Plicht Zie ook Gehoorzaam, gehoorzaamheid, gehoorzamen In de Schriften een taak, opdracht of verantwoordelijkheid, vaak opgedragen door de Heer of zijn dienstknechten. Houd u aan zijn geboden, want dit geldt voor alle mensen, Pred. 12:13. Wat de Heer van u vraagt: niets anders dan recht te doen, Micha 6:8. Men moet aan God meer gehoorzaam zijn dan aan mensen, Hand. 5:29. Zij werden met rampspoed geslagen om hen ertoe op te wekken hun plicht indachtig te zijn, Mos. 1:17. De plichten van de ouderlingen, priesters, leraren en diakenen beschreven, LV 20:38–67. Priesterschapsdragers dienen alle huiselijke plichten na te komen, LV 20:47, 51. Beschrijving van de plichten van de leden na de doop, LV 20:68–69. Mijn ouderlingen moeten een korte tijd wachten, opdat mijn volk meer zal weten over zijn plicht, LV 105:9–10. Laat eenieder zijn plicht leren kennen, LV 107:99–100.