Zendingsroepingen
Hoofdstuk 7: De taal van je zendingsgebied leren


‘Hoofdstuk 7: De taal van je zendingsgebied leren’, Predik mijn evangelie: gids om het evangelie van Jezus Christus te delen (2023)

‘Hoofdstuk 7’, Predik mijn evangelie

aardbol en vlaggetjes

Hoofdstuk 7

De taal van je zendingsgebied leren

Ter overweging

  • Hoe kan ik mijn geloof versterken dat de Heer me kan helpen om een nieuwe taal te leren?

  • Waarom moet ik voortdurend mijn taalvaardigheid verbeteren?

  • Hoe kan ik de taal van mijn zendingsgebied steeds beter leren spreken?

  • Hoe kan ik de gave van talen krijgen?

Je geestelijke voorbereiding

De Heer heeft gezegd: ‘Eenieder [zal] de volheid van het evangelie horen in zijn eigen tong, en in zijn eigen taal, door middel van hen die tot die macht zijn geordend’ (Leer en Verbonden 90:11).

Hieronder staan enkele manieren waarop je je geloof kunt versterken dat de Heer je zal helpen bij het onderwijzen en getuigen in de taal van je zendingsgebied:

  • Geloof dat je door een profeet van God bent geroepen.

  • Vraag God in oprecht gebed om hulp.

  • Bestudeer, oefen en gebruik ijverig de taal van je zendingsgebied.

  • Wees het gezelschap van de Heilige Geest waardig door de geboden en de zendingsnormen na te leven.

  • Zuiver je motieven door God en zijn kinderen lief te hebben, en ernaar te verlangen hen tot zegen te zijn.

Wees toegewijd en ijverig

In de taal van je zendingsgebied onderwijzen, vereist ijverige inzet en de gaven van de Geest. Wees niet verbaasd als je daar moeite mee hebt. Het vergt tijd. Heb geduld met jezelf. Als je toegewijd de taal leert, zul je de nodige taalvaardigheid krijgen om je doel als zendeling te verwezenlijken.

Je staat er niet alleen voor om een andere taal te leren. Je hemelse Vader en Jezus Christus zullen je helpen als je Hen om hulp vraagt. Vraag en sta open voor de hulp van collega’s, leden, de mensen die je onderwijst, medezendelingen en anderen.

Luister aandachtig en gebruik de taal zoveel mogelijk. Wees niet bang om fouten te maken. Iedereen die een nieuwe taal leert, maakt fouten. Mensen hebben daar begrip voor en waarderen het dat je de moeite neemt om hun taal te leren.

Blijf je hele zending je taalvaardigheden ontwikkelen. Naarmate je spreekvaardigheid toeneemt, luisteren de mensen meer naar wát je zegt dan hóé je het zegt. Dan ga je je minder zorgen maken over hoe je iets communiceert en kun je beter op de behoeften van anderen inspelen.

Ouderling Jeffrey R. Holland

‘Wij hopen dat iedere zendeling die een nieuwe taal moet leren, dat zo goed mogelijk zal doen. […] En als je dat doet, zul je in vaardigheid om te [onderwijzen] en getuigen toenemen. Dan gaan [de mensen die je onderwijst] je beter begrijpen en je geestelijke kracht meer waarderen. […]

‘Wees niet tevreden met het geijkte zendelingentaaltje. Span je in om de taal te leren beheersen, dan dring je beter tot het hart van de mensen door.’ (Jeffrey R. Holland, satellietuitzending voor zendelingen, augustus 1998.)

Blijf de taal van je zendingsgebied na je zending gebruiken. De Heer heeft veel in je geïnvesteerd en wil misschien later weer van je taalvaardigheid gebruikmaken.

Leer Engels

Als je geen Engels spreekt, doe je er goed aan het als zendeling te leren. Dat zal je tijdens je zending en de rest van je leven tot zegen zijn. Engels leren zal ook een zegen zijn voor je familie.

Zie EnglishConnect for Missionaries voor meer hulp bij Engels leren.

vrouw schrijft in dagboek

Beginselen van taalverwerving

Wees zelf verantwoordelijk

Stel doelen om je taalvaardigheid te verbeteren en stel die regelmatig bij. Stel een taalstudieplan op. Gebruik de taal zoveel mogelijk.

Zorg dat je studie zinvol is

Pas wat je leert toe in dagelijkse situaties en bezigheden. Richt je op de taal waarmee je je verstaanbaar kunt maken.

