15–21 juli

Handelingen 10–15

‘Het Woord van God verbreidde zich en nam toe’

Als u Handelingen 10–15 gebedsvol bestudeert voor u dit lesschema leest, kunt u ingevingen van de Heer te ontvangen. De onderstaande ideeën zijn slechts suggesties.

Schrijf uw ingevingen op

Meedoen stimuleren

Laat de deelnemers aan de les aan iemand naast hen over een zendingservaring uit Handelingen 10–15 vertellen die indruk op hen heeft gemaakt. Laat enkele van hen hun inzichten aan de hele klas vertellen.

In de leer onderwijzen

Handelingen 10; 11:1–18; 15:1–25

Onze hemelse Vader onderwijst ons regel op regel door openbaring.

• Sommige mensen in de les hebben mogelijk misvattingen over de manier waarop we openbaring ontvangen. Misschien is het nuttig om te bespreken hoe Petrus openbaring ontving en hoe ze voorwaarts kunnen gaan, zonder twijfel (zie Handelingen 10:20), ook wanneer openbaring onvolledig of onduidelijk lijkt. Trek een verticale lijn op het bord en schrijf aan het einde Het evangelie moet worden gepredikt aan de andere volken. Neem Handelingen 10 en 11:1–18 klassikaal door en voeg gaandeweg gebeurtenissen aan de lijn toe die aantonen dat de Heer stap voor stap aan Petrus openbaarde dat de tijd was aangebroken om het evangelie aan de andere volken te verkondigen. U kunt bijvoorbeeld beginnen met de gebeurtenis ‘Cornelius had een visioen’ (Handelingen 10:1–6) of zelfs beginnen met de opdracht van de Heiland aan zijn discipelen om ‘al de volken [te onderwijzen]’ in Mattheüs 28:19. Wat leren we uit Petrus’ ervaring over openbaring? De leringen van Nephi over openbaring in 2 Nephi 28:30 en die van ouderling David A. Bednar en ouderling Dallin H. Oaks in ‘Bijkomende leermiddelen’ kunnen de bespreking verrijken.

• Hoe kunt u de aanwezigen dieper laten nadenken over hoe zij openbaring ontvangen? U kunt gevallen in de Schriften bestuderen waar de Heer mensen regel op regel leerde. Naast de ervaring van Petrus in Handelingen 10 kunnen de deelnemers aan de les de ervaringen van Nephi (1 Nephi 18:1–3); Alma (Alma 7:8; 16:20); en Mormon (3 Nephi 28:17, 36–40) bestuderen. Vraag de mensen van de klas naar voorbeelden waarbij mensen ‘hier een weinig en daar een weinig’ geestelijke leiding ontvingen (2 Nephi 28:30)? Waarom kiest de Heer er soms voor de dingen op die manier te openbaren en ons niet alle antwoorden ineens te geven? (Zie LV 50:40; 98:12.) De volgende vergelijking kan nuttig zijn: Stel dat iemand voorstelt dat u een wiskundecursus voor gevorderden zou volgen, voordat u algebra of meetkunde had geleerd. Hoe zou u daarop reageren? Hoe sluit dit aan bij het patroon van de Heer om waarheid te openbaren?

• Soms zitten leden met vragen of zorgen over veranderingen in het beleid en de programma´s van de kerk. Het kan zinvol zijn te bespreken hoe de opdracht om het evangelie aan de andere volken te gaan verkondigen (zie Handelingen 10) de eerdere instructies van de Heer aan zijn discipelen verving (zie Mattheüs 10:1, 5–6). Hoe zouden mensen in de les reageren op iemand van Petrus’ tijd die niet instemde Petrus’ instructies, omdat ze eerdere gebruiken tegenspraken? Hoe kan de openbaring in Handelingen 10 ons stimuleren om gehoor te geven aan de voortgaande openbaring van de Heer door zijn profeet?

• Het kan interessant zijn om samen het overleg te bestuderen dat tussen de apostelen plaatsvond. Dat staat in Handelingen 15:1–22 en in de brief aan de heiligen beschreven (zie verzen 23–29). U kunt de video ‘The Jerusalem Conference’ (LDS.org) tonen. Welke vraag hadden de discipelen? Hoe zochten ze naar een antwoord? De uitspraak van president Gordon B. Hinckley in de ‘Bijkomende leermiddelen’ licht toe hoe de Heer zijn kerk door openbaring aan de apostelen en profeten leidt.

Handelingen 10:9–48

‘God is geen aannemer des persoons.’

