1 Timotheüs 3:1–7; Titus 1:6–9

De bisschop: een man met ‘een goed getuigenis’

Wist je dat er in de tijd van Paulus bisschoppen in de kerk waren? Hoe kunnen bisschoppen en gemeentepresidenten je tot zegen zijn? In de brieven van Paulus aan Timotheüs en Titus beschreef hij de vereisten voor mannen die als bisschop werden geroepen. Deze les kan je meer inzicht geven in de eigenschappen van bisschoppen en gemeentepresidenten en hoe deze dienstknechten van de Heer jou kunnen helpen.

Tot wie wend jij je?

Stel je voor dat je worstelt met een belangrijke kwestie. Misschien is het een beslissing over je toekomst, een probleem dat je hebt, of een slechte gewoonte die lastig is om te veranderen.

• Tot wie wend je je voor raad en hulp als je met belangrijke problemen worstelt?

• Met wie praat je daarover en waarom?

Lees het volgende citaat van ouderling Quentin L. Cook van het Quorum der Twaalf Apostelen:

Beste jongeren, [jullie zullen] binnenkort de belangrijkste beslissingen van je leven nemen. Overleg alsjeblieft met je ouders en je bisschop over de voorname keuzes die je gaat maken. Laat de bisschop je vriend en raadgever zijn.

(Quentin L. Cook, ‘Bisschoppen: herders voor de kudde van de Heer’, Liahona, mei 2021, 60.)

Denk even na over de volgende vragen:

• Beschouw je je bisschop of gemeentepresident als vriend en raadgever?

• Hoe waarschijnlijk is het dat je je bisschop om raad vraagt als je voor een belangrijke beslissing staat, of als je geestelijke hulp nodig hebt? Waarom?

• Wat kun je aan raad van je bisschop of gemeentepresident hebben?

Zoek bij je studie van deze les naar manieren waarop een bisschop of gemeentepresident je in je moeilijkheden, beslissingen en geloof in Jezus Christus kan steunen.

Paulus spreekt over de kwalificaties van een bisschop

De brieven van Paulus die wij kennen als 1 Timotheüs, 2 Timotheüs en Titus worden vaak pastorale brieven genoemd, omdat ze de raad van Paulus aan de pastors, of leiders, van de kerk bevatten. (Pastor komt van het Latijnse woord voor herder.) Timotheüs en Titus waren vertrouwde medewerkers van Paulus op verschillende momenten tijdens zijn zendingsreizen. Timotheüs was destijds een leider van de kerk in Efeze en Titus bevond zich op het Griekse eiland Kreta.

Onder de vele waarheden waarin Paulus in deze geïnspireerde brieven onderwees, noemde hij ook enkele vereisten voor mannen die als bisschop waren geroepen [‘opziener’ in de Herziene Statenvertaling]. Een bisschop is iemand die als presiderende hogepriester van een wijk of kerkgemeente is geordend en aangesteld. Hij is eindverantwoordelijke voor het materieel en geestelijk welzijn van de kerkgemeente. Een gemeentepresident heeft een soortgelijke rol. De Heer kiest een bisschop door middel van een ringpresidium dat openbaring van God ontvangt. Voordat de bisschop wordt geroepen, beoordeelt het Eerste Presidium of deze waardig en bekwaam is.

Lees 1 Timotheüs 3:1–7 en Titus 1:6–9 en ga na welke vereisten er voor bisschoppen gelden. Zoek naar drie van die eigenschappen waarmee een bisschop of gemeentepresident je leiding kan geven en tot zegen kan zijn.

• Op welke manier is Jezus Christus een toonbeeld van deze eigenschappen? (U kunt deze verzen vergelijken met 1 Petrus 2:25, waar Petrus de Heiland ‘de Herder en Opziener van [onze] zielen’ noemt.)

• Hoe kan een bisschop of gemeentepresident je dankzij die eigenschappen helpen op de manier van de Heiland?

• Hoe zou je samenvatten wat je over bisschoppen en gemeentepresidenten hebt geleerd?

1. Beantwoord de volgende vragen in je studiedagboek:

• Welke christelijke eigenschappen heb je in je bisschop of gemeentepresident opgemerkt? Hoe stellen deze eigenschappen hem in staat om een werktuig in de handen van de Heer te zijn?

• Hoe heeft een bisschop je dichter tot Jezus Christus gebracht en je geloof in Hem versterkt, of hoe kan deze dat doen?

Een herder van de kudde van de Heer

Markeer eventueel woorden of zinsneden in 1 Timotheüs 3:2 of Titus 1:7–9 die aangeven dat een bisschop moet onderwijzen.

De bisschop of gemeentepresident kan op verschillende manieren onderwijzen, bijvoorbeeld in bijeenkomsten, lessen en persoonlijke gesprekken, en door zijn voorbeeld.

2. Beantwoord de volgende vragen in je studiedagboek:

• Hoe is de raad of het onderwijs van een bisschop of gemeentepresident jou of iemand die je kent tot zegen geweest?

