Seminarie
Test je kennis 8


Test je kennis 8

Romeinen 1–16; 1 Korinthe 1–7

Students talking in a seminary class.

In deze les evalueer je de doelen die je hebt gesteld en de persoonlijke groei die je bij het bestuderen van het Nieuwe Testament hebt doorgemaakt. 

Cursisten hun kennis laten beoordelen. Als de cursisten de gelegenheid krijgen om te testen wat ze hebben geleerd, zien ze hoe God hen helpt te leren en te groeien. Help de cursisten te zien waar het goed gaat en waar ze zich nog kunnen verbeteren. Terwijl ze nadenken over hun voortgang en hindernissen, kunnen ze openbaring ontvangen over de volgende stap die ze kunnen zetten om meer op Jezus Christus te gaan lijken.

Voorbereiding van de cursist: Laat de cursisten nadenken over hun voortgang met betrekking tot hun persoonlijke geestelijke doelen. Laat ze ook nadenken over alles wat ze hebben geleerd of over doelen die ze zichzelf hebben gesteld bij het bestuderen van Romeinen en 1 Korinthe 1–7.

Mogelijke leeractiviteiten

Het doel van deze les is dat de cursisten het volgende kunnen beoordelen: hun gestelde doelen, hun vermogen om leringen in het Nieuwe Testament uit te leggen, of de veranderingen in hun houding, verlangens en vermogen om het evangelie na te leven. Bij de studie van Romeinen 1–16 en 1 Korinthe 1–7 kan de nadruk op andere waarheden hebben gelegen dan die in de volgende activiteiten. In dat geval kunt u die waarheden in de activiteiten meenemen.

Een discipel van Jezus Christus worden

  • Als je op reis kon gaan naar een plek waar je nog nooit bent geweest, waar zou je dan naartoe gaan?

  • Waarom zou het belangrijk zijn om op je reis in de gaten te houden of je nog steeds de juiste route volgt? Wat kan er gebeuren als je dat niet doet?

Ook op onze geestelijke reis is het belangrijk om onze voortgang en route in de gaten te houden. President M. Russell Ballard van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft over het belang van geestelijke doelen gesproken, en vervolgens gezegd:

Official portrait of President M. Russell Ballard of the Quorum of the Twelve Apostles, 2004.

Als ik mij wil blijven concentreren […], moet ik regelmatig tijd nemen om mezelf de vraag: ‘Waar sta ik?’ te stellen.

Het is net alsof u een persoonlijk, vertrouwelijk gesprek met uzelf houdt. […]

Maak in de volgende weken tijd vrij om uw levensdoelen en plannen te evalueren en zorg ervoor dat ze met het grote plan van onze hemelse Vader voor ons geluk overeenkomen. Als u zich moet bekeren en veranderen, overweeg dan om dat nu te doen. […]

Ik getuig dat er geen hoger doel in dit leven is dan eeuwig bij onze hemelse Ouders en onze geliefde Heiland, de Heer Jezus Christus, te wonen. Maar het is meer dan alleen ons doel. Het is ook hun doel. Ze hebben ons volmaakt lief; krachtiger dan we maar enigszins kunnen begrijpen. Zij richten Zich volkomen en eeuwig op ons. Wij zijn hun werk. Onze heerlijkheid is hun heerlijkheid. Maar Zij willen vooral dat we naar huis komen.

(M. Russell Ballard, ‘Terugkeren en ontvangen’, Liahona, mei 2017, 64–65.)

Neem een paar minuten de tijd om jezelf de volgende vragen te stellen, alsof je jezelf in gedachten interviewt. Schrijf je antwoorden eventueel in je studiedagboek.

  • Wat heb ik de laatste tijd gedaan om door de Heilige Geest een getuigenis van specifieke waarheden te krijgen? Wat leer ik over openbaring van de Heilige Geest ontvangen? (Misschien heb je hier ook al over nagedacht bij je studie van 1 Korinthe 2 .)

  • Welke doelen heb ik mezelf gesteld om dichter tot de Heiland te komen en zijn discipel te worden? Wat gaat er goed? Welke obstakels kom ik tegen? Wat moet ik doen om de hulp van de Heer te ontvangen en verder te komen op mijn geestelijke reis?

Vraag de cursisten om te vertellen welke gedachten er met betrekking tot deze vragen bij hen zijn opgekomen. Onthoud dat sommige doelen en ervaringen heel persoonlijk en privé kunnen zijn, dus laat de cursisten alleen vertellen als ze dat willen. Feliciteer de cursisten met de dingen die goed gaan. Als cursisten worstelen met bepaalde obstakels, stel dan eventueel de rest van de klas vragen zoals: Wat hebben we dit jaar in onze studie van het Nieuwe Testament geleerd dat zou kunnen helpen? Welke ervaringen hebben jullie gehad die zouden kunnen helpen? Moedig de cursisten aan om aan hun doelen te blijven werken en spreek het vertrouwen uit dat hun hemelse Vader hen zal helpen in hun streven om op Hem te gaan lijken.

