Engels leren
Aanhangsel: Aanvulling woordenschat


‘Aanhangsel: Aanvulling woordenschat’, EnglishConnect 1 voor beginners (2022)

‘Aanvulling woordenschat’, EnglishConnect 1 voor beginners

drie jongvolwassenen in gesprek

Appendix

Additional Vocabulary

Aanhangsel: Aanvulling woordenschat

Parts of Speech

Woordsoorten

adjectives

bijvoeglijke naamwoorden

adverbs

bijwoorden

nouns

zelfstandige naamwoorden

prepositions

voorzetsels

pronouns

voornaamwoorden

verbs

werkwoorden

Numbers

Getallen

0 – zero

1 – one

1st – first

2 – two

2nd – second

3 – three

3rd – third

4 – four

4th – fourth

5 – five

5th – fifth

6 – six

6th – sixth

7 – seven

7th – seventh

8 – eight

8th – eighth

9 – nine

9th – ninth

10 – ten

10th – tenth

11 – eleven

11th – eleventh

12 – twelve

12th – twelfth

13 – thirteen

13th – thirteenth

14 – fourteen

14th – fourteenth

15 – fifteen

15th – fifteenth

16 – sixteen

16th – sixteenth

17 – seventeen

17th – seventeenth

18 – eighteen

18th – eighteenth

19 – nineteen

19th – nineteenth

20 – twenty

20th – twentieth

21 – twenty-one

21st – twenty-first

30 – thirty

30th – thirtieth

31 – thirty-one

31st – thirty-first

40 – forty

40th – fortieth

41 – forty-one

41st – forty-first

50 – fifty

50th – fiftieth

51 – fifty-one

51st – fifty-first

60 – sixty

60th – sixtieth

61 – sixty-one

61st – sixty-first

70 – seventy

70th – seventieth

71 – seventy-one

71st – seventy-first

80 – eighty

80th – eightieth

81 – eighty-one

81st – eighty-first

90 – ninety

90th – ninetieth

91 – ninety-one

91st – ninety-first

100 – one hundred

100th – one hundredth

1,000 – one thousand

10,000 – ten thousand

1,000,000 – one million

Months

Maanden

January

Januari

February

Februari

March

Maart

April

April

May

Mei

June

Juni

July

Juli

August

Augustus

September

September

October

Oktober

November

November

December

December

Days of the Week

Dagen van de week

Sunday

Zondag

Monday

Maandag

Tuesday

Dinsdag

Wednesday

Woensdag

Thursday

Donderdag

Friday

Vrijdag

Saturday

Zaterdag

Family Nouns

Zelfstandige naamwoorden over familie

spouse/spouses

huwelijkspartner/huwelijkspartners

wife/wives

echtgenote/echtgenotes

husband/husbands

echtgenoot/echtgenoten

mother (mom)/mothers

moeder/moeders

stepmother (stepmom)/stepmothers

stiefmoeder/stiefmoeders

mother-in-law/mothers-in-law

schoonmoeder/schoonmoeders

father (dad)/fathers

vader/vaders

stepfather (stepdad)/stepfathers

stiefvader/stiefvaders

father-in-law/fathers-in-law

schoonvader/schoonvaders

parent/parents

ouder/ouders

sister/sisters

zus/zussen

stepsister/stepsisters

stiefzus/stiefzussen

brother/brothers

broer/broers

stepbrother/stepbrothers

stiefbroer/stiefbroers

daughter/daughters

dochter/dochters

sibling/siblings

broer en/of zus/broers en/of zussen

son/sons

zoon/zoons

child/children

kind/kinderen

grandmother (grandma)/grandmothers

grootmoeder (oma)/grootmoeders

grandfather (grandpa)/grandfathers

grootvader (opa)/grootvaders

grandparent/grandparents

grootouder/grootouders

aunt/aunts

