Taken van priesterschapsleiders

‘Zelfredzaamheid is het gevolg van ons werk en is fundamenteel in alle andere welzijnspraktijken. […] “Laten we werken voor wat we nodig hebben. Laten we zelfredzaam en onafhankelijk zijn. We kunnen het heil alleen met dat beginsel verkrijgen.”’

Thomas S. Monson (die Marion G. Romney citeert), ‘Guiding Principles of Personal and Family Welfare’, Ensign, september 1986, 3

Ringpresidium (of districtspresidium)

1. De leerstellingen van zelfredzaamheid leren en erin onderrichten (zie achteromslag). De bisschoppen en leden van het zelfredzaamheidscomité van de ring instructie in hun zelfredzaamheidstaken geven.

2. Zelfredzaamheidsdoelen voor de ring bepalen.

3. Een zelfredzaamheidscomité van de ring oprichten dat een zelfredzaamheidsactieplan voor de ring opstelt, implementeert en er toezicht op houdt.

4. Prioriteit geven aan het uitnodigen van teruggekeerde zendelingen en (zo nodig) van nieuwe leden voor zelfredzaamheidsactiviteiten.

5. Zelfredzaamheid op de agenda van de ringraad zetten.

6. Een zelfredzaamheidsdeskundige van de ring roepen.

7. Zo nodig kerkwerkzendelingen roepen.

8. Voortgangsrapporten zelfredzaamheid en PSF-leningenrapporten van de ring doornemen en vervolgens actie ondernemen.

9. Het centrum voor familiegeschiedenis zo nodig voor zelfredzaamheidsdoeleinden laten gebruiken.

Zelfredzaamheidscomité van de ring

‘Er is geen enkel probleem in het gezin, de wijk of de ring dat we niet kunnen oplossen door op de manier van de Heer naar oplossingen te zoeken, namelijk door te overleggen — door echt met elkaar te overleggen.’

M. Russell Ballard, Counseling with Our Councils, herziene uitgave (2012), 4

Het zelfredzaamheidscomité van de ring bestaat uit de volgende leden: een lid van het ringpresidium (voorzitter), het hogeraadslid voor zelfredzaamheid, een lid van het ZHV-presidium van de ring, de voorzitter van de welzijnsraad van bisschoppen, en de zelfredzaamheidsdeskundige van de ring. Leden van de jongemannen- en jongevrouwenpresidiums van de ring, andere ringdeskundigen, zendingsechtparen en kerkwerkzendelingen kunnen ook deel uitmaken van het zelfredzaamheidscomité van de ring.

1. De video ‘Laboring unto Self-Reliance’ [Zelfredzaamheid nastreven] bekijken (beschikbaar op srs.lds.org/videos).

2. Een zelfredzaamheidsactieplan voor de ring opstellen, implementeren en er toezicht op houden.

3. Regelmatig een haardvuuravond Mijn pad naar zelfredzaamheid (zie p. 4) houden.

4. Een zelfredzaamheidscentrum van de ring opzetten en bemannen. Een kerkwerkzendingsechtpaar of een zelfredzaamheidsdeskundige aanwijzen om de leiding over het centrum te nemen en zelfredzaamheidsgroepen op te richten (zie p. 2).

5. De leden van de wijkraad in hun zelfredzaamheidstaken onderrichten.

6. Informatiebronnen en diensten van werknemers van zelfredzaamheidsdiensten gebruiken.

7. Teruggekeerde zendelingen en (zo nodig) nieuwe leden voor de devotional over Mijn pad en voor zelfredzaamheidsgroepen uitnodigen.

Zelfredzaamheidsdeskundige van de ring

De deskundige is de schakel tussen alle functies van zelfredzaamheidsdiensten (het zelfredzaamheidscomité van de ring, het zelfredzaamheidscentrum van de ring en de manager zelfredzaamheidsdiensten).

1. De agenda van het zelfredzaamheidscomité van de ring opstellen.

2. Kerkwerkzendelingen en vrijwilligers opleiden om een zelfredzaamheidscentrum te runnen.

3. Andere zelfredzaamheidsdeskundigen in de ring opleiden en toezicht op hen houden.

4. Naar behoefte zelfredzaamheidsmateriaal bestellen.

5. Bisschoppen en wijkraden zo nodig instrueren en assisteren.

6. Leden helpen om zich op srs.lds.org/register te registreren.

7. Zelfredzaamheidsgroepen opzetten, steunen, begeleiden en er toezicht op houden. (Zo nodig kunnen andere leden gevraagd worden om groepen te begeleiden.)

8. De beginselen op srs.lds.org/facilitator bestuderen en volgen.

Bisschap (of gemeentepresidium)

‘Er is geen nieuwe organisatie nodig om voor deze mensen te zorgen. We hoeven alleen maar de priesterschap van God aan het werk te zetten.’

Harold B. Lee, ‘Admonitions for the Priesthood of God’, Ensign, januari 1973, 104

1. De leden van de wijk in de leerstellingen en beginselen van zelfredzaamheid onderrichten (zie achteromslag).

2. Via de wijkraad leiding geven aan inspanningen op het gebied van zelfredzaamheid:

   • Vaststellen hoeveel en welke leden hulpbehoevend zijn, en ze uitnodigen om zelfredzaam te worden. Het hulpmiddel Zelfredzaamheid volwassen lid op leader.lds.org/self-reliance kan hierbij nuttig zijn.

   • Via de leidinggevenden in de quorums en hulporganisaties in steun, mentoren en hulp voor hulpbehoevenden voorzien.

3. Hulpbehoevenden uitnodigen om het boekje Mijn pad naar zelfredzaamheid in te vullen en naar een zelfredzaamheidsgroep te gaan.

4. Zo nodig andere zelfredzaamheidsdeskundigen roepen om groepen te begeleiden.

5. Akkoordverklaringsgesprekken voor PSF-leningen houden (zie srs.lds.org/loans).

6. Zelfredzaamheidsvoortgangsrapporten en PSF-leningenrapporten van de wijk doornemen en actie ondernemen. Bisschoppen dienen niet bij het ontvangen van een PSF-lening betrokken te worden.

7. Zo nodig de hulp van het zelfredzaamheidscomité van de ring inroepen.