Bibliotheek
Instructies voor de zangperiode en het kinderprogramma in de avondmaalsdienst


Instructies voor de zangperiode en het kinderprogramma in de avondmaalsdienst

Instructies voor de zangperiode

children and teacher singing

Instructies voor de zangperiode en het kinderprogramma in de avondmaalsdienst

Geachte jeugdwerkpresidiums en dirigenten,

Door middel van jeugdwerkliedjes kunnen kinderen veel leren over het geluksplan van onze hemelse Vader en de eenvoudige waarheden van het evangelie van Jezus Christus. Wanneer kinderen over evangeliebeginselen zingen, zal de Heilige Geest van de waarheid ervan getuigen. De woorden en de muziek zullen de kinderen hun hele leven bijblijven.

Streef naar hulp van de Geest bij uw voorbereiding om het evangelie door middel van muziek te onderwijzen. Getuig van de waarheden waarover u zingt. Maak de kinderen duidelijk dat de muziek verband houdt met wat ze thuis en in de jeugdwerklessen leren en meemaken. Uw toegewijde inspanning zal de kinderen en de gezinnen waartoe ze behoren tot zegen zijn.

Wij houden van u en zijn dankbaar dat u zo toegewijd dient om onze dierbare kinderen te versterken en beschermen.

Het algemeen jeugdwerkpresidium

Richtlijnen voor het kinderprogramma in de avondmaalsdienst

In overleg met de bisschop of gemeentepresident wordt het kinderprogramma in de avondmaalsdienst gewoonlijk tijdens het vierde kwartaal gepresenteerd. Zorg dat u als jeugdwerkpresidium en dirigent al vroeg in het jaar met de raadgever in de bisschap verantwoordelijk voor het jeugdwerk afspreekt om plannen voor het programma te maken. Zorg dat u zijn toestemming krijgt, als de plannen rond zijn.

De kinderen moeten door dit programma de kans krijgen om te laten zien wat zij en hun gezinsleden thuis en in het jeugdwerk van het Boek van Mormon hebben geleerd. Daarbij horen ook de jeugdwerkliedjes die ze dit jaar hebben gezongen. Overweeg onder gebed welke evangeliebeginselen en liedjes duidelijk maken wat ze geleerd hebben. Maak in de loop van het jaar aantekeningen van toespraakjes en ervaringen van de kinderen om die eventueel in de presentatie te verwerken. Spoor de kinderen aan om tijdens de presentatie een Schrifttekst voor te dragen, een verhaal te vertellen en hun getuigenis te geven. Bedenk bij het plannen van de presentatie hoe zij de aandacht van de wijkleden op de Heiland en zijn leringen kan richten.

Als u in uw wijk weinig kinderen hebt, kunt u overwegen hoe u er gezinsleden van de kinderen bij kunt betrekken. Een lid van de bisschap kan een kort slotwoord uitspreken.

Houd bij uw voorbereiding van de presentatie de volgende richtlijnen in gedachte:

  • Repetities dienen niet onnodig tijd van de lessen of het gezin in beslag te nemen.

  • Visuele leermiddelen, kostuums en mediapresentaties zijn niet gepast voor een avondmaalsdienst.

Zie Handboek 2: de kerk besturen, 11.5.4.

Instructies voor de zangperiode

5 minuten (jeugdwerkpresidium): openingsgebed, een Schrifttekst of geloofsartikel, en een toespraakje

20 minuten (dirigente): zangperiode

Het jeugdwerkpresidium en de dirigent kiezen voor elke maand liedjes uit om de beginselen die de kinderen in de les en thuis leren te bekrachtigen. Er is een lijst met liedjes die deze beginselen bekrachtigen in deze gids opgenomen. Die liedjes worden ook genoemd in de lessen in Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk.

Wanneer u de kinderen liedjes aanleert, nodig ze dan uit om te vertellen wat ze al over de verhalen en leerstellige beginselen in die liedjes geleerd hebben. U zou de lessen uit Kom dan en volg Mij – voor het jeugdwerk die de kinderen krijgen, kunnen doornemen. Dan krijgt u zicht op de verhalen en beginselen die ze leren, zodat u die beter met muziek kunt ondersteunen.

Tijdens de zangperiode mag u ook liedjes die de kinderen al kennen en liedjes die ze graag zingen, herhalen. Vraag de kinderen daarbij naar hun gedachten en gevoelens over de waarheden in de liedjes.