De genade van Jezus Christus uitleggen

Doe de volgende activiteit om te evalueren hoeveel je begrijpt van een belangrijke evangeliewaarheid die je onlangs hebt bestudeerd.

Stel dat de zendelingen contact met je hebben opgenomen. Ze geven onderwijs aan iemand van jouw leeftijd die het maar moeilijk vindt om de genade van Jezus Christus te begrijpen. De zendelingen hebben je gevraagd om bij hun volgende afspraak mee te komen, zodat je kunt vertellen wat je weet over de genade van de Heiland en welke zegeningen je hebt ontvangen doordat je Jezus Christus volgt.

Neem even de tijd om in de Schriften naar verzen en waarheden te zoeken die daarbij kunnen helpen. Misschien heb je iets aan deze teksten:

Romeinen 3:10–12, 20–28

Romeinen 4:16 (lees dit vers ook in de Bijbelvertaling van Joseph Smith in het aanhangsel in de tripelcombinatie)

Romeinen 5:1–2, 21

  1. Schrijf op hoe je de genade van de Heiland in je eigen woorden zou uitleggen.

  2. Vertel aan de hand van een Schrifttekst uit Romeinen een waarheid over de genade van de Heiland en leg uit hoe we die kunnen ontvangen. Vertel daarbij eventueel ook hoe je kennis van deze waarheden jou dichter tot de Heiland heeft gebracht.

Geef de cursisten voldoende tijd om dit voor te bereiden. Wanneer ze klaar zijn, kunnen ze samen met een klasgenoot elkaar beurtelings onderwijzen, alsof ze bij iemand op bezoek zijn die les van de zendelingen krijgt.

Meer verlangen naar één zijn in Christus

Eenheid was een ander belangrijk onderwerp in Paulus’ brieven aan de Romeinen en de Korinthiërs.

Overweeg om de cursisten te vragen een of twee verzen te kiezen waarin Paulus over eenheid sprak (bijvoorbeeld Romeinen 14:19 of Romeinen 15:1). Doe vervolgens een van de volgende activiteiten:

  1. Lees het vers of de verzen gezamenlijk als klas hardop voor.

  2. Verdeel de cursisten in kleine groepjes en laat ze het vers of de verzen hardop voorlezen door om de beurt een regel te lezen. Voor nog wat extra uitdaging kunnen ze ieder om de beurt een woord voorlezen.

  3. Lees het vers of de verzen hardop als klas waarbij telkens een andere cursist een woord leest.

Laat de cursisten evalueren hoe de samenwerking ging en vertellen welke inzichten over eenheid ze door deze activiteit hebben opgedaan. Vraag de cursisten om samen te vatten wat Paulus in het vers of de verzen leerde.

a. Zoek een vers dat je in Romeinen of 1 Korinthe hebt bestudeerd met een interessante waarheid over één zijn met anderen in Christus. Zie bijvoorbeeld Romeinen 12:10–21 ; 14:10–13, 19 ; 15:1–7 en 1 Korinthe 1:10–13 ; 3:3–9 . Welke waarheid vind je in het vers dat je hebt gekozen?

b. Denk aan een moment waarop je hebt ervaren wat Paulus in het door jou gekozen vers leert. Wat heeft het meeste bijgedragen aan je inspanningen om één in Christus te zijn?

c. Beantwoord twee van de volgende vragen:

  • Wat is het verschil tussen gewoon goed samenwerken en één zijn door Jezus Christus en zijn evangelie?

  • Waarom vind je de waarheid die je bij onderdeel a hebt gekozen zo interessant?

  • Hoe heb je in de afgelopen maand je begrip van eenheid en je verlangen om één te zijn met anderen vergroot?

  • Wat heb je gedaan om meer één te worden met anderen in Christus?

  • Welke obstakels kom je tegen in je streven om meer één te worden met anderen?

Vraag de Heilige Geest om je te laten zien op welke manieren de Heer zou willen dat je meer één bent met anderen in Christus. Streef ook naar openbaring over manieren om daarbij eventuele obstakels te overwinnen.

Blijf doorgaan op je geestelijke reis om dichter tot je hemelse Vader en Jezus Christus te komen. Weet dat Zij van je houden en klaarstaan om je te helpen.

Getuig van het verlangen van onze hemelse Vader en Jezus Christus om te helpen.