Aalmoes Zie ook Arm, armen; Offer, offerande, offeren; Vasten; Welzijn, welzijnszorg Offergave ten behoeve van de armen. Geef uw liefdegave niet in de tegenwoordigheid van de mensen, Matt. 6:1–4 (3 Ne. 13:1–4). Deze arme weduwe heeft er meer in geworpen dan hen allen, Mark. 12:41–44. Het is zaliger te geven dan te ontvangen, Hand. 20:33–35. Ik zou willen dat u van uw bezit aan de armen geeft, