Kom dan en volg Mij
22–28 juli. Handelingen 16–21: “De Heere [had] ons geroepen het evangelie te verkondigen”


‘22–28 juli. Handelingen 16–21: “De Heere [had] ons geroepen het evangelie te verkondigen”’ Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: Nieuwe Testament 2019 (2019)

‘22–28 juli. Handelingen 16–21’, Kom dan en volg Mij – voor de zondagsschool: 2019

Paulus op de Areopagus

22–28 juli

Handelingen 16–21

‘De Heere [had] ons geroepen het evangelie te verkondigen’

Bestudeer Handelingen 16–21 gebedsvol, met de mensen in uw klas in gedachten, voor u dit lesschema bekijkt. De volgende ideeën kunnen een aanvulling vormen op de inspiratie die u van de Geest hebt ontvangen.

Schrijf uw ingevingen op

Meedoen (pictogram)

Meedoen stimuleren

Laat leden van de klas eventueel een passage uit Handelingen 16–21 aanhalen, die hen herinnerde aan een ervaring waarbij ze anderen over het evangelie vertelden.

Onderwijs (pictogram)

In de leer onderwijzen

Handelingen 16–21

Als kerkleden getuigen we van Jezus Christus en verkondigen we zijn evangelie.

  • Omdat Handelingen 16–21 twee zendingsreizen van Paulus beschrijft, kunnen de aanwezigen door deze hoofdstukken leren hoe ze van Jezus Christus kunnen getuigen en zijn evangelie doeltreffend kunnen uitdragen. Om een bespreking over dit onderwerp op gang te brengen, kunt u enkele mensen in de klas van tevoren vragen om te vertellen over inzichten die ze door Handelingen 16–21 inzake evangelieverkondiging hebben gekregen. Voor een diepgaandere bespreking kunnen ze uitspraken uit een recente conferentietoespraak over zendingswerk gebruiken. Ze kunnen die zelf vinden, of u kunt een van de boodschappen in de ‘Bijkomende hulpmiddelen’ voorstellen.

  • Een prominente boodschap in deze hoofdstukken is de belangrijke rol van de Heilige Geest bij evangelieverkondiging. De deelnemers aan de les kunnen bijvoorbeeld ontdekken hoe de Heilige Geest Paulus en Silas in Handelingen 16:6–15 bijstond. Ze kunnen ook 2 Nephi 33:1 en Leer en Verbonden 42:14 lezen en bespreken wat ze leren over het belang van leiding door de Geest bij evangelieverkondiging (zie ook de uitspraak van ouderling Dallin H. Oaks in de ‘Bijkomende leermiddelen’). Misschien kunnen ze over ervaringen vertellen waarbij de Heilige Geest hun pogingen om het evangelie te verkondigen heeft geleid. Wat hebben we zoal meegemaakt, toen we het evangelie verkondigden aan mensen die de Heer op ons pad had geplaatst? (Zie ook Predik mijn evangelie, 3–4.)

  • Hoe kunnen de ervaringen van Paulus de klasleden moed geven, wanneer ze de ingeving krijgen hun getuigenis te geven? Lees eventueel klassikaal de Schriftuurlijke verslagen waarin beschreven staat hoe Paulus getuigt, bijvoorbeeld zijn ervaringen in Macedonië (zie Handelingen 16:19–34), in Athene (zie Handelingen 17:16–34) en in Korinthe (zie Handelingen 18:1–11). Welk bewijs van Paulus’ moed en dapperheid staat daarin? Welke leringen die Paulus onderwees (en begreep), gaven hem vertrouwen in zijn boodschap? Waarom zijn we soms bang om over het evangelie te spreken en hoe kunnen we die angst overwinnen? Misschien kunnen de voltijdzendelingen de klas bijwonen en vertellen hoe zij de moed hebben gevonden om te getuigen. Moedig de klasleden aan iets te bedenken waardoor ze het voorbeeld van Paulus kunnen volgen en moediger van Christus kunnen getuigen.

Handelingen 17:16–34

Wij zijn van Gods geslacht.

  • Op de Areopagus onderwees Paulus een groep mensen die amper iets wisten over de ware aard van God, over onze hemelse Vader. Om deze leringen nader te verkennen, lezen de deelnemers Handelingen 17:24–31 en schrijven ze op het bord wat ze over onze hemelse Vader, onze relatie met Hem en onze onderlinge relatie leren. Kunnen ze vertellen wanneer ze de waarheid hebben ervaren van Paulus’ uitspraak dat God ‘niet ver is van ieder van ons’ (vers 27)?

