Kom dan en volg Mij
14–20 oktober. Filippenzen; Kolossenzen: “Alle dingen zijn mij mogelijk door Christus, die mij kracht geeft”


‘14–20 oktober. Filippenzen; Kolossenzen: “Alle dingen zijn mij mogelijk door Christus, die mij kracht geeft”’ Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: Nieuwe Testament 2019 (2019)

‘14–20 oktober. Filippenzen; Kolossenzen’, Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk: 2019

Paulus dicteert een brief in de gevangenis

14–20 oktober

Filippenzen; Kolossenzen

‘Alle dingen zijn mij mogelijk door Christus, die mij kracht geeft’

Denk aan de kinderen in uw klas terwijl u Filippenzen en Kolossenzen leest. Stel u open voor inspiratie over manieren om hun de beginselen in deze brieven te onderwijzen.

Schrijf uw ingevingen op

Meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

Vraag de kinderen hoe ze de afgelopen week iemand die behoefte aan vriendschap had, aandacht hebben gegeven, zoals u vorige week had gevraagd.

Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Kleine kinderen

Filippenzen 1:3–4; Kolossenzen 1:3, 9

Kerkleiders houden van mij en bidden voor mij.

Aan het begin van zijn brieven zei Paulus vaak dat hij de kerkleden liefhad en voor hen bad. Hoe kunt u de kinderen laten inzien dat hun kerkleiders van hen houden?

Mogelijke activiteiten

  • Lees Filippenzen 1:3–4 en Kolossenzen 1:3, 9 voor. Laat de kinderen de armen kruisen en het hoofd buigen als ze de woorden bid en bidden horen. Leg uit dat de apostel Paulus voor de leden van de kerk bad, net zoals onze kerkleiders nu voor ons bidden.

  • Laat een afbeelding van Jezus Christus zien en geef voorbeelden van situaties waarin Hij voor iemand bad (zie Lukas 22:32; 3 Nephi 19:21, 23). Wat vroeg Jezus als Hij voor anderen bad?

  • Vraag de kinderen hoe hun kerkleiders heten. Denk bijvoorbeeld aan de jeugdwerkpresidente, de bisschop en de president van de kerk. Leg uit dat deze leiders hun hemelse Vader vragen om de kinderen te zegenen en hen te helpen rechtschapen te leven. U kunt de kinderen ook vertellen in welke bewoordingen u voor hen bidt.

Filippenzen 4:4, 8

Ik kan mij in de Heer verblijden.

Paul moedigde de heiligen aan om zich te verblijden, ook al hadden ze met zware beproevingen te maken en zat Paulus zelf in de gevangenis. Hoe kunt u de kinderen duidelijk maken dat het evangelie naleven vreugde brengt?

Mogelijke activiteiten

  • Lees Filippenzen 4:4 voor en vraag de kinderen welk woord erin wordt herhaald. Vraag de kinderen hoe ze laten zien dat ze zich verheugen. Leg uit dat ‘verblijd u […] in de Heere’ betekent dat we blij zijn omdat we het evangelie hebben en omdat Jezus Christus van ons houdt.

  • Neem voorwerpen of afbeeldingen van dingen die ertoe bijdragen dat u zich ‘verblijd[t] […] in de Heere’ mee naar de klas. U kunt iets moois wat God heeft geschapen, of een afbeelding van een tempel, de herrezen Heiland of een gezin meenemen. Laat de kinderen om de beurt een afbeelding of een voorwerp uitkiezen en vertel dan waarom u er gelukkig van wordt. Vraag ze welke dingen hen helpen zich te ‘verblijd[en] […] in de Heere’.

  • Lees samen Filippenzen 4:8. Bedenk samen dingen die aan de omschrijvingen in dat vers (zie ook Geloofsartikelen 1:13) voldoen. Geef de kinderen een vel papier en laat ze tekenen wat ze kunnen doen om de dingen die Paulus beschreef, te ‘bedenken’.

Kolossenzen 1:23; 2:6–7

Mijn geloof moet in Jezus Christus ‘geworteld’ zijn.

Als de kinderen de Heiland centraal zetten in hun leven en hun geloof, kunnen ze de stormen van het leven doorstaan.

Mogelijke activiteiten

  • Toon de afbeelding van een boom in het lesschema van deze week in Kom dan en volg Mij – voor personen en gezinnen. Lees intussen enkele kernzinnen uit Kolossenzen 1:23; 2:6–7 voor. Wat zou er met deze boom gebeuren als het stormde en de boom geen sterke wortels had? Laat de kinderen opstaan en doen alsof ze een boom met zwakke wortels in een storm zijn. Laat ze daarna doen alsof ze een boom met sterke wortels zijn. Hoe kunnen wij dankzij ons geloof in de Heiland als een boom met sterke wortels zijn?

