29 juli–4 augustus

Handelingen 22–28

‘Als dienaar en getuige’

Lees Handelingen 22–28 met een gebed in uw hart dat de Heilige Geest u mag inspireren, zodat u weet waar u zich op moet richten om de mensen in uw les te helpen. Schrijf alle ingevingen op; ze kunnen de basis vormen van uw onderwijsplan.

Schrijf uw ingevingen op

Meedoen stimuleren

Vraag de mensen in de klas een Schriftverwijzing uit Handelingen 22–28 op te schrijven die deze week een indruk op ze heeft gemaakt. Verzamel hun antwoorden en lees vervolgens een aantal van de verzen voor. Vraag enkele deelnemers waarom die verzen betekenis voor hen hebben.

In de leer onderwijzen

Handelingen 22:1–21; 26:1–29

Een getuigenis is een verklaring van waarheid gebaseerd op persoonlijke kennis of overtuiging.

• Het getuigenis van Paulus aan Festus en koning Agrippa is een kans om te bespreken wat een getuigenis geven inhoudt. Vraag de aanwezigen om te beginnen Handelingen 22:1–21 en 26:1–29 nog even door te nemen. Wat kunnen wij uit Paulus’ voorbeeld van getuigen leren? Wat kunnen we nog meer over getuigen leren uit de uitspraak van ouderling M. Russell Ballard in de ‘Bijkomende leermiddelen’? De lofzang ‘Getuigenis’ zingen of spelen (Lofzangen, nr. 93) kan de Geest bij deze bespreking uitnodigen.

• De leden in uw les hebben misschien persoonlijke inzichten gekregen toen ze de getuigenis van Paulus aan Festus en koning Agrippa bestudeerden. Moedig ze aan daarover te vertellen. Welke waarschuwingen voor ons schuilen er in de reactie van koning Agrippa op Paulus’ getuigenis (zie Handelingen 26:28)? De klasleden kunnen ook aan andere getuigenissen in de Schriften denken die hen hebben geïnspireerd. (Enkele voorbeelden zijn Job 19:25–27; 2 Nephi 33:10–15; Alma 5:45–48; en LV 76:22–24.) Of misschien kunnen ze vertellen wanneer zij door een getuigenis van een ander zijn beïnvloed.

• De profeet Joseph Smith vergeleek zijn ervaringen met getuigen van het eerste visioen met wat Paulus bij koning Agrippa meemaakte (zie Geschiedenis van Joseph Smith 1:24–25). De mensen in de klas kunnen twee aan twee een lijst met overeenkomsten tussen deze twee dienstknechten van God maken. Hoe helpt deze activiteit ons begrijpen hoe we ons getuigenis dienen te geven zelfs wanneer het moeilijk is?

• Hoewel Paulus niet op zoek was naar de geestelijke bevestiging die hij op de weg naar Damascus ontving, deed hij de rest van zijn leven zijn best om zijn getuigenis onderhouden en verdedigen (zie Handelingen 22:10, 14–16; 26:19). De klas kan door het voorbeeld van Paulus begrijpen dat een getuigenis werk en opoffering vereist. U kunt hierover een bespreking beginnen door een lid in de klas te laten beschrijven hoe hij of zij zich in muziek, kunst of sport heeft bekwaamd. Hoe lijkt zo’n vaardigheid ontwikkelen op een getuigenis ontvangen en versterken? Wat moeten we doen om een getuigenis te ontvangen en versterken (zie ook Alma 5:46)?

Handelingen 26:9–23

Een van onze taken is anderen bedienen.

• De Heer heeft Paulus geroepen ‘als dienaar’ (Handelingen 26:16) ofwel dienende broeder, maar wat betekent dat? Om te bekijken hoe de aanwezigen anderen kunnen bedienen, kunt u op het bord een vraag zetten als: Wat houdt bedienen in? Zoek klassikaal naar antwoorden in de volgende leermiddelen: Mattheüs 20:25–28; Handelingen 26:16–18; 3 Nephi 18:29–32; Gids bij de Schriften, ‘Dienen’, scriptures.lds.org. Vraag de leden in de klas wat ze ontdekt hebben. Bedenk samen manieren waarop wij allemaal anderen kunnen bedienen, ook in onze kerkroepingen.

• Broeder David L. Beck heeft gesproken over de taak van priesterschapsdragers om anderen te bedienen en veel van zijn inzicht is van toepassing op al wie in de kerk dient. (Zie ‘Je heilige dienende plicht’, Liahona, mei 2013. 55–57.) Wat kunnen wij bijvoorbeeld leren van het verhaal van Chy Johnson over anderen bedienen? De video ‘The Miracle of the Roof’ (LDS.org) is ook een goed voorbeeld van bediening. Kennen de deelnemers aan de les nog meer voorbeelden? Gun de mensen in de les tijd om te bedenken wie zij deze week kunnen bedienen en hoe ze dat gaan aanpakken.