Kinderliedjes vormt de voornaamste bron van muziek in het jeugdwerk. U kunt ook lofzangen uit het zangboek en liedjes uit de Vriend en de Liahona gebruiken. Af en toe mogen de kinderen in het jeugdwerk ook volks- of feestliederen zingen die passend zijn voor de zondag en de leeftijd van de kinderen. Elke andere soort muziek in het jeugdwerk moet door de bisschap goedgekeurd worden. (Zie Handboek 2: de kerk besturen, 11.2.4.)

zingende kinderen

Overzicht

Wekelijks jeugdwerkprogramma:

Zangperiode25 minuten

Naar klassen5 minuten

Klasperiode20 minuten

In een groot jeugdwerk mogen de leidsters de kinderen in twee groepen opsplitsen. De ene groep heeft dan de klasperiode terwijl de andere groep zangperiode heeft. Daarna de wisselen de groepen. In dat geval mogen de jeugdwerkleidsters de tijden naar hun omstandigheden aanpassen.

Muziek voor de zangperiode

Januari

Februari

Maart

April

Mei

Juni

Juli

Augustus

September

Oktober

November

December

Muziek kan de leer overbrengen

Het is de bedoeling dat de kinderen in de zangperiode de waarheden van het evangelie leren. De volgende ideeën kunnen u inspireren als u bedenkt hoe u de evangeliebeginselen in de lofzangen en jeugdwerkliedjes wilt onderwijzen.

Schriftteksten lezen die er verband mee houden. Bij veel liedjes in Kinderliedjes en in het zangboek staan Schriftteksten die er verband mee houden. Laat de kinderen enkele van die teksten lezen en bespreek wat ze met het lied te maken hebben. U kunt ook enkele Schriftuurplaatsen op het bord schrijven en de kinderen vragen bij welk lied of welk couplet van een lied die Schriftuurplaatsen passen.

De lege plekken invullen. Schrijf een strofe van het liedje op het bord waarbij u enkele sleutelwoorden weglaat. Laat de kinderen het liedje zingen en letten op de woorden die op de lege plaatsen komen. Bespreek welke evangeliebeginselen ze leren van de woorden die ontbraken.

Citaten van kerkleiders. Laat de kinderen luisteren naar een uitspraak van een kerkleider die hetzelfde evangeliebeginsel verduidelijkt als het jeugdwerkliedje. Laat ze hun hand opsteken als ze iets horen waardoor ze de waarheid waarover ze zingen beter begrijpen. Vraag ze wat ze hebben gehoord.

dirigente

Getuigen. Geef de kinderen een kort getuigenis van evangeliewaarheden die in het jeugdwerkliedje naar voren komen. Zorg ervoor dat de kinderen begrijpen dat zingen een manier is om je getuigenis te geven en de Geest te voelen.

Als getuige optreden. Laat de kinderen om de beurt opstaan en vertellen wat ze leren van het liedje dat ze zingen, of wat ze vinden van de waarheden in het liedje. Vraag ze hoe ze zich voelen terwijl ze het liedje zingen, en help ze om de invloed van de Heilige Geest te herkennen.

Platen gebruiken. Laat de kinderen samen met u naar platen zoeken of platen maken die passen bij belangrijke woorden of zinsneden in het liedje. Laat ze vertellen wat de platen met het liedje te maken hebben en wat we van het liedje leren. Laat de kinderen ze in de juiste volgorde omhoog houden terwijl u het liedje samen zingt.

Aanschouwelijk onderwijs. U kunt een voorwerp laten zien om een gesprek over een liedje op gang te brengen. Het liedje ‘Geloof’ (Kinderliedjes, 50) bijvoorbeeld gaat over een zaadje. U kunt de kinderen een zaadje laten zien en bespreken hoe we geloof oefenen als we een zaadje planten. En dat kan weer leiden tot een gesprek over manieren waarop we geloof in Jezus Christus laten zien, zoals dat in het liedje naar voren komt.

Eigen ervaringen laten vertellen. Help de kinderen om de beginselen in het liedje te verbinden aan ervaringen die zij met die beginselen hebben gehad. Bijvoorbeeld, voordat u samen ‘Ik kijk graag naar de tempel’ (Kinderliedjes, 99) zingt, kunt u de kinderen vragen om hun hand op te steken als ze weleens een tempel hebben gezien. Vraag ze om, terwijl ze zingen, aan het gevoel te denken dat ze hebben als ze een tempel zien.