• Op welke andere manieren zorgt de Heer voor ons en helpt Hij ons door middel van bisschoppen en gemeentepresidenten?

Een bisschop kan ons helpen om ons te bekeren

De Heer heeft ook bisschoppen en gemeentepresidenten geroepen om ons door het bekeringsproces heen te loodsen, vooral als we ernstige zonden hebben begaan.

Ouderling C. Scott Grow van de Zeventig heeft gezegd:

Door ordening en een rechtschapen leven heeft de bisschop recht op openbaring van de Heilige Geest omtrent de leden van zijn wijk, met inbegrip van jou.

De bisschop kan je bij je bekeringsproces helpen op een manier die je ouders of andere leid(st)ers niet gegeven is. […]

Als dienstknecht van de Heer zal hij liefdevol zijn en begripvol naar je luisteren. Daarna zal hij je bij het bekeringsproces helpen. Hij is de genadige gezant van de Heer die je rein zal helpen worden door de verzoening van Jezus Christus.

(C. Scott Grow, ‘Waarom en wat moet ik aan mijn bisschop belijden?’, Liahona, oktober 2013, 58–59.)

Neem even de tijd om een korte brief, e-mail of sms naar je bisschop of gemeentepresident te schrijven. Bedank hem bijvoorbeeld voor zijn dienstbetoon, onderwijs en voorbeeld. Vermeld ook manieren waarop hij je heeft geholpen. Wijs eventueel op een of meer voorbeelden van een christelijke houding die je bij hem hebt opgemerkt en gewaardeerd. Indien van toepassing kun je hem ook om raad vragen met betrekking tot een moeilijke beslissing of een zorg die je hebt, of je kunt hem om hulp vragen bij je bekeringsproces.

Facultatief: Wil je meer weten?

1 Timotheüs 3:1. Waar komt de titel bisschop in het Nieuwe Testament vandaan?

De titel bisschop is afgeleid van het Griekse woord episcopos; epi betekent ‘op’ of ‘over’ en scopos betekent ‘kijken’, ‘zien’ of ‘waken’. Daarom is een episcopos of bisschop [‘opziener’ in de Herziene Statenvertaling], iemand die als gids of verzorger over de kudde waakt.

Waarom moet ik naar mijn bisschop gaan om mijn zonden te belijden?

Ouderling Richard G. Scott (1928–2015) van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:

Ernstige overtredingen, zoals onzedelijkheid, vereisen hulp van iemand die gezagssleutels draagt, zoals de bisschop of de ringpresident, om rustig het bekeringsproces te doorlopen en er zeker van te zijn dat het goed en naar behoren gebeurt.

(Richard G. Scott, ‘The Power of Righteousness’, Ensign, november 1998, 69–70.)

1 Timotheüs 3:1. Wat is het ‘voortreffelijke werk’ van een bisschop?

Ouderling Quentin L. Cook van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft over de voornaamste taken van een bisschop gezegd:

De bisschop heeft vijf belangrijke taken bij het presideren van zijn wijk:

1. Hij is de presiderende hogepriester in de wijk.

2. Hij is president van de Aäronische priesterschap.

3. Hij is een [gewone] rechter.

4. Hij coördineert het werk van heil en verhoging, waaronder de zorg voor behoeftigen.

5. En hij ziet toe op de documenten, financiën en het gebruik van het kerkgebouw.

In zijn rol als presiderende hogepriester is de bisschop de geestelijk leider van de wijk. Hij is een ‘getrouwe discipel van Jezus Christus’. […]

De bisschop heeft als herder een uiterst belangrijke taak om de opkomende generatie, waaronder de jonge alleenstaanden, naar Jezus Christus te leiden.

(Quentin L. Cook, ‘Bisschoppen: herders voor de kudde van de Heer’, Liahona, mei 2021, 58.)

Titus 1:7. Wat bedoelde Paulus toen hij zei dat een bisschop ‘onberispelijk’ moet zijn’?

Een bisschop wordt door de Heer gekozen en moet een man van grote integriteit en waardigheid zijn. Geen enkele bisschop is echter volmaakt en allen zullen ze van tijd tot tijd fouten maken.

Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft het volgende gezegd:

‘Ik geloof, Heere’

Erken je vragen en zorgen eerlijk, maar wakker eerst en voor altijd de vlam van je geloof aan, want alle dingen zijn mogelijk voor hen die geloven.

Wees dus mild met menselijke zwakheid – die van jezelf en van hen met wie je in een door vrijwilligers geleide kerk dient. Behalve zijn eniggeboren, enige volmaakte Zoon heeft God het vanaf het begin der tijd altijd moeten doen met onvolmaakte mensen. Dat moet voor Hem wel vreselijk frustrerend zijn maar Hij accepteert dat. Dat moeten wij ook doen. En als je onvolmaaktheid ziet, bedenk dan dat de beperking niet zit in de goddelijkheid van dit werk. […] Wees dus geduldig, aardig en vergevensgezind.

(Jeffrey R. Holland, ‘Ik geloof, Heere’, Liahona, mei 2013, 94.)