  • Als u deze verzen samen bestudeert, kunt u het beginsel in vers 29, ‘Wij [zijn] van Gods geslacht’, bespreken. Dat betekent dat onze hemelse Vader letterlijk de vader van onze geest is. U kunt bijvoorbeeld op het bord schrijven Omdat we kinderen van God zijn… en Als we niet zouden weten dat we kinderen van God zijn…. Vraag de aanwezigen deze zinnen aan te vullen. Wat leren we over God uit het feit dat we kinderen van God zijn? En over onszelf? En over de manier waarop we elkaar dienen te behandelen? Hoe zou ons leven anders zijn als we onze echte relatie met God niet kenden? Dit kan tot een bespreking leiden over hoe we anderen kunnen laten inzien dat ze kinderen van God zijn. De uitspraak van ouderling Dallin H. Oaks in de ‘Bijkomende leermiddelen’ kan ook bij deze bespreking worden gebruikt.

Handelingen 19:1–7

De doop moet worden gevolgd door het ontvangen van de gave van de Heilige Geest.

  • Door de boodschap in Handelingen 19 kunt u mooi benadrukken hoe belangrijk het is om na onze doop bevestigd te worden. Lees eventueel deze uitspraak van de profeet Joseph Smith voor: ‘De doop in water is slechts een halve doop, en stelt niets voor zonder de andere helft – namelijk de doop met de Heilige Geest.’ (Leringen van kerkpresidenten: Joseph Smith102–103.) Hoe bevestigt wat Paulus in Handelingen 19:1–7 onderwijst de uitspraak van Joseph Smith? Het kan ook nuttig zijn voor de mensen in de klas om in de Gids bij de Schriften ‘Heilige Geest’ op te zoeken, zodat ze meer leren over de zegeningen die bij de gave van de Heilige Geest horen.

Studie (pictogram)

Thuisstudie stimuleren

Om de klasleden aan te sporen Handelingen 22–28 in de loop van de week te lezen, vraagt u hen bijvoorbeeld: ‘Als u de kans kreeg de leider van uw land over het evangelie te vertellen, wat zou u dan zeggen?’ Vertel ze dat ze in Handelingen 22–28 zullen lezen wat Paulus tegen enkele van de machtigste leiders uit zijn tijd zei.

Leermiddelen (pictogram)

Bijkomende leermiddelen

Handelingen 16–21

Toespraken over zendingswerk.

Wij zijn allemaal kinderen van God.

In ‘Het gezin: een proclamatie aan de wereld’ staan eeuwige waarheden over onze relatie met God: ‘Ieder mens – man en vrouw – is geschapen naar het beeld van God. Iedereen is een geliefde geestzoon of -dochter van hemelse Ouders, en als zodanig heeft iedereen een goddelijke aard en bestemming.’ (Liahona, november 2010, 129.)

Ouderling Dallin H. Oaks van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft besproken hoe belangrijk het is om ons vooral als geestkinderen van God te beschouwen:

‘Let op hoe je jezelf typeert. Typeer of definieer jezelf niet volgens een of andere tijdelijke eigenschap. De enige eigenschap die ons hoort te typeren, is dat wij een zoon of dochter van God zijn. Dit feit overstijgt alle andere eigenschappen zoals ras, beroep, lichamelijke eigenschappen, titels, of zelfs religieuze overtuiging. […]

‘We hebben keuzevrijheid en we kunnen kiezen welke eigenschap ons definieert. Maar als we ervoor kiezen onszelf te definiëren of presenteren aan de hand van een eigenschap die tijdelijk of in eeuwige termen onbeduidend is, moeten we weten, dat we ontkrachten wat het belangrijkst aan ons is en bekrachtigen wat eerder onbeduidend is. Dit kan ons op het verkeerde pad brengen en onze eeuwige vooruitgang hinderen.’ (‘Be Wise’ [Brigham Young University–Idaho devotional, 7 november, 2006], byui.edu.)

Ons onderwijs verbeteren

Nodig de jongeren uit aan de les mee te doen. Als u jongeren lesgeeft, denk er dan aan dat zij vaak begrijpen wat hun leeftijdgenoten meemaken. Wanneer een jongere getuigt of in de leer onderwijst, kunnen andere jongeren worden geraakt op een manier die u niet kunt nabootsen. Geef jongeren kansen elkaar te onderwijzen. (Zie Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland28.)