• Is het nuttig voor de deelnemers aan de les om te bespreken wat ‘geen aannemer des persoons’ betekent? U kunt de bespreking beginnen met Schriftteksten die aantonen dat God geen aannemer des persoons is, bijvoorbeeld Romeinen 2:1–11; 1 Nephi 17:34–40; 2 Nephi 26:32–33; Alma 5:33; Moroni 8:12; en Leer en Verbonden 1:34–35. Vraag de aanwezigen op grond van wat ze gelezen hebben mogelijke definities van ‘geen aannemer des persoons’ op te schrijven en ze daarna klassikaal te bespreken. Maak de klas duidelijk dat ‘geen aannemer des persoons’ niet betekent dat God iedereen in dezelfde mate zegent, ongeacht onze daden. Hij wil dat al zijn kinderen het evangelie aanvaarden, maar de volheid van de zegeningen van het evangelie is voorbehouden aan wie verbonden met Hem sluit en ze naleeft. Hoe tonen de gebeurtenissen en de beginselen in Handelingen 10:34–48 aan dat God geen aannemer des persoons is? Hoe kunnen de rechtschapenen door God worden ‘aangenomen’ en Hem ‘welgevallig’ zijn, hoewel Hij geen aannemer des persoons is? (Zie Handelingen 10:34–35; 1 Nephi 17:35.)

Handelingen 12:1–17

De gebeden van rechtschapen mensen kunnen tot grote wonderen leiden.

• Het verhaal van de bevrijding van Petrus uit de gevangenis in Handelingen 12:1–17 kan geloof in de kracht van het gebed versterken. Misschien kan een klaslid zich erop voorbereiden de details van dit verhaal te vertellen en zijn of haar getuigenis over gebed te geven. Of u kunt een of meer leden van de wijk of gemeente laten vertellen wanneer zij de macht van gezamenlijke gebeden van de leden hebben gevoeld of waargenomen. U kunt ook een lofzang over gebed zingen (bijvoorbeeld ‘Dacht gij aan ’t gebed?’ Lofzangen, nr. 140) en bespreken welke kracht er volgens de lofzang in gebed schuilt.

Thuisstudie stimuleren

Vraag de deelnemers aan de les te overwegen waarom we soms nalaten het evangelie aan anderen te verkondigen. Vertel ze dat zij door Handelingen 16–21 te bestuderen hindernissen kunnen overwinnen die ze ervan weerhouden om over het evangelie te praten.

Bijkomende leermiddelen

Handelingen 10–15

Openbaring regel op regel ontvangen.

Ouderling David A. Bednar heeft het volgende gezegd over het openbaringspatroon van de Heer: ‘Velen onder ons nemen aan dat we een antwoord of een ingeving zullen ontvangen op onze oprechte gebeden en smeekbeden. En we verwachten ook vaak dat zo’n antwoord of ingeving onmiddellijk en volledig komt. Zo hebben we de neiging om te geloven dat de Heer ons snel een groot, volledig antwoord zal schenken. Het patroon dat wij herhaaldelijk in de Schriften beschreven zien, suggereert echter dat we ‘regel op regel […], voorschrift op voorschrift’ ontvangen. Of met andere woorden: veel kleine antwoorden over een verloop van tijd. Dit patroon herkennen en begrijpen is een belangrijke sleutel om inspiratie en hulp van de Heilige Geest te ontvangen.’ (‘Line upon Line, Precept upon Precept’, New Era, september 2010, 3–4.)

Persoonlijke openbaring komt vaak geleidelijk door aanhoudende inspanning.

Ouderling Dallin H. Oaks heeft deze raad gegeven: ‘We moeten een en ander in gedachten uitvorsen met het vermogen tot redeneren dat onze Schepper ons heeft gegeven. Daarna dienen we om leiding te bidden, en ernaar te handelen als we die ontvangen. Als we geen leiding ontvangen, moeten we naar ons beste inzicht handelen.’ (‘Our Strengths Can Become Our Downfall’, Ensign, oktober 1994, 13–14.)

Toen president Gordon B. Hinckley in de presiderende raden van de kerk diende, was dit zijn inzicht:

‘Aan het begin van het overleg kunnen er meningsverschillen zijn. Dat is te verwachten. Deze mannen hebben allen een verschillende achtergrond. Het zijn mannen met een eigen mening. […]

‘Door dit hele proces van mannen die zich uitspreken, worden ideeën en zienswijzen gezift en gescheiden. Maar ik heb onder mijn broeders van de algemene autoriteiten nog nooit hevige onenigheid of vijandigheid opgemerkt. Wel heb ik iets prachtigs en opmerkelijks gezien: het samensmelten, onder de leidende invloed van de Heilige Geest en door de macht van openbaring, van uiteenlopende standpunten, tot er volledige harmonie en overeenstemming zijn. Pas dan wordt tot toepassing overgegaan. Ik getuig dat dit een uiting is van de geest van openbaring die zich steeds weer bij het bestuur van het werk van de Heer manifesteert.’ (‘God Is at the Helm’, Ensign, mei 1994, 54, 59.)

Ons onderwijs verbeteren

Begin met de Schriften. Bestudeer eerst de oude en de hedendaagse Schriften alvorens u aanvullende leermiddelen gebruikt. Als u het woord van God onder gebed bestudeert kan de Geest tijdens uw les putten uit wat u hebt bestudeerd. (Zie Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland, 12.)