Het boek Moroni
Hoofdstuk 1
Moroni schrijft ten behoeve van de Lamanieten — De Nephieten die Christus niet willen verloochenen, worden ter dood gebracht. Ongeveer 401–421 n.C.
1 Nu had ik, Moroni, niet gedacht nog meer te zullen schrijven na de samenvatting van het verslag van het volk van Jared te hebben voltooid; maar ik ben nog niet omgekomen; en ik maak mij niet bekend aan de Lamanieten, zodat zij mij niet zullen vernietigen.
2 Want zie, hun onderlinge oorlogen zijn buitengewoon hevig; en wegens hun haat doden zij iedere Nephiet die de Christus niet wil verloochenen.
3 En ik, Moroni, wil de Christus niet verloochenen; daarom zwerf ik overal rond voor de veiligheid van mijn leven.
4 Welnu, ik schrijf nog enkele dingen, in tegenstelling tot hetgeen ik had gedacht; want ik had gedacht niets meer te zullen schrijven; maar ik schrijf nog enkele dingen, in de hoop dat zij, volgens de wil van de Heer, in de toekomst van waarde zullen zijn voor mijn broeders, de Lamanieten.