Probeer te communiceren

Spreek de taal zoveel mogelijk met je collega. Grijp elke kans aan om te leren en te oefenen. Vraag bijvoorbeeld een terugkerend lid of iemand die je onderwijst om je met de taal te helpen. Er is niets beter dan met moedertaalsprekers te praten.

Vergelijk jezelf niet met anderen

Vergelijk je eigen taalvaardigheid niet met die van je collega of andere zendelingen. Jezelf vergelijken met anderen leidt tot hoogmoed of ontmoediging.

Leer nieuwe taalaspecten grondig

Herhaal geregeld wat je hebt bestudeerd en breng dit in nieuwe situaties in praktijk. Zo ga je wat je leert beter onthouden en toepassen.

man kijkt naar boek

Stel een taalstudieplan op

Een taalstudieplan is een hulpmiddel voor zowel nieuwe als ervaren zendelingen, zodat ze zich concentreren op wat ze iedere dag kunnen doen om hun taalvaardigheid te verbeteren. In je plan staat wat je tijdens je taalstudie wilt bereiken en wat je gedurende de dag gaat doen.

Je kunt aan de hand van de volgende stappen een taalstudieplan opstellen, gebaseerd op het doelstellingsproces uit hoofdstuk 8. Pas dit proces zo nodig aan.

  1. Stel doelen en maak plannen onder gebed. Stel wekelijkse en dagelijkse doelen om je communicatie- en onderwijsvaardigheid te verbeteren. Benoem in je plan wat je uit het hoofd wilt leren, zoals woorden, zinnen en Schriftteksten.

  2. Leg vast en plan in. Bepaal met welke taalhulpmiddelen je je doelen kunt bereiken. De Schriften, woordenboeken, grammaticaboeken en de app TALL Embark zijn voorbeelden van taalhulpmiddelen. Plan momenten in waarop je de taal bestudeert en gebruikt. Plan bijvoorbeeld in dat je elke dag tijdens de lunch 15 minuten uit het Boek van Mormon voorleest.

  3. Voer je plannen uit. De Heer houdt ervan dat we ons inspannen, dus werk ijverig aan je doelen. Geef je taalstudie prioriteit en plan die op een later moment in als het anders niet uitkomt.

  4. Evalueer en doe follow-ups. Evalueer je taalstudieplan regelmatig om erachter te komen of je vooruitgang maakt. Vraag je collega’s, leidinggevenden, leden en andere mensen in je gebied op welk vlak je je nog kunt verbeteren. Neem deel aan de regelmatig ingeplande taalbeoordelingen om je voortgang bij te houden en te bepalen wat je nog kunt verbeteren.

Besteed tijdens je taalstudie aandacht aan langetermijndoelen waarmee je een goede basis legt, en kortetermijndoelen in verband met specifieke activiteiten en mensen die je onderwijst.

Werk tijdens je taalstudie aan je doelen en plannen die op de volgende taalonderdelen zijn gebaseerd. Bepaal waar je gedurende de dag aan gaat werken.

luistervaardigheid

leesvaardigheid

grammatica

spreekvaardigheid

schrijfvaardigheid

woordenschat

Individuele studie of studie met je collega

Neem elke week de tijd om je taalstudie aan de hand van de volgende vragen te evalueren:

  • Heb ik deze week iedere dag de taal van mijn zendingsgebied bestudeerd? Wat kan ik doen om mijn taalvaardigheid voortdurend te verbeteren?

  • Leidt mijn plan ertoe dat ik meer mensen vind, onderwijs en beter met leden samenwerk? In welke opzichten moet ik mijn plan bijstellen?

  • Wat vind ik het leukst aan mijn taalstudie? Hoe kan ik mijn taalstudie leuker gaan vinden?

  • Hoeveel oefentijd moet ik besteden aan luisteren, lezen, schrijven en spreken? Hoe kan ik me de woordenschat, grammatica en uitspraak meer eigen maken?

  • Welke activiteiten en hulpmiddelen gebruik ik om de taal te leren? Aan welke heb ik het meest? Aan welke andere hulpmiddelen of activiteiten zou ik nog iets kunnen hebben?

  • Waar moet ik meer aandacht aan besteden?

Pas je studieplannen waar nodig aan nadat je deze vragen hebt beantwoord, en zie of dat resultaat oplevert. De Geest zal je leiden als je er voortdurend naar streeft je taalstudie te verbeteren.