Handelingen 27

Als we naar de profeten van de Heer luisteren, zal Hij ons leiden en ons tegen het kwaad beschermen.

• De mensen in uw les hebben mogelijk ervaren wat het inhoudt om de aanwijzingen van de profeten te volgen, zelfs als die afwijken van het advies van wereldse experts of de mening van mensen die ze omringen. Vraag enkele leden zich voor te bereiden over zo’n ervaring te vertellen. Vraag de klasleden dan hoe de mensen op het schip reageerden toen Paulus profeteerde dat het schip ‘hinder en grote schade’ zou ondervinden (Handelingen 27:10). Hoe lijken sommige hedendaagse reacties op profetische raad daarop?

• Wat leren we van Handelingen 27 over de profeten van de Heer volgen? In het citaat van ouderling Ronald A. Rasband in ‘Bijkomende leermiddelen’ staan vragen ter overdenking en een opsomming van gevaren waar de hedendaagse profeten ons voor hebben gewaarschuwd. Hoe zijn we gezegend door de raad van de levende profeten op te volgen?

Thuisstudie stimuleren

Om de mensen in de klas te motiveren de zendbrieven van Paulus te lezen, vraagt u ze zich in te beelden dat een lid van het Quorum der Twaalf Apostelen een persoonlijke brief aan uw wijk schreef. Wat zouden we van die brief vinden? Wat zou hij ons kunnen schrijven? Vraag de klasleden hun antwoorden in gedachten te houden als ze de brief van Paulus aan de Romeinse heiligen lezen.

Bijkomende leermiddelen

Handelingen 22–28

Getuigenis geven.

Ouderling M. Russel Ballard heeft over de getuigenis van Paulus aan koning Agrippa gesproken en ons geleerd wat getuigen inhoudt:

‘Onze getuigenisdiensten moeten meer gericht zijn op Christus, de leerstellingen van het evangelie, de zegeningen van de herstelling en de leringen uit de Schriften. We moeten anekdotes, reisverhalen en lezingen vervangen door zuiver getuigenis. Wie gevraagd zijn om in onze bijeenkomsten te spreken of les te geven dienen dat met zoveel leerstellige kracht te doen, dat die zowel gehoord als gevoeld wordt, om zo onze mensen geestelijk op te bouwen. […]

‘Hoewel er niets mis is met het uiten van liefde en dankbaarheid, maken dergelijke gemeenplaatsen geen deel uit van het soort getuigenis dat het geloofsvuur bij anderen laat oplaaien. Getuigenis geven is “getuigen door de macht van de Heilige Geest; een plechtige verklaring van waarheid gebaseerd op persoonlijke kennis of overtuiging afleggen” (Gids bij de Schriften, ‘Getuigen’, scriptures.lds.org). Een heldere verklaring van waarheid maakt het verschil uit. Dat verandert het hart. Dat kan de Heilige Geest in het hart van Gods kinderen bekrachtigen.’ (Zie ‘Zuiver getuigenis’, Liahona, november 2004, 41.)

Achter de kerkleiders staan.

Ouderling Ronald A. Rasband heeft gezegd:

‘[Onze leiders zijn] door goddelijke inspiratie geroepen om ons te onderwijzen en te leiden. Zij roepen ons op om op onze hoede te zijn voor de gevaren waar we elke dag mee te maken krijgen – van nonchalante sabbatheiliging en bedreigingen voor het gezin, tot aanvallen op godsdienstvrijheid en zelfs het in twijfel trekken van hedendaagse openbaring. Broeders en zusters, luisteren we naar hun raad? […]

‘Als we voorwaarts streven en ervoor kiezen om de raad en waarschuwingen van onze leiders ter harte te nemen, kiezen we ervoor om de Heer te volgen terwijl de wereld een andere kant opgaat. We kiezen ervoor om aan de roede van ijzer vast te houden, om heiligen der laatste dagen te zijn, om in dienst van de Heer te staan en om “met een buitengewoon grote vreugde” te worden vervuld [1 Nephi 8:12].

‘De steeds actuelere vraag is duidelijk: staat u achter de leiders van de kerk in een wereld die steeds duisterder wordt, zodat u het licht van Christus kunt verspreiden?’ (‘Achter de leiders van de kerk staan’, Liahona, mei 2016, 47–48.)

Ons onderwijs verbeteren

Voorbereiding. ‘Terwijl u erover nadenkt hoe de evangeliebeginselen die u onderricht uw cursisten tot zegen gaan zijn, krijgt u tijdens uw dagelijkse bezigheden – op weg naar het werk, tijdens huishoudelijke taken of interacties met uw gezin en vrienden – ideeën en indrukken. Beschouw geestelijke voorbereiding dus niet als iets waar u tijd voor hoeft te voorzien, maar iets dat u voortdurend aan het doen bent.’ (Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland, 12.)