  • Laat een kind een boom op het bord tekenen. Vraag de kinderen wat ze kunnen doen om in Jezus Christus ‘geworteld’ te zijn. Telkens als een kind iets antwoordt, laat u hem of haar een wortel aan de tekening toevoegen.

Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Grote kinderen

Filippenzen 4:4–13

Als ik geloof in Jezus Christus heb, kan ik ook in moeilijke tijden gelukkig zijn.

Paulus moest veel beproevingen doorstaan, maar hij was gelukkig omdat hij geloof in Jezus Christus had.

Mogelijke activiteiten

  • Laat de kinderen zich inbeelden dat ze in de gevangenis zitten, net als de apostel Paulus toen hij de brief naar de Filippenzen schreef. Lees samen Filippenzen 4:4–13 en laat de kinderen de woorden verblijd, vrede, tevreden opzoeken. Hoe komt het dat Paulus zelfs in de gevangenis in staat was zich te verblijden en vrede te voelen? Zoek samen de woorden Heere, God en Christus in deze verzen. Leg uit dat Paulus zich kon verheugen dankzij zijn geloof in Jezus Christus.

  • Laat de kinderen de volgende zinnen aanvullen: Ik kan in het donker zien als ik een heb. Ik kan op een warme dag naar buiten gaan en verkoeling vinden als ik een heb. Ik kan vreugde vinden in moeilijke tijden als ik . Bedenk samen manieren waarop ze in moeilijke tijden vreugde kunnen vinden in Jezus Christus. Mogelijke antwoorden: een lofzang zingen, een lievelingstekst lezen, iemand helpen of een dankgebed uitspreken. Welke boodschap staat er eigenlijk in Filippenzen 4:4–13? Vertel de kinderen welke lofzangen of Schriftteksten u vreugde brengen in moeilijke tijden.

Filippenzen 4:8

Ik kan bedenken welke dingen waar, eerbaar en rein zijn.

Kinderen krijgen vaak met slechte, onreine dingen te maken. U kunt ze aanmoedigen om opbouwende en deugdzame dingen na te streven.

Mogelijke activiteiten

  • Laat een kind Filippenzen 4:8 voorlezen en laat de anderen intussen in Geloofsartikelen 1:13 naar soortgelijke woorden zoeken. Laat een kind hun antwoorden op het bord schrijven. Geef eenvoudige definities van deze woorden en laat de kinderen ze bij het juiste woord plaatsen. Waarom moeten we deze dingen ‘bedenk[en]’? Hoe kunnen wij ze ‘nastreven’?

  • Laat de kinderen voorbeelden zoeken van wat er in Filippenzen 4:8 wordt beschreven. Moedig ze aan om de komende week een lijstje te maken van alles wat ze tegenkomen en wat aan die omschrijvingen beantwoordt. Vraag ze om dat lijstje volgende week mee te brengen en erover te vertellen.

Kolossenzen 1:23; 2:6–7

Mijn geloof moet in Jezus Christus ‘geworteld’ zijn.

Satan probeert het geloof van de kinderen door verleidingen en valse leerstellingen te verzwakken. Hoe kunt u het geloof van de kinderen in de Heiland versterken zodat ze zich ‘niet [laten] afbrengen van de hoop van het evangelie’?

Mogelijke activiteiten

  • Laat de kinderen een tekening maken van de waarheden in Kolossenzen 1:23; 2:6–7. Laat ze hun tekeningen aan elkaar tonen en erover vertellen.

  • Welke verleidingen en valse leerstellingen in de huidige wereld kunnen ons geloof verzwakken? Hoe kunnen we ons geloof versterken zodat we in Jezus Christus zijn ‘geworteld’?

Studie (pictogram)

Thuisstudie stimuleren

Vraag de kinderen om thuis te vertellen wat het inhoudt om in Christus ‘geworteld’ te zijn. Daarbij kunnen ze de doe-pagina van deze week of een van de Schriftteksten uit de les gebruiken.

Ons onderwijs verbeteren

Kinderen zijn nieuwsgierig en leren door verschillende ervaringen. Laat ze bewegen, hun zintuigen gebruiken, verkennen en nieuwe dingen uitproberen. Vooraan in dit lesboek staan handige ideeën onder de titel ‘Rekening houden met de behoeften van kleine kinderen’. (Zie ook Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland, 25–26.)