Waar u heen gaat, Sandy Freckleton Gagon

6–12 juni

Ruth; 1 Samuel 1–3

‘Mijn hart springt op van vreugde in de Heere’

Uw voorbereiding op de les is belangrijk, maar zorg er ook voor dat de klasleden de kans krijgen om te vertellen wat ze hebben geleerd.

Schrijf uw ingevingen op

Meedoen stimuleren

Vraag de klasleden wat ze deze week hebben geleerd door ze een woord of zinsnede uit Ruth 1–4 of 1 Samuel 1–3 op het bord te laten schrijven waar ze tijdens hun studie, individueel of in gezinsverband, door geraakt werden. Lees er een paar voor en vraag waarom die woorden en zinsneden ze geraakt hebben.

In de leer onderwijzen

Ruth; 1 Samuel 1–2

Christus kan tragiek in triomf veranderen.

• Uw klasleden hebben wellicht beproevingen die anders zijn dan die van Ruth en Hanna. Toch kunnen ze leren van de wijze waarop deze trouwe vrouwen met verlies en hartzeer omgingen. Splits de klas in kleine groepjes op en laat elk groepje een hoofdstuk uit Ruth 1–4 of 1 Samuel 1 lezen. Zet op het bord vragen zoals: Met welke beproevingen had Ruth of Hanna te maken? Hoe gaven ze tijdens hun beproevingen blijk van hun vertrouwen in de Heer? Laat de groepjes naar antwoorden op een of meer vragen zoeken en hun bevindingen bespreken. Wat maken deze verhalen ons duidelijk over de manieren waarop de Heer ons in onze beproevingen zal helpen?

  

  Ik bad om deze jongen, Elspeth Young

• Niet iedereen die om een kind bidt, krijgt er een. En niet iedereen die een levenspartner verliest, hertrouwt. Maar onze persoonlijke moeilijkheden, wat die ook zijn, kunnen mogelijkheden zijn om ons tot de Heiland te wenden en ons geloof in Hem te versterken. Laat de klasleden Ruth 2:11–12 en 1 Samuel 1:9–11 lezen, en bespreken wat de beproevingen van Ruth en Hanna voor hun relatie met de Heer betekenden. Vraag de klasleden hoe hun eigen geloof is versterkt doordat ze zich in tijden van beproeving tot Jezus Christus hebben gewend.

  Vraag desgewenst vóór deze les een of meer klasleden om inzichten uit een van de volgende boodschappen voor deze bespreking aan te dragen: zuster Reyna I. Aburto’s toespraak ‘In voor- en tegenspoed, Heer, blijf bij mij’ (Liahona, november 2019, 57–60); het gedeelte ‘De vreugde van het overwinnen dankzij Christus’ uit ouderling D. Todd Christoffersons toespraak ‘De vreugde van de heiligen’ (Liahona, november 2019, 16–17); of voormalig jongevrouwenpresidente Elaine S. Daltons woorden in ‘Bijkomende leermiddelen’. Vraag de klasleden hoe onze moeilijkheden de mogelijkheid kunnen bieden om groter geloof in Jezus Christus te ontwikkelen.

1 Samuel 2:18–36; 3

We moeten naar de stem van de Heer luisteren en ze gehoorzamen.

• Er zijn misschien mensen in uw klas die, net als Samuel, de stem van de Heer wel gehoord hebben, maar die niet als de zijne hebben herkend. Laat de klasleden in 1 Samuel 3 opletten wat Samuel deed waardoor wij de stem van de Heer ook beter kunnen horen en gehoorzamen. U kunt de interacties tussen Samuel en Eli ook door twee klasleden laten naspelen.

• Soms bevinden we ons in een situatie zoals Eli: we kunnen iemand helpen om de stem van de Heer te herkennen. Vraag de klasleden eventueel hoe ze dit voor vrienden, familieleden of anderen hebben gedaan. Met welke Schriftteksten of ervaringen hebben we anderen duidelijk gemaakt hoe de Heer met ons communiceert? (Zie bijvoorbeeld Leer en Verbonden 6:22–23; 8:2–3; 9:7–9.)

Bijkomende leermiddelen

We zijn nooit alleen.

Voormalig jongevrouwenpresidente Elaine S. Dalton heeft gezegd:

‘Onze levensreis voert ons soms op onverwachte paden. Er zijn kronkels en bochten in de weg die niemand kan voorzien. Maar elk van die kronkels en bochten biedt ook een mogelijkheid – de mogelijkheid om onze reactie en ons plan van aanpak te kiezen. Moeilijkheden op onze levensweg kunnen mogelijkheden zijn om dichter tot de Heiland te komen en meer op Hem te vertrouwen. Als we dagelijks dicht bij Hem leven, ontwikkelen we christelijke eigenschappen. […]

‘Net als Ruth en Hanna zullen we allemaal tegenspoed ondervinden. We begrijpen misschien niet altijd het plan van de Heer voor ons leven, maar ik getuig dat we nooit alleen zijn. Hij is altijd bij ons, en Hij belooft ons: “Op dit moment kunt u het plan van uw God met betrekking tot de dingen die hierna zullen komen, en de heerlijkheid die zal volgen op veel beproeving, niet met uw natuurlijke ogen zien” [Leer en verbonden 58:3].’ (‘Lessons from Ruth and Hannah’, Ensign, april 2006, 35, 37.)

Zie ook Johannes 14:18; Alma 38:5.

Ons onderwijs verbeteren

Het is geen probleem om te zeggen: ‘Ik weet het niet.’ Hoewel u uw best hoort te doen om de vragen van uw klasleden te beantwoorden, verwacht de Heer niet dat u alles weet. Als u ergens geen antwoord op hebt, geef dat dan toe en getuig oprecht van wat u wel weet. (Zie 1 Nephi 11:16–17; Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland, 24.)