‘12. Jeugdwerk’, Algemeen handboek: dienen in De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen (2024).
‘12. Jeugdwerk’, Algemeen handboek.
12.
Jeugdwerk
12.1
Doel en organisatie
De jeugdwerkorganisatie helpt Gods kinderen om zich voor te bereiden op hun terugkeer in zijn tegenwoordigheid. Door het evangelie van Jezus Christus te omarmen, worden ze ‘standvastig en onveranderlijk […], te allen tijde overvloedig in goede werken’ (Mosiah 5:15).
12.1.1
Doelen
Het jeugdwerk draagt ertoe bij dat kinderen:
-
De liefde van hun hemelse Vader voelen en over zijn plan van geluk leren.
-
Over Jezus Christus en zijn rol in het plan van onze hemelse Vader leren.
-
Het evangelie van Jezus Christus leren en naleven.
-
De invloed van de Heilige Geest voelen, herkennen en in daden omzetten.
-
Zich op het sluiten en nakomen van heilige verbonden voorbereiden.
-
Aan Gods werk van heil en verhoging deelnemen.
12.1.2
Jeugdwerkthema
Het jeugdwerkthema verwijst naar de zegeningen van een taak in het jeugdwerk:
‘Al uw kinderen zullen door de Heere onderwezen zijn, en de vrede van uw kinderen zal groot zijn’ (Jesaja 54:13; zie ook 3 Nephi 22:13).
12.1.3
Kinderkamer
In de kinderkamer voelen kinderen van 1,5–3 jaar de liefde van hun hemelse Vader en leren ze over zijn plan van geluk.
Kinderkamerleid(st)ers onderwijzen en zorgen liefdevol voor de kinderen. Ze waken ook over hun veiligheid en welzijn.
Er worden voor elke kinderkamerklas ten minste twee mensen geroepen. Als de leiding van de kinderkamer geen echtpaar is, moeten ze van hetzelfde geslacht zijn.
De kinderkamer wordt gedurende de hele jeugdwerkperiode gehouden. Zie 12.1.4 en 12.3.5 voor meer informatie.
12.1.4
Klassen
In de jeugdwerkklassen voelen kinderen de liefde van hun hemelse Vader en leren ze over zijn plan van geluk. Lessen volgen het leerplan in Kom dan en volg Mij. Voor de vijfde zondag worden leerkrachten aangemoedigd om ‘Aanhangsel B: Voor het jeugdwerk – Kinderen voorbereiden om hun leven lang op Gods verbondspad te blijven’ te gebruiken.
Jeugdwerkklassen worden naar leeftijd en het aantal beschikbare leerkrachten ingedeeld. Units met maar weinig kinderen of leerkrachten kunnen twee of meer leeftijdsgroepen tot één klas combineren. In grotere units kunnen jeugdwerkleidsters meerdere klassen voor een leeftijdsgroep en meerdere kinderkamers in het leven roepen.
Als er genoeg kinderen zijn, bepaalt hun leeftijd op 31 december van het voorgaande jaar tot welke klas ze behoren (zie het volgende overzicht):
Leeftijd op 31 december van het voorgaande jaar |
Klas op 1 januari |
---|---|
Leeftijd op 31 december van het voorgaande jaar 2 | Klas op 1 januari Kinderkamer (kinderen gaan vanaf 1,5 jaar naar de kinderkamer) |
Leeftijd op 31 december van het voorgaande jaar 3 | Klas op 1 januari Zonnestraaltjes |
Leeftijd op 31 december van het voorgaande jaar 4 | Klas op 1 januari KGW 4 |
Leeftijd op 31 december van het voorgaande jaar 5 | Klas op 1 januari KGW 5 |
Leeftijd op 31 december van het voorgaande jaar 6 | Klas op 1 januari KGW 6 |
Leeftijd op 31 december van het voorgaande jaar 7 | Klas op 1 januari KGW 7 |
Leeftijd op 31 december van het voorgaande jaar 8 | Klas op 1 januari Helden en heldinnen 8 |
Leeftijd op 31 december van het voorgaande jaar 9 | Klas op 1 januari Helden en heldinnen 9 |
Leeftijd op 31 december van het voorgaande jaar 10 | Klas op 1 januari Helden en heldinnen 10 |
Kinderen gaan doorgaans in januari van het jaar waarin ze 12 worden van het jeugdwerk over naar de jongevrouwen of het diakenenquorum. Ze kunnen dan een getuigschrift van het jeugdwerk ontvangen. Dat getuigschrift is in Hulpmiddelen leiders en administrateurs aan te maken.