Vragen stellen. U kunt bij het zingen allerlei vragen stellen. Vraag de kinderen bijvoorbeeld wat ze van ieder couplet in het liedje leren. U kunt ze ook vragen om vragen te bedenken die het liedje beantwoordt. Dit kan leiden tot een gesprek over de waarheden die in het liedje voorkomen.

Luister naar het antwoord. Vraag de kinderen om te luisteren of ze antwoorden horen op vragen als ‘wie?’, ‘wat?’, ‘waar?’, ‘wanneer?’ en ‘hoe?’ Ze kunnen bij het liedje ‘De doop’ (Kinderliedjes, 54) bijvoorbeeld proberen te horen wie Jezus doopte, en waar, wanneer, hoe en waarom Hij zich liet dopen. U kunt kinderen ook vragen om sleutelwoorden te ontdekken of op hun vingers te tellen hoe vaak ze een bepaald woord zingen.

Kinderen jeugdwerkliedjes aanleren en laten onthouden

Kinderen leren liedjes door ze steeds opnieuw te horen en zingen. Zorg dat u de woorden van een nieuw liedje altijd voor de kinderen zingt, en ze niet alleen voorleest of opzegt. Daardoor gaan de kinderen de melodie met de woorden associëren. Als u een liedje hebt aangeleerd, herhaal het dan het hele jaar door op allerlei leuke manieren. Hier zijn wat ideeën om kinderen liedjes aan te leren en ze met hen te herhalen.

Posters maken. Hang posters op met de woorden van elk couplet of met plaatjes die de woorden voorstellen. Wanneer de kinderen het liedje herhalen, bedek dan enkele woorden of plaatjes totdat ze het hele couplet zonder de poster kunnen zingen. U kunt de kinderen ook met het maken van de posters laten helpen.

De toonhoogte aangeven. Om de kinderen de melodie van een lied te leren kunt u uw hand in horizontale stand houden en uw hand tijdens het zingen hoger houden voor hogere tonen en lager voor lagere tonen.

Echo. Nodig de kinderen uit om uw echo te zijn door te herhalen wat u zingt. Zing een korte zin of een zinsdeel en laat de kinderen die nazingen.

Variëren. Zing liedjes op verschillende manieren, zoals door te fluisteren, te neuriën, op de maat te klappen, sneller of langzamer te zingen of erbij te gaan staan en zitten. U kunt een kubus van papier maken en op iedere kant van de kubus een andere manier van zingen schrijven. Nodig een kind uit om de kubus te laten rollen en zo te bepalen hoe de kinderen het liedje gaan zingen.

In groepjes zingen. Laat elke klas of ieder kind één regel zingen terwijl ze staan. Wissel dan de regels om, totdat elke klas of ieder kind op zijn beurt alle regels gezongen heeft.

Gebaren maken. Laat de kinderen eenvoudige handgebaren bedenken om zich de woorden en de boodschap van een lied te herinneren. Bijvoorbeeld, als u het tweede couplet van ‘Mijn hemelse Vader is goed voor mij’ (Kinderliedjes, 16) zingt, kunt u de kinderen vragen om naar hun ogen te wijzen, een vlinder na te doen en hun handen achter hun oren te houden. Vraag ze om hun handen op hun hart te leggen als ze zingen ‘en uw liefde oneindig en teer’.

Meisjes zingen, jongens zingen. Maak een plaatje van een jongen en een plaatje van een meisje, en plak elk plaatje op een stokje. Houd bij het oefenen van het liedje een van de plaatjes omhoog om aan te geven wie moet zingen.

Mandje gooien. Zet genummerde mandjes of bakjes vooraan het lokaal – zoveel als er strofen in een liedje zijn. Vraag een van de kinderen om een bonenzakje of een prop papier in of bij een genummerd mandje of bakje te gooien. Laat de kinderen de strofe met het getal in het bakje of mandje zingen.

Een plaat bij een regel zoeken. Schrijf iedere regel van een liedje op een afzonderlijk vel papier en zoek bij iedere regel een passende plaat. Leg de platen aan een kant van het lokaal en de vellen papier met de regels aan de andere kant. Zing het liedje en laat de kinderen de platen bij de bijpassende woorden zoeken.

Opmerking: verwijzingen naar wijk en bisschap slaan ook op gemeente en gemeentepresidium.