Moroni, zoon van Mormon
De laatste profeet in het Boek van Mormon (ongeveer 421 n.C.). Kort voor zijn dood overhandigde Mormon een geschiedkundige kroniek, de platen van Mormon geheten, aan zijn zoon Moroni (WvM 1:1). Moroni voltooide de samenstelling van de platen van Mormon, voegde de hoofdstukken 8 en 9 toe aan het boek Mormon (Mrm. 8:1), vatte het boek Ether samen en voegde het bij de andere boeken (Ether 1:1–2), en voegde ten slotte zijn eigen boek, het boek Moroni, erbij (Mro. 1). Vervolgens verzegelde Moroni de platen en begroef ze op de heuvel Cumorah (Mrm. 8:14; Mro. 10:2). In 1823 werd Moroni als herrezen mens gestuurd om het Boek van Mormon aan Joseph Smith te openbaren (LV 27:5; GJS 1:30–42, 45). Tot 1827, het jaar dat hij hem de platen overhandigde (GJS 1:54), kwam hij ieder jaar terug om de jonge profeet te instrueren (GJS 1:59). Toen hij klaar was met de vertaling, gaf Joseph Smith de platen terug aan Moroni.
Het boek Moroni
Het laatste boek in het Boek van Mormon, geschreven door de laatste Nephitische profeet, Moroni. De hoofdstukken 1–3 vermelden de uiteindelijke vernietiging van de Nephieten en bevatten instructies over het verlenen van de Heilige Geest en het priesterschap. De hoofdstukken 4–5 geven aan hoe het avondmaal precies moet worden bediend. Hoofdstuk 6 vat het werk van de kerk samen. De hoofdstukken 7–8 bestaan uit leerreden over de fundamentele beginselen van het evangelie, met inbegrip van leringen van Mormon over geloof, hoop, naastenliefde en de manier waarop goed en kwaad kan worden getoetst (Mro. 7). Mormon legt tevens uit dat kleine kinderen levend in Christus zijn en geen doop nodig hebben (Mro. 8). In hoofdstuk 9 wordt de verdorvenheid van het Nephitische volk beschreven. Hoofdstuk 10 bevat Moroni’s laatste boodschap, met bovendien een aanwijzing over de manier waarop men achter de waarheid van het Boek van Mormon kan komen (Mro. 10:3–5).