Hebreeën 12:9
God is de Vader van onze geest
Waarom hebben we het zo vaak over dat we kinderen van God zijn? Wat voor uitwerking kan die kennis op je leven hebben? Toen Paulus de Hebreeuwse heiligen herinnerde aan de bestraffingen die ze van hun aardse vaders ontvingen, vertelde hij ze ook over hun hemelse Vader, de ‘Vader van de geesten’ ( Hebreeën 12:9). In deze les leer je je hemelse Vader beter kennen en ga je zien hoe je kennis over Hem en je relatie met Hem een positieve invloed op je leven kunnen hebben.
Mogelijke leeractiviteiten
Een verrassende les van leeuwen in een dierentuin
In een wereldwijde devotional voor jongvolwassenen vertelde zuster Kathy Clayton, de vrouw van ouderling L. Whitney Clayton van de Zeventig, over haar bezoek aan een dierentuin in Argentinië waar ze de kooien kon binnengaan en zich tussen wilde dieren zoals leeuwen begeven. Toen zuster Clayton zich afvroeg waarom gevaarlijke dieren zo dicht bij mensen mochten komen, ontdekte ze iets wat haar verbaasde. Bekijk desgewenst de video ‘Onze koninklijke identiteit’ op ChurchofJesusChrist.org vanaf tijdcode 1:22 tot 3:26, of lees de volgende tekst.
[De trainers] wezen mij op de aanwezigheid van meerdere hondjes die ook in die kooien verbleven. Ze vertelden me dat ze de leeuwen onder meer hadden grootgebracht met die hondjes steeds in hun midden. Toen de leeuwen nog heel klein waren, waren die keffende hondjes groter dan de leeuwenwelpjes. De hondjes dachten dat zij de baas waren en zaten de leeuwen genadeloos na en hapten wreed naar hun hielen. De leeuwenwelpjes raakten eraan gewend om zich in de hoek terug te trekken alsof ze vreselijk bang waren voor de vervelende hondjes.
Terwijl de leeuwen groter werden, bleven ze zich bang voor de hondjes in de hoek terugtrekken. Met één uithaal had een van die grote leeuwen de hondjes met gemak zo uit het verblijf kunnen slingeren, maar de leeuwen zagen zichzelf niet zoals ze in werkelijkheid waren. Ze waren zich pijnlijk onbewust van hun koninklijke identiteit. Ze zaten vast en gevangen in een verkeerde kijk op hun potentieel. Ze dachten dat ze klein en zwak waren, zodat ze zich door hinderlijke, opdringerige hondjes lieten overheersen en intimideren.
(Zie Kathy Kipp Clayton, ‘Onze koninklijke identiteit’ [wereldwijde devotional voor jongvolwassenen, 13 september 2015], broadcasts.ChurchofJesusChrist.org.)
-
Welke geestelijke vergelijkingen kunnen we met zuster Claytons ervaring maken?
-
In welke opzichten lijken we soms op de leeuwen in deze dierentuin?
God is ‘de Vader van de geesten’
In zijn leringen aan de Hebreeën over omgaan met bestraffing of terechtwijzingen van God (zie Hebreeën 12:6–8) onderwees Paulus een belangrijke waarheid over onze relatie tot onze hemelse Vader. Let bij je studie van vandaag op ingevingen van de Geest waardoor je deze waarheid beter kunt begrijpen.
Lees Hebreeën 12:9 en markeer eventueel woorden of zinsneden die iets zeggen over onze relatie tot onze hemelse Vader. Merk op dat de zinsnede ‘onderwerpen aan’ verwijst naar gehoorzamen aan of je onder de invloed van iemand stellen.
Uit dit vers leren we dat God de Vader van onze geest is.
-
Welke invloed heeft deze waarheid op de manier waarop je over jezelf en anderen denkt?
Ouderling Tad R. Callister van de Zeventig heeft een voorbeeld genoemd van de invloed die het op ons kan hebben als we in gedachten houden dat we kinderen van God zijn:
Tijdens een recente instructiebijeenkomst voor algemene autoriteiten stelde iemand de vraag: ‘Hoe kunnen we mensen helpen die met pornografie worstelen?’
Ouderling Russell M. Nelson stond op en antwoordde: ‘Leer ze hun identiteit en doel.’
Dat vond ik niet alleen een geweldig antwoord op die specifieke vraag, maar ook een gepast antwoord op de meeste moeilijkheden waarmee we te maken hebben.
(Tad R. Callister, ‘Our Identity and Our Destiny’ [devotional aan de Brigham Young University, 14 augustus 2012], 1, speeches.byu.edu.)
-
Hoe kan het kennen van onze identiteit als kinderen van God ons helpen met onze moeilijkheden?
-
Welke wereldse invloeden kunnen ervoor zorgen dat we onze goddelijke identiteit vergeten?
-
Hoe kunnen we onze goddelijke identiteit in gedachten houden en eren?