tante/tantes

uncle/uncles

oom/ooms

niece/nieces

nicht/nichten

nephew/nephews

neef/neven

cousin/cousins

neef of nicht/neven of nichten

Food Nouns

Zelfstandige naamwoorden over voedsel

breakfast

ontbijt

lunch

lunch

dinner

avondmaaltijd

fruit/fruits

vrucht/vruchten

apple/apples

appel/appels

banana/bananas

banaan/bananen

grape/grapes

druif/druiven

orange/oranges

sinaasappel/sinaasappels

tomato/tomatoes

tomaat/tomaten

watermelon/watermelons

watermeloen/watermeloenen

vegetable/vegetables

groente/groenten

carrot/carrots

wortel/wortels

cucumber/cucumbers

komkommer/komkommers

lettuce

sla

onion/onions

ui/uien

pepper/peppers

peper/pepers

meat

vlees

beef

rundvlees

chicken

kip

fish

vis

pork

varkensvlees

egg/eggs

ei/eieren

beans

bonen

bread

brood

butter

boter

cheese

kaas

dessert

dessert

flour

meel

fries

frieten/patat

hamburger (burger)

hamburger (burger)

ice

ijs

milk

melk

noodles

noedels

oil

olie

pizza

pizza

rice

rijst

salad

salade

salt

zout

sandwich

boterham

sauce

saus

soup

soep

spices

kruiden

sugar

suiker

water

water

Prepositions

Voorzetsels

above

boven

across from

tegenover

at

op

behind

achter

below

onder

between

tussen

in front of

voor

in

in

near

bij

next to

naast

on

op

over

boven

to the left of

links van

to the right of

rechts van

under

onder

Pronouns and Possessive Adjectives

Voornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden

Subject Pronoun
Persoonlijk voornaamwoord

Object Pronoun
Bezittelijk voornaamwoord

Possessive Adjective
Bijvoeglijk naamwoord

Subject Pronoun
Persoonlijk voornaamwoord

Example:

I am happy.

Ik ben gelukkig.

Object Pronoun
Bezittelijk voornaamwoord

Example:

Ann is bigger than me.

Ann is groter dan ik.

Possessive Adjective
Bijvoeglijk naamwoord

Example:

My name is Tom.

Ik heet Tom.

Subject Pronoun
Persoonlijk voornaamwoord

I

Object Pronoun
Bezittelijk voornaamwoord

me

Possessive Adjective
Bijvoeglijk naamwoord

my

Subject Pronoun
Persoonlijk voornaamwoord

you

Object Pronoun
Bezittelijk voornaamwoord

you

Possessive Adjective
Bijvoeglijk naamwoord

your

Subject Pronoun
Persoonlijk voornaamwoord

we

Object Pronoun
Bezittelijk voornaamwoord

us

Possessive Adjective
Bijvoeglijk naamwoord

our

Subject Pronoun
Persoonlijk voornaamwoord

he

Object Pronoun
Bezittelijk voornaamwoord

him

Possessive Adjective
Bijvoeglijk naamwoord

his

Subject Pronoun
Persoonlijk voornaamwoord

she

Object Pronoun
Bezittelijk voornaamwoord

her

Possessive Adjective
Bijvoeglijk naamwoord

her

Subject Pronoun
Persoonlijk voornaamwoord

it

Object Pronoun
Bezittelijk voornaamwoord

it

Possessive Adjective
Bijvoeglijk naamwoord

its

Subject Pronoun
Persoonlijk voornaamwoord

they

Object Pronoun
Bezittelijk voornaamwoord

them

Possessive Adjective
Bijvoeglijk naamwoord

their

Currency

Papiergeld

A$

Australische dollar

C$

Canadese dollar

MX$

Mexicaanse peso

R$

Braziliaanse real

US$

Amerikaanse dollar

euro

¥

Japanse yen

£

Britse pond

¥

Chinese renminbi

R

Zuid-Afrikaanse rand