Studiewijzers
Levi


Levi

De derde zoon van Jakob en Lea uit het Oude Testament (Gen. 29:34; 35:23). Levi werd de vader van een van de stammen van Israël.

De stam Levi

Jakob zegende Levi en zijn nakomelingen (Gen. 49:5–7, 28). Nakomelingen van Levi dienden in de heiligdommen van Israël (Num. 1:47–54). Aäron was een Leviet; zijn nakomelingen bekleedden het priesterambt (Ex. 6:16–20; 28:1–4; 29). De Levieten hielpen de priesters, de zonen van Aäron (Num. 3:5–10; 1 Kon. 8:4). Soms verzorgden zij de muziek (1 Kron. 15:16; Neh. 11:22); slachtten de offerdieren (2 Kron. 29:34; Ezra 6:20); en verleenden allerlei algemene diensten in de tempel (Neh. 11:16). De Levieten waren bestemd om in dienst van de Heer de verordeningen te verrichten voor de kinderen van Israël. Zij werden ook zelf als beweegoffer voor het aangezicht van de Heer bewogen ten behoeve van de kinderen van Israël (Num. 8:11–22), waardoor zij Gods eigendom werden, Hem gegeven in plaats van alle eerstgeborenen (Num. 8:16). Zij werden niet gewijd maar gereinigd voor hun ambt (Num. 8:7–16). Zij ontvingen geen erfland in Kanaän (Num. 18:23–24), maar kregen als erfdeel de tienden (Num. 18:21), 48 steden (Num. 35:6) en recht op de aalmoezen van het volk op feestdagen (Deut. 12:18–19; 14:27–29).