Kerkleerbeheersing: Mattheüs 22:36–39
De twee grote geboden
In Mattheüs 22:36–39 gaf de Heiland de twee grote geboden. In deze les breng je de leer in deze Schrifttekst in praktijk, en pas je de beginselen voor het verkrijgen van geestelijke kennis toe zodat je begrijpt hoe je de geboden om God en je naaste lief te hebben kunt gehoorzamen.
Uit het hoofd leren en uitleggen
Leer deze kerngedachte uit het hoofd: ‘U zult de Heere, uw God, liefhebben. […] U zult uw naaste liefhebben’. Zie Mattheüs 22:36–39 .
Teken een hart en schrijf de cijfers 1 en 2 eronder. Schrijf naast het cijfer 1: ‘U zult de Heere, uw God, liefhebben’;schrijf naast het cijfer 2:‘U zult uw naaste liefhebben.’ Wijs naar het hart en noem de verwijzing. Wijs vervolgens naar elk cijfer. Zeg daarbij het gedeelte van de kerngedachte op dat bij het cijfer hoort. Herhaal deze procedure enkele keren.
Lees Mattheüs 22:36–39 , en denk terug aan je eerdere studie van deze verzen.
1. Beantwoord de volgende vragen in je studiedagboek:
-
Hoe kunnen we God met heel ons hart liefhebben? Hoe kunnen we onze naaste liefhebben als onszelf?
-
Waarom zouden deze twee geboden in deze volgorde zijn gegeven?
Toepassing
Neem indien nodig alinea 5–12 van ‘Geestelijke kennis verkrijgen’ in het Basisdocument kerkleerbeheersing (2022) door.In bepaalde situaties weten we soms niet goed hoe we Gods geboden moeten volgen, en hoe we mensen kunnen liefhebben die Gods geboden niet in acht nemen.
Ouderling Lynn G. Robbins van de Zeventig heeft gezegd:
Als we anderen proberen te behagen voordat we God behagen, keren we het eerste en tweede grote gebod om (zie Mattheüs 22:37–39). Dan vergeten we welke kant we op kijken. En toch hebben we allemaal die fout begaan, door onze angst voor andere mensen. […]
Morele beslissingen worden genomen door de volgorde van het eerste en tweede grote gebod in gedachten te houden. […]
De Heiland, ons grote voorbeeld, kijkt altijd naar zijn Vader. Hij had zijn medemensen lief en diende hen, maar zei: ‘Eer van mensen neem Ik niet aan’ ( Johannes 5:41).
(Lynn G. Robbins, ‘Welke kant kijkt u op?’, Liahona, november 2014, 9, 11.)
Denk na over deze vragen voordat je de volgende activiteit doet.
-
Ben je ooit bang geweest om een vriend(in) liefdevol terecht te wijzen of raad te geven omdat je hem of haar niet wilde kwetsen?
-
Heb je weleens het gevoel gehad dat je moest kiezen tussen wat anderen van jou verwachtten en wat de Heer van jou verwachtte?
2. Doe het volgende in je studiedagboek:
Schrijf een scenario waarin iemand het moeilijk zou kunnen vinden om God lief te hebben en zijn geboden te volgen en daarbij ook anderen lief te hebben. (Opmerking: Schrijf geen scenario waaruit anderen kunnen afleiden over wie het gaat.)
Ideeën en vragen vanuit een eeuwig perspectief onderzoeken
Houd de persoon in je scenario in gedachten bij het beantwoorden van de volgende vragen.
-
Welke veronderstellingen kunnen iemand beïnvloeden zodat hij of zij besluit om anderen te behagen in plaats van God te behagen?
-
Hoe zouden deze valse veronderstellingen kunnen worden vermeden door begrip van het heilsplan van onze hemelse Vader of andere evangelieleringen?
-
Welke waarheden over onze hemelse Vader en Jezus Christus zouden die persoon kunnen helpen om anderen vanuit hun perspectief te zien?
Naar meer inzicht streven met behulp van bronnen die God heeft aangewezen
-
Hoe kunnen de waarheden in Mattheüs 22:36–39 deze persoon tot leidraad dienen?
Lees de volgende uitspraken van hedendaagse profeten en zoek naar inzichten waar de persoon in je scenario iets aan zou kunnen hebben.President Russell M. Nelson heeft gezegd:
Soms worden de leiders van de kerk bekritiseerd omdat ze strak de hand houden aan de wetten van God, de leer van de Heiland verdedigen, en aan sociale druk weerstand bieden. […]
Maar zou het niet veel ongevoeliger zijn als we de waarheid niet vertelden – als we niet onderwezen wat God heeft geopenbaard?
(Russell M. Nelson, ‘The Love and Laws of God’ [devotional aan de Brigham Young University, 17 september 2019], 3, speeches.byu.edu.)
President Dallin H. Oaks van het Eerste Presidium heeft hierover het volgende gezegd:
We moeten proberen om de grote geboden allebei na te leven. Om dat te doen, moeten we het delicate evenwicht tussen de wet en de liefde bewaren: de geboden onderhouden en het verbondspad volgen, terwijl we onderweg onze naasten liefhebben. Hiervoor moeten we naar goddelijke inspiratie streven, zodat we weten wat we moeten steunen en waar we ons tegen moeten verzetten, en hoe we ondertussen met respect kunnen liefhebben en luisteren en onderwijzen.
(Dallin H. Oaks, ‘Twee grote geboden’, Liahona, november 2019, 75.)
-
Hoe zou het degene in jouw scenario kunnen helpen om de waarheden in deze uitspraken te kennen?
In geloof handelen
-
Wat zou degene in jouw scenario kunnen doen om de hulp van onze hemelse Vader te verkrijgen om te weten hoe hij of zij moet handelen?
-
Hoe zou hij of zij op zo’n manier kunnen handelen dat beide grote geboden in acht worden genomen?
3. Schrijf op basis van het scenario dat je hebt geschreven een antwoord op de vraag hoe die persoon zowel liefde voor God als voor zijn of haar naaste kan tonen.