Leer samen met je collega

Zorg dat je collega ook succes heeft en zelfvertrouwen krijgt met het leren van de taal van het zendingsgebied of de Engelse taal. Geef je collega en andere zendelingen oprecht en geregeld complimentjes over hun vooruitgang.

Geef op vriendelijke wijze eenvoudige en praktische feedback. Geef ze veel kansen om met succes te onderwijzen en te getuigen. Lees dit waargebeurde verhaal over een ervaren zendeling die zijn collega hielp.

Ik was net in mijn tweede gebied aangekomen toen mijn collega zei dat het mijn beurt was om ’s avonds tijdens een eetafspraak de opbouwende gedachte te geven. Mijn eerste collega gaf altijd de les, en ik was gewend om mijn kleine bijdrage te leveren en dan te luisteren.

Ik probeerde mijn collega ervan te overtuigen dat hij de opbouwende gedachte moest geven, maar hij moedigde mij aan om die taak op me te nemen. Ik oefende met zijn hulp.

Toen het moment aanbrak, opende ik mijn Schriften en las ik uit 3 Nephi 5 en 7 voor. Ik had er moeite mee, maar was in staat om uit te leggen waarom ik de uitgekozen teksten belangrijk vond, en ik was opgelucht toen ik klaar was. Toen er een vraag werd gesteld, keek ik naar mijn collega, maar hij reageerde niet. En toen verraste ik mezelf door in verstaanbaar Frans antwoord te geven. Ik was eigenlijk wel verbaasd dat het lid niet in de gaten had dat ik onzeker over mijn communicatieve vaardigheden was. Ik kreeg meer zelfvertrouwen en besefte dat mijn Frans beter was dan ik zelf dacht.

In de weken daarna liet mijn collega mij steeds lesgeven, ook als ik dacht dat ik het niet kon, en zelfs wanneer hij zich waarschijnlijk afvroeg of ik het wel kon. Ik kreeg het gevoel dat ik een werktuig van onze Vader in de hemel was geworden en niet slechts een stille collega.

Individuele studie of studie met je collega

Werk samen met andere zendelingen om de taal van je zendingsgebied te leren.

  • Als je met een nieuwe zendeling samenwerkt, hoe kun je jouw collega dan helpen de taal of Engels te leren?

  • Als je nieuw bent, welke hulp kun je dan aan je collega vragen?

zendelingen onderwijzen vrouw

Kennis van cultuur en taal

Cultuur en taal zijn nauw met elkaar verbonden. Als je de cultuur begrijpt, begrijp je de taal ook beter. Je kunt dan de unieke aspecten van de boodschap van de herstelling duidelijk uitleggen.

Een van de belangrijkste dingen die je kunt doen om het vertrouwen en de liefde van mensen te winnen, is hun cultuur op de juiste manier omarmen en respecteren. Dat hebben veel grote zendelingen gedaan (zie 1 Korinthe 9:20–23).

Individuele studie of studie met je collega

Hier is een tip voor onderwijs aan mensen met een andere cultuur of achtergrond.

  • Denk na over de culturele en godsdienstige achtergrond van de mensen die je onderwijst. Probeer te ontdekken hoe ze mogelijk moeite hebben met een bepaald evangeliebeginsel vanwege hun achtergrond. Bedenk een manier om dit beginsel duidelijk uit te leggen.

De gave van talen

De gaven van de Geest bestaan echt. De gave van talen en de uitleg van talen komen op verschillende manieren tot uiting. Enkele manieren zijn talen kunnen spreken, begrijpen en uitleggen. Tegenwoordig komt de gave van talen meestal tot uiting in door de Geest ondersteund leren en studeren, zodat zendelingen de taal van hun zendingsgebied gaan beheersen.

De Heilige Geest kan, ondanks een eventuele taalbarrière tussen jou en de mensen die je onderwijst, de waarheid van jouw getuigenis bevestigen. De Heilige Geest brengt je ook woorden en zinnen in herinnering, en helpt je begrijpen wat mensen vanuit hun hart spreken.

Over het algemeen ontvang je deze gaven niet zonder inspanning. Je moet actief naar ze streven om anderen tot zegen te zijn (zie Leer en Verbonden 46:8–9, 26). Als je de gave van talen nastreeft, moet je je inzetten en je uiterste best doen om de taal te leren. Wees geduldig wanneer je de taal bestudeert en ermee oefent. Vertrouw erop dat de Geest je zal helpen als je je uiterste best doet. Geloof dat de gave van talen jou en de mensen die je onderwijst kan helpen.