Niet elke 11-jarige is klaar om het jeugdwerk volgens dit schema te verlaten. De bisschop, de ouders en het kind overleggen samen wat het beste moment is.
Kinderen sluiten het jeugdwerk niet af vóór januari van het jaar waarin ze 12 worden. Evenzo worden jongemannen niet vóór die tijd tot diaken geordend.
12.1.5
Zangperiode
In de zangperiode voelen kinderen de liefde van hun hemelse Vader en leren ze over zijn plan van geluk. Wanneer kinderen over evangeliebeginselen zingen, getuigt de Heilige Geest van de waarheid ervan. De woorden en de muziek zullen de kinderen hun hele leven bijblijven.
De zangperiode verschilt van de klasperiode. Tijdens de zangperiode leren kinderen iets door te zingen. Een jeugdwerkdirigent(e) onderwijst in evangeliebeginselen, maar doet dat voornamelijk door muziek.
Het jeugdwerkpresidium en de dirigent(e) kiezen voor elke maand liedjes uit om de evangeliebeginselen die de kinderen in de les en thuis leren te bekrachtigen. Liedjes die deze beginselen bekrachtigen, worden ook genoemd in Kom dan en volg Mij.
Zie voor meer informatie ‘Instructies voor de zangperiode en het kinderprogramma in de avondmaalsdienst’. Zie ook 12.1.6 en 12.3.4 in dit handboek.
12.1.6
Kinderprogramma in de avondmaalsdienst
Het jaarlijkse kinderprogramma in de avondmaalsdienst vindt in de laatste paar maanden van het jaar plaats. De kinderen presenteren wat ze gedurende het jaar thuis en in de kerk hebben geleerd. Ze richten de aandacht van de aanwezigen op onze hemelse Vader, de Heiland en hun leringen.
Het jeugdwerkpresidium en de dirigent(e) plannen het programma onder gebed. De bisschap geeft aanwijzingen. Kinderen kunnen zingen, toespraakjes houden, verhaaltjes vertellen, Schriftteksten aanhalen of hun getuigenis geven.
Het programma beslaat de hele dienst na het avondmaal of een deel ervan. In units met weinig kinderen mogen familieleden van de kinderen desgewenst meedoen.
Gezien het heilige karakter van de avondmaalsdienst zijn visuele middelen, kostuums en mediapresentaties in het programma niet gepast.
Zie voor meer informatie ‘Instructies voor de zangperiode en het kinderprogramma in de avondmaalsdienst’ in Kom dan en volg Mij.
12.1.7
Voorbereiding op de tempel en het priesterschap
Ouders hebben de primaire taak om hun kinderen kennis over de tempel en het priesterschap bij te brengen. Het jeugdwerkpresidium plant elk jaar een bijeenkomst Voorbereiding op de tempel en het priesterschap om ze daarin te ondersteunen. De bisschap geeft aanwijzingen. De bijeenkomst is bedoeld voor kinderen in de klas Helden en heldinnen 10. Ouders worden uitgenodigd. Deze bijeenkomst heeft de volgende doelen:
-
Kinderen begrip bijbrengen van priesterschapsdoelen, -taken en -zegens.
-
Kinderen familiegeschiedenis en tempelwerk helpen doen, en ze voorbereiden op het sluiten en nakomen van heilige verbonden.
-
Jongens voorbereiden op het Aäronisch priesterschap.
-
Kinderen voorbereiden op het ontvangen van een tempelaanbeveling.
De bijeenkomst kan tijdens het jeugdwerk op een zondag, op een ander tijdstip op zondag of op een andere dag worden gehouden. Een lid van de bisschap heeft de leiding. Ten minste één lid van het jeugdwerkpresidium is aanwezig.
Als er in een unit weinig kinderen zijn, kan de bijeenkomst op aanwijzing van het ringpresidium gehouden worden. Enkele of alle wijken in de ring komen dan bij elkaar.