De juiste kennis van onze hemelse Vader
Denk even na over je eigen begrip van onze hemelse Vader en je relatie met Hem. Bedenk welke zegeningen je hebt ervaren en in de toekomst kunt ervaren omdat je zijn kind bent. Bedenk wat er in je leven anders zou zijn als je Hem beter kende en je dichter bij Hem zou voelen.
Broeder Brian K. Ashton, voormalig lid van het algemeen zondagsschoolpresidium, heeft uitgelegd wat de uitwerking is als we onze hemelse Vader en onze relatie tot Hem goed begrijpen:
Een juist begrip van het karakter, de volmaaktheden en eigenschappen [van onze hemelse Vader]’ is onmisbaar voor een geloof dat naar verhoging leidt [Lectures on Faith (1985), 38]. Als wij het karakter van onze hemelse Vader begrijpen, gaan we onszelf en anderen anders zien, en krijgen we meer begrip voor Gods onmetelijke liefde voor zijn kinderen en zijn grote verlangen om ons te helpen meer zoals Hij te worden. Als we zijn aard verkeerd inschatten, kunnen we het idee krijgen dat we nooit meer in zijn aanwezigheid kunnen wonen.
(Brian K. Ashton, ‘De Vader’, Liahona, november 2018, 93–94.)
Eén manier om een correct begrip van onze hemelse Vader te krijgen, is door te bestuderen wat de Schriften over Hem zeggen.
Neem een paar minuten de tijd om een paar Schriftteksten over Gods karakter te lezen en te overdenken. Je kunt de volgende tekstverwijzingen gebruiken, of andere zoeken in de Gids bij de Schriften, ‘God, Godheid’ (het sublemma over God de Vader). Schrijf in je studiedagboek wat je uit deze Schriftteksten over het karakter en de eigenschappen van onze hemelse Vader en over je relatie tot Hem leert.
-
Welke waarheden over God heb je geleerd die voor jou heel belangrijk zijn? Waarom zijn die belangrijk?
-
Hoe kan wat je hebt geleerd je gevoelens beïnvloeden over wie je bent en wie je kunt worden?
-
Waartoe voel je je geïnspireerd door wat je vandaag geleerd en gevoeld hebt?
Toelichting en achtergrondinformatie
Wat heb ik eraan dat ik weet dat ik een kind van God ben?
President Dallin H. Oaks van het Eerste Presidium heeft gezegd:
Overdenk de kracht die uitgaat van het denkbeeld dat in ons welbekende ‘Ik ben een kind van God’ [Lofzangen, nr. 195] tot uiting komt. […] Daarin staat het antwoord op een van de belangrijkste levensvragen: ‘Wie ben ik?’ Ik ben een kind van God, afkomstig van hemelse Ouders. Die afkomst definieert ons eeuwig potentieel. Dat krachtige denkbeeld is een probaat middel tegen neerslachtigheid. Het kan ons de kracht schenken om rechtschapen keuzes te maken en het beste in ons na te streven.
(Dallin H. Oaks, ‘Powerful Ideas’, Ensign, november 1995, 25.)
Waarom praten we niet méér over onze hemelse Moeder?
‘De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen zegt dat alle mensen, mannen en vrouwen, dierbare geestkinderen van hemelse Ouders zijn, een hemelse Vader en een hemelse Moeder. […]
Net als veel andere waarheden van het evangelie, is onze kennis van een moeder in de hemel beperkt. Toch hebben we voldoende kennis om deze heilige leer te waarderen en het goddelijke patroon te begrijpen dat voor ons, kinderen van hemelse Ouders, is gevestigd.’ (Zie de evangelieverhandeling ‘Moeder in de hemel’, ChurchofJesusChrist.org.)
Wat leren we uit het leven van Jezus Christus over het karakter van onze hemelse Vader?
Ouderling Jeffrey R. Holland van het Quorum der Twaalf Apostelen heeft gezegd:
Door alles wat [Jezus] heeft gezegd en gedaan, met inbegrip van en in het bijzonder zijn lijden en zoenoffer, [heeft Hij] ons laten zien wie en wat God, onze eeuwige Vader, is, en dat Hij zich in ieder land en in iedere bedeling volledig aan zijn kinderen toewijdt. In woord en daad probeerde Jezus de ware aard van zijn Vader, onze hemelse Vader, te openbaren en duidelijk te maken. […]
Dus toen Hij de hongerigen voedde, de zieken genas, schijnheiligheid bestrafte en het geloof verdedigde, liet Hij ons de werkwijze van de Vader zien, die ‘barmhartig en genadig, niet gauw boos, lankmoedig en vol goedheid is’. [Lectures on Faith (1985), 42.] Gedurende zijn leven en vooral bij zijn dood leek Christus te verklaren: ‘Ik laat u Gods barmhartigheid zien, en de mijne.’ Doordat de Zoon de volmaakte vertegenwoordiging van de volmaakte zorg van de Vader was, door hun gezamenlijk lijden voor de zonden en het verdriet van de mens, hechten we veel waarde aan deze woorden: ‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden’ [ Johannes 3:16–17 ].
(Jeffrey R. Holland, ‘De grootheid Gods’, Liahona, november 2003, 70, 72.)