‘12–18 augustus. Romeinen 7–16: “Overwin het kwade door het goede”’ Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: Nieuwe Testament 2019 (2019)
‘12–18 augustus. Romeinen 7–16’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: 2019
12–18 augustus
Romeinen 7–16
‘Overwin het kwade door het goede’
Lees Romeinen 7–16 en schrijf alle ingevingen op die u ontvangt over manieren waarop u over deze hoofdstukken les kunt geven.
Schrijf uw ingevingen op
Meedoen stimuleren
Vraag de kinderen of ze thuis hebben verteld wat ze vorige week in het jeugdwerk hebben geleerd. (Misschien moet u kort herhalen waar de les van vorige week over ging.) Zo ja, wat hebben ze verteld?
In de leer onderwijzen
Kleine kinderen
Mijn hemelse Vader houdt van mij.
Hoe kunt u de kinderen aan de hand van de woorden van Paulus duidelijk maken dat hun hemelse Vader altijd van hen zal houden?
Mogelijke activiteiten
-
Help de kinderen om de zin ‘[Niets kan] ons […] scheiden van de liefde van God’ (Romeinen 8:39) uit het hoofd te leren. Om deze waarheid te illustreren, spijkert u twee planken aan elkaar. Schrijf op de ene plank ‘wij’ en op de andere plank ‘de liefde van God’. Vraag de kinderen of ze de planken uit elkaar kunnen halen.
-
Neem de kinderen mee naar buiten zodat ze de zon kunnen voelen, of laat een afbeelding van de zon zien. In welk opzicht lijkt de zon op de liefde van onze hemelse Vader? Wijs erop dat de zon wel ver weg is, maar we kunnen toch haar warmte voelen. We kunnen de liefde van onze hemelse Vader voortdurend voelen, ook al is Hij niet lijfelijk bij ons. U kunt ook samen ‘Mijn hemelse Vader is goed voor mij’ (Kinderliedjes, 16–17) zingen.
Geloof komt doordat we het woord van God horen.
Als kinderen het woord van God horen en er nauwkeurig naar luisteren, groeit hun geloof in God. Hoe kunt u ze duidelijk maken dat het belangrijk is om naar Gods woord te luisteren?
Mogelijke activiteiten
-
Lees Romeinen 10:17 voor. Toon afbeeldingen van situaties waarin de kinderen het woord van God kunnen horen, zoals tijdens de gezinsschriftstudie, in de kerk, bij de algemene conferentie. Zie de doe-pagina van deze week. Vraag de kinderen wanneer ze weleens het woord van God hebben gehoord.
-
Vertel een verhaaltje over een kind dat op verschillende manieren naar het woord van God luistert. Terwijl u het verhaaltje vertelt, blaast u een ballon telkens wat verder op om te illustreren hoe het geloof van het kind groeit als hij of zij naar het woord van God luistert.
-
Om de kinderen duidelijk te maken dat hun geloof kan groeien, zingt u samen ‘Geloof’ (Kinderliedjes, 50–51). Laat ze bij het begin van het liedje in gehurkte houding gaan zitten. Laat ze telkens als ze het woord geloof horen een stukje verder opstaan, alsof ze een groeiend plantje zijn.
-
Verstop in de klas een exemplaar van de standaardwerken, een foto van de president van de kerk en een Liahona. Laat de kinderen ze zoeken en vertellen hoe die drie het ons mogelijk maken het woord van God te horen.
Ik kan mensen die mij helpen, bedanken.
Paulus was de mensen die hem hielpen dankbaar. U kunt de kinderen aansporen opmerkzaam te zijn voor de dingen die anderen voor hen doen, en hen te bedanken.
Mogelijke activiteiten
-
Vertel dat Paulus dankbaar was voor de hulp die hij van een vrouw met de naam Febe en een echtpaar met de namen Priscilla en Aquila kreeg (zie Romeinen 16:1–4). Laat de kinderen Paulus en deze drie mensen tekenen terwijl u fragmenten uit de verzen aanhaalt.
-
Vraag de kinderen welke fijne dingen iemand onlangs voor hen heeft gedaan. Maak samen bedankkaartjes voor die mensen.