Zie Voorbereiding op de tempel en het priesterschap op ChurchofJesusChrist.org voor meer informatie.
12.2
Aan Gods werk van heil en verhoging deelnemen
God nodigt iedereen uit om tot Christus te komen en als volgt aan zijn werk deel te nemen:
-
Het evangelie van Jezus Christus naleven.
-
Voor behoeftigen zorgen.
-
Allen uitnodigen om het evangelie te ontvangen.
-
Families voor eeuwig verenigen.
Het jeugdwerk helpt kinderen, gezinnen, leidinggevenden en leerkrachten bij dit werk. Bestudeer hoofdstuk 1 voor meer informatie over Gods werk van heil en verhoging.
12.2.1
Het evangelie van Jezus Christus naleven
12.2.1.1
Rol van ouders en leidinggevenden
Ouders hebben de taak om hun kinderen in het evangelie te onderwijzen en ze ernaar te helpen leven (zie Leer en Verbonden 68:25–28). Jeugdwerkleidsters en -leerkrachten steunen ouders als volgt in die taak:
-
Ze zorgen dat de jeugdwerklessen, zangperiode, dienende en ontspannende activiteiten de kinderen helpen om het voorbeeld van de Heiland te volgen.
-
Ze bereiden kinderen op hun doop en bevestiging voor.
-
Ze bereiden jongens op ordening in het priesterschap voor.
-
Ze bereiden kinderen op het ontvangen van een tempelaanbeveling en tempelverordeningen voor.
-
Ze vertellen kinderen over de zegeningen van het evangelie uitdragen, waaronder een voltijdzending.
Leidinggevenden zijn alert op kinderen bij wie het thuis aan steun voor hun evangeliebeleving ontbreekt.
Ouders en leidinggevenden streven ernaar om een goed voorbeeld voor kinderen te zijn. Ze moedigen kinderen aan in hun streven om meer op Jezus Christus te gaan lijken. Het programma Kinderen en jongeren is een hulpmiddel voor kinderen van 8–11 jaar (zie KinderenEnJongeren.KerkVanJezusChristus.org).
12.2.1.2
Evangeliestudie
Jeugdwerkleidsters en -leerkrachten raden de kinderen en hun ouderlijk gezin aan het evangelie thuis te leren. Deze leidsters en leerkrachten bestuderen het evangelie en vertellen de kinderen wat ze geleerd hebben. Ze vragen de kinderen ook om in de kerk te vertellen wat zij thuis hebben geleerd.
Het jeugdwerk op zondag biedt de kinderen de kans om de doelen van het jeugdwerk te realiseren (zie 12.1.1). Een lid van het jeugdwerkpresidium leidt de opening. De dirigent(e) leidt de zangperiode. Jeugdwerkleerkrachten geven kinderen les.
Elke zondag is er vijftig minuten jeugdwerk voor kinderen van 3–11 jaar, terwijl volwassenen en jongeren hun bijeenkomsten hebben. Het schema is als volgt:
Deel van bijeenkomst |
Duur |
---|---|
Deel van bijeenkomst Opening (gebed, Schrifttekst of geloofsartikel, en toespraakje – allemaal door kinderen) | Duur 5 minuten |
Deel van bijeenkomst Zangperiode | Duur 20 minuten |
Deel van bijeenkomst Naar klasjes | Duur 5 minuten |
Deel van bijeenkomst Les in klasjes en slotgebed | Duur 20 minuten |
In wijken met veel kinderen kunnen de jeugdwerkleidsters de kinderen in twee groepen verdelen. Eén groep krijgt dan les terwijl de andere groep de zangperiode heeft. Daarna wisselen de groepen. De leidsters passen de tijd naar behoefte aan.
De kinderkamer voor kinderen van 1,5–3 jaar duurt 50 minuten. Ziet uw kleinen bevat een voorbeeldschema. Kinderen mogen naar de kinderkamer zodra ze 1,5 jaar zijn.
12.2.1.3
Dienende en ontspannende activiteiten
Vanaf januari van het jaar dat ze 8 worden, mogen kinderen jeugdwerkactiviteiten bijwonen. Zie hoofdstuk 20 voor algemene richtlijnen inzake activiteiten.
Activiteitenleid(st)ers in het jeugdwerk plannen dienende en ontspannende activiteiten die in het teken van Gods werk van heil en verhoging staan. Dienstbetoon- en ontspanningsactiviteiten moeten leuk en boeiend zijn. Ze zijn opbouwend, sterken gezinnen en bevorderen persoonlijke groei.
Jeugdwerkactiviteiten worden niet op zondag of op maandagavond gehouden. Volwassen leidinggevenden zorgen ervoor dat de activiteiten veilig zijn (zie safety.ChurchofJesusChrist.org; zie ook 20.7 in dit handboek). Er zijn bij elke activiteit ten minste twee verantwoordelijke volwassen leidinggevenden aanwezig (zie 12.5.1).
De volgende richtlijnen mogen aan de plaatselijke omstandigheden worden aangepast:
-
Jeugdwerkactiviteiten worden zo mogelijk twee keer per maand gehouden. Vaker of minder vaak kan ook. Leidinggevenden houden rekening met gezinsomstandigheden, reisafstanden, reiskosten en veiligheid.
-
Kinderen worden over het algemeen in leeftijdsgroepen ingedeeld. Jongens en meisjes komen veelal in aparte groepen bijeen. Voor bepaalde activiteiten, of als er weinig kinderen zijn, mogen de groepen echter gecombineerd worden.
-
Leidinggevenden mogen jaarlijks een dagkamp plannen en houden voor jeugdwerkkinderen van 8–11 jaar. Jeugdwerkactiviteiten, met inbegrip van dagkampen, zijn altijd zonder overnachting.
Alle benodigdheden en activiteiten, inclusief dagkampen, worden uit het budget van de wijk betaald. Reizen en kosten dienen binnen de perken te blijven.
De bisschap zorgt ervoor dat het budget en de activiteiten voor jongens en meisjes in het jeugdwerk toereikend, evenredig en billijk zijn. Toewijzing van het budget gebeurt overeenkomstig het aantal kinderen.
Zie voor meer informatie KinderenEnJongeren.KerkVanJezusChristus.org. Zie eventueel ook JustServe.org. Hier staan ideeën voor dienende en ontspannende activiteiten.
12.2.1.4
Persoonlijke ontwikkeling
Om meer op de Heiland te lijken, stellen kinderen – vanaf het jaar waarin ze 8 worden – doelen op geestelijk, sociaal, lichamelijk en verstandelijk vlak (zie Lukas 2:52). Kinderen ontdekken onder inspiratie en met de hulp van hun ouders waar ze aan willen werken. Ze maken plannen, voeren die plannen uit en denken na over wat ze leren. Leidinggevenden bieden naar behoefte steun. Ze leggen de doelen of vooruitgang van de kinderen echter niet vast.
Vanaf het jaar waarin ze 8 worden, worden kinderen aangemoedigd om elk jaar minstens één doel in elk van de vier gebieden te bereiken. Ze kunnen Persoonlijke ontwikkeling: boekje voor kinderen gebruiken om doelen te stellen en vast te leggen.
Zie voor meer informatie KinderenEnJongeren.KerkVanJezusChristus.org.
12.2.2
Voor behoeftigen zorgen
Stel kinderen regelmatig in de gelegenheid om anderen in en met hun familie en tijdens jeugdwerkactiviteiten van dienst te zijn. Er staan ideeën voor dienstbetoonactiviteiten op KinderenEnJongeren.KerkVanJezusChristus.org. Waar het beschikbaar is, kan JustServe.org gebruikt worden om dienstverleningsprojecten te vinden.
12.2.3
Allen uitnodigen om het evangelie te ontvangen
Kinderen kunnen op vele manieren mensen uitnodigen om het evangelie te ontvangen. Zoals:
-
Als discipel van Jezus Christus het goede voorbeeld geven.
-
Hun getuigenis aan vrienden en familieleden geven.
-
Omzien naar minderactieve klasleden.
-
Vrienden uitnodigen voor de kerk, activiteiten, een doopdienst, of lessen door de zendelingen.
-
Vrienden voor het programma Kinderen en jongeren uitnodigen. Leidinggevenden werken nauw met de ouders van deze kinderen samen, zodat ze het programma begrijpen en kunnen bepalen hoe zij en hun kinderen erbij betrokken willen zijn.
-
Vrienden en familieleden uitnodigen voor het jaarlijkse kinderprogramma in de avondmaalsdienst.
12.2.4
Families voor eeuwig verenigen
Kinderen kunnen veel doen om families voor eeuwig te helpen bijeenbrengen. Zoals:
-
Hun ouders eren en thuis het voorbeeld van een christelijke levenswandel geven.
-
Zich op een eigen eeuwig gezin voorbereiden.
-
Ernaar streven om op de juiste leeftijd voor een tempelaanbeveling in aanmerking te komen.
-
Zich op het sluiten en nakomen van verbonden en de tempelverordeningen voorbereiden, waaronder het eeuwig huwelijk.
-
Zich in hun familie en voorouders verdiepen (zie Mijn familie: herinneringen die ons dichter tot elkaar brengen).
-
Voorouders zoeken voor wie tempelverordeningen verricht kunnen worden (zie FamilySearch.org).
-
Zich voorbereiden op deelname aan het dopen en bevestigen voor de doden.
-
Met een familielid aan indexering deelnemen (zie FamilySearch.org/indexing).
12.3
Jeugdwerkleiding op wijkniveau
12.3.1
Bisschap
De eerste verantwoordelijkheid van de bisschop is de opkomende generatie in zijn wijk. De bisschop of aangewezen raadgever vergadert regelmatig met de jeugdwerkpresidente.
De bisschop en zijn raadgevers reageren vlot op de voorstellen die het jeugdwerkpresidium doet inzake roepingen in het jeugdwerk. De bisschap zorgt samen met het presidium voor continuïteit wat leerkrachten en dirigenten/dirigentes betreft. Leden blijven bij voorkeur lang genoeg in zo’n roeping werkzaam om een liefdevolle vertrouwensband met de kinderen te krijgen. Zo’n band voedt het getuigenis in het hart van de kinderen.
De bisschop en zijn raadgevers bezoeken het jeugdwerk regelmatig. Ze kennen ieder kind in de wijk bij naam en zijn op de hoogte van ieders thuissituatie.
12.3.2
Jeugdwerkpresidium
De bisschop roept een volwassen vrouw als jeugdwerkpresidente van de wijk en stelt haar aan. Als de unit groot genoeg is, draagt ze één of twee volwassen vrouwen voor als raadgeefster (zie hoofdstuk 30). De bisschap overweegt haar voorstellen en roept de betrokkenen.
Het jeugdwerkpresidium ontvangt instructie en doorlopende steun van het jeugdwerkpresidium van de ring.
In een kleine unit is de jeugdwerkpresidente mogelijk de enige geroepen leidster in het jeugdwerk. In dat geval werkt ze met de ouders samen om lessen, een zangperiode en activiteiten te organiseren. Ze zorgt er ook voor dat er bij alle bijeenkomsten en activiteiten ten minste twee verantwoordelijke volwassenen aanwezig zijn. Als de unit groot genoeg is, worden er in deze volgorde desgewenst meer roepingen ingevuld: raadgeefsters, dirigent(e), leerkrachten en kinderkamerleid(st)ers, secretaresse en activiteitenleid(st)ers.
In een gemeente zonder jeugdwerkpresidente kan de ZHV-presidente ouders behulpzaam zijn bij het opstellen van lesplannen totdat er een jeugdwerkpresidente is geroepen.
Het jeugdwerkpresidium helpt ouders hun kinderen op het verbondspad voor te bereiden. Dat is een van hun belangrijkste taken.
De jeugdwerkpresidente kan een lid van het presidium aanwijzen om ouders te helpen hun kinderen op de doop en bevestiging voor te bereiden. Zij kan een ander lid van het presidium aanwijzen om ouders te helpen hun kinderen op de tempel en het priesterschap voor te bereiden.
Deze leden van het presidium stellen de ouders op de hoogte van nuttige informatiebronnen in de Evangeliebibliotheek. Zie bijvoorbeeld ‘Je kinderen voorbereiden om hun leven lang op Gods verbondspad te blijven’ in Kom dan en volg Mij. Leden van het presidium werken met dienende broeders en zusters, leerkrachten en anderen samen om ouders te steunen.
De jeugdwerkpresidente heeft verder de hieronder genoemde taken. Haar raadgeefsters assisteren haar.
-
Lid van de wijkraad. Ze fungeert als (1) lid van de wijkraad om de behoeften in de wijk aan de orde te stellen en oplossingen aan te dragen, en (2) vertegenwoordigster van het jeugdwerk. Ze stelt de wijkraad in kennis van de naam en de thuissituatie van ieder kind om de bediening aan kinderen en gezinnen te verbeteren. Zie 29.2.5.
-
Ze houdt regelmatig presidiumvergaderingen over het jeugdwerk en spreekt geregeld met de bisschop of zijn aangewezen raadgever.
-
Ze draagt de bisschap volwassen mannen en vrouwen voor een roeping in het jeugdwerk voor.
-
Ze laat de wijkraad weten welke kinderen het komende jaar in aanmerking komen voor de doop (zie 18.7.1.1).
-
Ze helpt desgevraagd bij het plannen van doopdiensten voor ingeschreven kinderen (zie 18.7.2).
-
Ze plant en leidt de opening van het jeugdwerk op zondag.
-
Ze besteedt individueel aandacht aan kinderen, leerkrachten en leidsters in het jeugdwerk.
-
Ze onderwijst, steunt en instrueert jeugdwerkleidsters en -leerkrachten in hun taken. (Zie Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland [2016], 38.)
-
Ze biedt hulp aan jeugdwerkleidsters en -leerkrachten tijdens de lessen, zangperiode en wisselingen.
-
Ze bezoekt jeugdwerkklassen en regelt deelname van leerkrachten aan de leerkrachtenraad.
-
Ze is betrokken bij de introductie van het programma Kinderen en jongeren bij kinderen die 8 jaar worden, en bij hun ouders. Dat kan bij hen thuis of in hun jeugdwerkklas gebeuren (zie 12.5.7).
-
Ze houdt toezicht op de documenten, de rapporten, het budget en de financiën van het jeugdwerk.
12.3.3
Secretaresse
Als de unit groot genoeg is, draagt de jeugdwerkpresidente een volwassen vrouw aan de bisschap voor om als secretaresse te fungeren. Ze heeft de volgende taken:
-
Ze helpt het jeugdwerkpresidium met het opstellen van de agenda van de presidiumvergadering. Ze is op deze vergadering aanwezig, maakt aantekeningen en houdt de actielijst bij.
-
Ze werkt nauw samen met leerkrachten en leid(st)ers om de presentielijst goed bij te houden.
-
Ze houdt met behulp van LCR samen met de secretaris van het ouderlingenquorum en de ZHV-secretaresse de presentielijsten bij van volwassenen die in het jeugdwerk werkzaam zijn.
-
Ze wijst het jeugdwerkpresidium op:
-
Nieuwe kinderen en bezoekers.
-
Kinderen die in aanmerking komen voor de kinderkamer en kinderen die van de kinderkamer naar de zonnestraaltjes gaan.
-
Kinderen die de doopleeftijd naderen.
-
Kinderen die het jeugdwerk gaan verlaten.
-
-
Ze vraagt kinderen voor de gebeden, Schriftteksten en toespraakjes tijdens de opening van het jeugdwerk op zondag (op aanwijzing van het presidium). Ze stelt ook de ouders op de hoogte.
-
Ze helpt het jeugdwerkpresidium met het opstellen van een budget, bijhouden van de uitgaven en regelen van de materialen voor Kinderen en jongeren.
12.3.4
Dirigent(e) en pianist(e)
De dirigent(e) en pianist(e) leren kinderen het evangelie van Jezus Christus tijdens de zangperiode. Muziek zet de wekelijkse studie van de Schriften volgens het schema in Kom dan en volg Mij kracht bij. De volgende materialen kunt u gebruiken:
-
Instructies voor de zangperiode en het kinderprogramma in de avondmaalsdienst
-
Muziekcollectie voor het jeugdwerk op ChurchofJesusChrist.org
-
‘Zangperiode – muziek kan de leer overbrengen’ (MediaLibrary.ChurchofJesusChrist.org)
De bisschap keurt het gebruik van andere muziek in het jeugdwerk eerst goed.
Als er geen pianist(e) of piano beschikbaar is, mogen leidinggevenden opnamen uit de volgende bronnen gebruiken:
-
App Gewijde muziek
-
App Evangeliebibliotheek
-
Cd’s via store.ChurchofJesusChrist.org
Kinderen kunnen ook zonder begeleidende muziek zingen.
De dirigent(e) kan desgevraagd helpen met muziek voor de kinderkamer. Zo nodig kan er nog een dirigent(e) worden geroepen.
De dirigent(e) helpt de kinderen samen met het jeugdwerkpresidium bij de voorbereiding van het jaarlijkse kinderprogramma in de avondmaalsdienst (zie 12.1.6).
Zie Zangperiode op ChurchofJesusChrist.org voor meer ideeën en hulpmiddelen.
12.3.5
Leerkrachten en kinderkamerleid(st)ers
Het is een heilig voorrecht om kinderen te onderwijzen. Jezus Christus heeft gezegd: ‘Zie uw kleinen’ en ‘Weid Mijn lammeren’ (3 Nephi 17:23; Johannes 21:15). Jeugdwerkleidsters horen kinderen naar het voorbeeld van de Heiland net zo lief te hebben en te onderwijzen.
Het jeugdwerkpresidium draagt aan de bisschap mannen en vrouwen voor die als jeugdwerkleerkracht en kinderkamerleid(st)er kunnen fungeren. De bisschap overweegt die voorstellen en roept de betrokkenen. Deze leden worden geroepen om kinderen in een specifieke leeftijdsgroep te onderwijzen en voor ze te zorgen.
Jeugdwerkleerkrachten geven les uit Kom dan en volg Mij (3–11 jaar). Voor de vijfde zondag worden ze aangemoedigd om les te geven uit ‘Aanhangsel B: Voor het jeugdwerk – Kinderen voorbereiden om hun leven lang op Gods verbondspad te blijven’.
Kinderkamerleid(st)ers geven les uit Ziet uw kleinen.
Leerkrachten en kinderkamerleid(st)ers volgen de beginselen in Onderwijzen naar het voorbeeld van de Heiland en hoofdstuk 17 van dit handboek.
Als volwassenen in de kerk kinderen lesgeven, dienen er minimaal twee verantwoordelijke volwassenen aanwezig te zijn. Die twee volwassenen kunnen twee vrouwen, twee mannen of een echtpaar zijn. Als dat niet mogelijk is, worden er klassen gecombineerd. Leid(st)ers en leerkrachten volgen de cursus op ProtectingChildren.ChurchofJesusChrist.org. (Zie 12.5.1.)
Jongeren behoren geen les te geven in het jeugdwerk, ook niet als invalleerkracht.
De jeugdwerkleerkrachten en kinderkamerleid(st)ers blijven de hele jeugdwerkperiode bij de kinderen, inclusief de zangperiode en de wisselingen. Leerkrachten doen tijdens de zangperiode met hun klas mee. De leerkrachten blijven na het jeugdwerk bij jonge kinderen tot een familielid ze komt ophalen.
Leerkrachten en kinderkamerleid(st)ers wonen de driemaandelijkse leerkrachtenraad bij (zie 13.4).
12.3.6
Activiteitenleid(st)ers
Activiteitenleid(st)ers voor het jeugdwerk zorgen voor kinderen door dienende en ontspannende activiteiten te plannen vanaf januari van het jaar waarin de kinderen 8 jaar worden (zie 12.2.1.3). Die dienende en ontspannende activiteiten staan in het teken van Gods werk van heil en verhoging. Ze zijn leuk en boeiend. Ze zijn opbouwend, sterken gezinnen en bevorderen persoonlijke groei.
De jeugdwerkleerkrachten van de kinderen kunnen als activiteitenleid(st)er fungeren. Het jeugdwerkpresidium kan ook andere leden aan de bisschap voordragen en laten roepen. Minimaal twee leid(st)ers wonen elke activiteit bij. De leid(st)ers kunnen twee vrouwen, twee mannen of een echtpaar zijn. Leid(st)ers volgen de cursus op ProtectingChildren.ChurchofJesusChrist.org. (Zie 12.5.1.)
12.4
Jeugdwerkleiding op ringniveau
Het ringpresidium roept een volwassen vrouw als jeugdwerkpresidente van de ring. Als de ring groot genoeg is, draagt ze één of twee volwassen vrouwen voor als raadgeefster, en nog een zuster als secretaresse. Deze vrouwen worden door een lid van het ringpresidium of een aangewezen hogeraadslid geroepen en aangesteld. Zie 6.7.1, 6.7.1.3 en 6.7.3 voor informatie over de taken van het jeugdwerkpresidium van de ring en de secretaresse.
