evangelie zal voor de wederkomst in de hele wereld gepredikt worden.
De kinderen kunnen het evangelie voor de wederkomst in allerlei landen prediken.
Mogelijke activiteiten
-
Vraag de kinderen welke zegeningen ze ontvangen hebben of zullen ontvangen omdat ze leden van Christus’ kerk zijn. Lees samen Mattheüs naar Joseph Smith 1:31 en vraag hoe het evangelie Gods kinderen wereldwijd tot zegen is.
-
Toon een wereldkaart of een kaart van uw land. Laat de kinderen plaatsen aanwijzen waar een van hun familieleden of vrienden op zending geweest is.
-
Vraag enkele kinderen van tevoren om te vertellen hoe hun familieleden of voorouders in aanraking met het evangelie gekomen zijn. Vraag zo mogelijk een lid van de wijk dat op zending geweest is om over een zendingservaring te vertellen.
-
Laat ieder kind de naam opschrijven van iemand die hij of zij over het evangelie kan vertellen of voor de kerk kan uitnodigen. Laat de kinderen ook manieren noemen waarop ze nu al zendingswerk kunnen doen.
Ik ben verantwoordelijk voor mijn eigen bekering tot het evangelie.
Volgens de gelijkenis van de tien maagden kunnen we onze bekering tot het evangelie niet van anderen lenen. Hoe kunt u de kinderen verantwoordelijkheid voor hun eigen bekering laten nemen?
Mogelijke activiteiten
-
Vraag een kind en een van zijn of haar ouders van tevoren om in de les te vertellen wat ze de afgelopen week thuis over de gelijkenis van de tien maagden geleerd hebben.
-
Teken een olielamp op het bord en schrijf er getuigenis op. Geef de kinderen een papieren oliedruppel en laat ze erop schrijven wat ze gaan doen om hun bekering tot het evangelie te bevorderen. Plak hun druppels rond de lamp op het bord.
-
Vraag de kinderen wat ze kunnen doen om zich voor te bereiden op de komst van een bijzondere bezoeker. Laat ze die manieren vergelijken met de manieren waarop we ons geestelijk op de wederkomst voorbereiden.
-
Zet op vijf strookjes papier dingen die we niet kunnen lenen. Zet op vijf andere strookjes dingen die we wél kunnen lenen. Gooi ze door elkaar en laat de kinderen ze in die twee groepen onderbrengen. Lees samen Mattheüs 25:1–13. Waarom mogen we voor onze bekering tot het evangelie niet van anderen afhangen?
Tijdens het laatste oordeel brengen we aan de Heer verslag uit over ons leven.
Na de opstanding oordeelt God ons op basis van onze gehoorzaamheid aan zijn geboden en onze aanvaarding van het zoenoffer van Jezus Christus. In de gelijkenis van de talenten en de gelijkenis van de schapen en de bokken leren we meer over het laatste oordeel.
Mogelijke activiteiten
-
Laat de ene helft van de klas Mattheüs 25:14–30 lezen en de andere helft Mattheüs 25:31–46. Laat de groepjes de gelijkenissen uitbeelden.
-
Vraag de kinderen om in groepjes van twee Mattheüs 25:35–36 te lezen en een lijstje te maken van manieren waarop ze hun liefde voor Jezus Christus kunnen tonen.
Thuisstudie stimuleren
Laat de kinderen thuis vertellen hoe ze betere zendelingen kunnen zijn. Vraag ze om met hun familieleden te praten over mensen die ze over het evangelie kunnen vertellen.