-
Leer de kinderen om in verschillende talen ‘dank u’ te zeggen. Het liedje ‘Kinderen overal ter wereld’ (Kinderliedjes, 4–5) kan u daarbij helpen.
In de leer onderwijzen
Grote kinderen
Mijn hemelse Vader wil dat ik mij voorbereid om alles te ontvangen wat Hij heeft.
Dankzij het plan van onze hemelse Vader kunnen wij zoals Hij worden en alles beërven wat Hij heeft. Dat besef kan de kinderen in uw klas inspireren om het evangelie trouwer na te leven.
Mogelijke activiteiten
-
Lees samen Romeinen 8:16–18. Wat leren ze uit deze verzen over wie we zijn en wie we kunnen worden? Leg uit dat een erfgenaam iemand is die erft, of ontvangt, wat zijn of haar ouders hebben. Schrijf op het bord: Wat moeten we doen om alles te erven wat onze Vader in de hemel heeft? Zing met de klas een liedje over gehoorzaamheid, zoals ‘Ik werk mee aan Gods plan voor mij’ (Kinderliedjes, 86–87). Hebben de kinderen nog meer antwoorden?
-
Laat de kinderen zich een koning voorstellen die wil dat zijn zonen en dochters op een dag over zijn koninkrijk heersen. Leg uit dat onze hemelse Vader een soort koning is, en dat wij zijn koninklijke zonen en dochters zijn. U kunt het verhaal van de zoon van koning Lodewijk XVI van Frankrijk vertellen. Zuster Elaine S. Dalton haalt het aan in haar toespraak ‘Vergeet niet wie je bent!’ (Liahona, mei 2010, 121). Hoe kan het ons helpen om hier op aarde rechtschapen te leven als we bedenken dat we kinderen van onze hemelse Vader zijn en op een dag zoals Hij kunnen worden? (Voor meer informatie, zie Trouw aan het geloof, 69–70.)
Geloof komt doordat we het woord van God horen.
Kinderen hebben vaak de kans om het woord van God te horen. Leg hun uit hoe hun geloof kan groeien door het woord van God te horen.
Mogelijke activiteiten
-
Schrijf op het bord: [is] uit en door het van . Laat de kinderen Romeinen 10:17 lezen en de ontbrekende woorden invullen. Vertel over een situatie waarin iemand u een evangeliewaarheid leerde die uw geloof versterkte. U kunt eventueel een favoriete Schrifttekst of een citaat uit een algemene conferentie voorlezen. Laat de kinderen over hun eigen ervaringen vertellen.
-
Vul enkele glazen met water en plak op elk glas een etiket met een plek waar we het woord van God kunnen vinden, zoals de Schriften, kerkbijeenkomsten en de algemene conferentie. Vertel hoe het woord van God ons geloof vergroot, terwijl u de glazen leeggiet in een emmer waarop u ‘Geloof’ hebt geschreven.
-
Geef een kind een afbeelding van de Heiland die iemand geneest, zonder dat de andere kinderen het kunnen zien. Laat het kind hints geven zodat de andere kinderen kunnen raden wat er op de afbeelding staat. Hoe kunnen we anderen vertellen wat we over de Heiland weten, zodat zij geloof in Hem kunnen hebben?
‘Laten wij dan niet […] elkaar oordelen.’
Als kinderen in contact komen met mensen die andere keuzes maken dan zij, zou het kunnen dat ze gaan oordelen. Overdenk hoe de raad van Paulus aan de Romeinen hen kan aansporen om niet te oordelen.
Mogelijke activiteiten
-
Laat een kind Romeinen 14:10, 13 voorlezen. Laat de andere kinderen tellen hoeveel keer Paulus de woorden oordeelt of oordelen gebruikte. Wat betekent het om iemand te oordelen? Waarom mogen we anderen niet oordelen?
-
Toon een foto van iemand en vraag de kinderen wat we over die persoon kunnen zeggen door alleen maar naar de foto te kijken. Wat weten we niet over hem of haar? Waarom is de Heer de aangewezen persoon om die persoon te oordelen? (Zie 1 Samuel 16:7.)
Thuisstudie stimuleren
Moedig de kinderen aan om een activiteit uit de les te kiezen en die thuis te herhalen. Zeg dat ze de volgende les kunnen vertellen hoe het is gegaan.