Een raadgever in het ringpresidium is verantwoordelijk voor het jeugdwerk in de ring. Hij is ook verantwoordelijk voor het werk van het jeugdwerkpresidium van de ring. Hij legt de bisschoppen bovendien uit wat hun verantwoordelijkheid voor het jeugdwerk inhoudt.
Het ringpresidium wijst een hogeraadslid aan om met het jeugdwerkpresidium van de ring samen te werken (zie 6.5).
12.5
Aanvullende beleidsregels en richtlijnen
12.5.1
Kinderen beschermen
Als volwassenen in de kerk met kinderen omgaan, dienen er minimaal twee verantwoordelijke volwassenen aanwezig te zijn. Het kan daarvoor nodig zijn om klassen te combineren.
Alle volwassenen die met kinderen werken, moeten de cursus Kinderen en jongeren beschermen binnen een maand na hun aanstelling voltooien (zie ProtectingChildren.ChurchofJesusChrist.org). Ze herhalen de cursus daarna om de drie jaar.
12.5.2
Kinderen met bijzondere behoeften
Als een kind langdurig ziek is of een handicap of andere bijzondere behoefte heeft, praten de jeugdwerkleidsters met de ouders en de bisschap. Ze maken samen een plan om het gezin te ondersteunen en het kind bij het jeugdwerk te betrekken.
Kinderen met een handicap gaan doorgaans naar hun reguliere jeugdwerkklas. Er worden naar behoefte extra leerkrachten geroepen om te assisteren.
Kinderen met een handicap of andere bijzondere behoefte verlaten het jeugdwerk doorgaans begin januari van het jaar waarin ze 12 worden. Sommige kinderen zijn mogelijk nog niet klaar om het jeugdwerk volgens dit schema te verlaten. De bisschop en ouders beslissen samen wat het beste voor ieder kind is.
Zie voor meer informatie disability.ChurchofJesusChrist.org; zie ook 38.8.27 in dit handboek.
12.5.3
Mannen met een functie in het jeugdwerk
De bisschap en het jeugdwerkpresidium zijn zich bewust van de positieve invloed die getrouwe mannen in het jeugdwerk kunnen hebben. Mannen mogen als leerkracht, kinderkamerleider, dirigent, pianist en activiteitenleider in het jeugdwerk fungeren.
12.5.4
Toiletten en veiligheid
Leidinggevenden en leerkrachten moedigen ouders aan om hun kinderen vóór het jeugdwerk naar het toilet te laten gaan. Tijdens het jeugdwerk begeleidt een ouder of wettige voogd een jong kind naar het toilet. Leidinggevenden en leerkrachten gaan niet met kinderen mee de toiletruimte in.
12.5.5
Rollenspelen
Leidinggevenden en leerkrachten beelden heilige gebeurtenissen in het jeugdwerk behoedzaam uit. Onze hemelse Vader en de Heilige Geest mogen niet worden uitgebeeld. Kinderen mogen de Heiland alleen in een kerstverhaal uitbeelden. Zie 20.5.6 voor aanvullende richtlijnen.
12.5.6
KGW-ringen
Wanneer kinderen aan de klas KGW 4 beginnen, herinneren het jeugdwerkpresidium en hun leerkracht ze eraan om de goede weg te kiezen. Ze krijgen dan ook een groene KGW-ring.
12.5.7
Het programma Kinderen en jongeren introduceren
De bisschop, een van zijn raadgevers of een lid van het jeugdwerkpresidium bezoekt zo mogelijk ieder kind dat in de loop van het jaar 8 wordt thuis of in de jeugdwerkklas. Ze introduceren dan het programma Kinderen en jongeren bij de kinderen en hun ouders. Ieder kind krijgt het verbondenheidsembleem en een exemplaar van Persoonlijke ontwikkeling: boekje voor kinderen. Deze materialen zijn verkrijgbaar op store.ChurchofJesusChrist.org.
Zie voor meer informatie KinderenEnJongeren.KerkVanJezusChristus.org.