Als je je niet duidelijk kunt uitdrukken, bedenk dan dat de Geest in staat is om tot het hart van al Gods kinderen te spreken. President Thomas S. Monson heeft gezegd:

‘Er is echter één taal die dezelfde is voor alle zendelingen – de taal van de Geest. Die leren ze niet uit studieboeken geschreven door geleerde mensen, noch leren ze die beheersen door te lezen en uit het hoofd te leren. De taal van de Geest is weggelegd voor wie met heel hun hart verlangen God te kennen en zijn goddelijke geboden te onderhouden. Wie deze taal goed kent, kan door barrières heen breken, hindernissen overwinnen en het mensenhart raken.’ (‘The Spirit Giveth Life’, Ensign, juni 1997, 2.)

Individuele studie of studie met je collega

Beoordeel aan de hand van de volgende uitspraken in hoeverre je naar de gave van talen streeft. Noteer inzichten en doelen om je taalstudie te verbeteren.


Ideeën voor studie en toepassing

Individuele studie

  • Bekijk de taalhulpmiddelen in het zendelingenportaal nog eens. Zoek iets uit wat je nog niet hebt geprobeerd, en stel je tot doel om daar de komende dagen iets mee te doen.

  • Vraag tijdens de volgende districtsraad een ervaren zendeling die de taal goed spreekt wat hij of zij heeft gedaan om de taal te leren.

Studie met je collega en uitwisseling van collega’s

  • Geef elkaar de zendelingenlessen in de taal van je zendingsgebied. Nieuwe zendelingen geven eerst heel eenvoudig les, geven een eenvoudig getuigenis en zeggen Schriftteksten op die ze uit het hoofd hebben geleerd. Naarmate hun vertrouwen en vaardigheid toeneemt, raken ze steeds meer betrokken bij het onderwijs.

  • Bekijk de ideeën in dit hoofdstuk en de taalhulpmiddelen in het zendelingenportaal. Bespreek welke suggesties je de komende week tijdens je studie met je collega kunt gebruiken.

  • Laat je collega naar je uitspraak luisteren en je advies geven. Laat hem of haar letten op situaties waarin je niet begrepen wordt. Maak een lijst met woorden, uitdrukkingen of grammatica waar je iets aan hebt. Leg uit en oefen hoe je de lijst tijdens komende activiteiten kunt gebruiken.

  • Probeer actief te leren luisteren. Neem ergens op de dag een moment waarop je actief luistert om te kijken of je woorden en structuren die je hebt geleerd, kunt herkennen. Als je iets hoort dat anders wordt uitgedrukt dan jij het zou zeggen, schrijf dat dan op en oefen daarmee.

  • Noteer dingen die mensen die dag kunnen zeggen. Bedenk en oefen manieren waarop je kunt reageren.

Districtsraad, zoneconferenties en zendingsleidingsraad

  • Nodig moedertaalsprekers uit. Laat de zendelingen hen in groepjes onderwijzen. Laat de gasten notities maken en feedback over de taalvaardigheid van de zendelingen geven.

  • Wijs van tevoren twee zendelingen aan om iets te vertellen over bepaalde successen die zij hebben gehad met het leren van de taal.

  • Laat een ervaren zendeling in het kort iets vertellen over een taalaspect waar zendelingen vaak moeite mee hebben. Laat hem of haar voorbeelden geven van juist taalgebruik en laat de zendelingen dat oefenen.

  • Laat de zendelingen die uit het zendingsgebied afkomstig zijn wat ideeën geven.

Zendingsleiders en -raadgevers

  • Benadruk hoe belangrijk het is de taal iedere dag voortdurend te bestuderen.

  • Moedig de zendelingen aan de taal van het zendingsgebied zoveel mogelijk te gebruiken.

  • Draag de zendelingen onderdelen van een taalstudieplan in een studieschema aan. Bespreek dit tijdens districtsraadsvergaderingen.

  • Zoek naar gelegenheden om met de zendelingen te spreken in de taal die ze leren. Voer uw officiële gesprekken af en toe in deze taal.

  • Vraag plaatselijke leiders en leden om ideeën hoe de zendelingen hun taalvaardigheid kunnen verbeteren.

  • Geef tijdens zoneconferenties of de zendingsleidingsraad instructies over de meest gemaakte fouten van zendelingen die de taal van het zendingsgebied leren.

  • Breng de zendelingen meer bij over geestelijke gaven.

  • Observeer de zendelingen wanneer zij in de taal van het zendingsgebied onderwijzen.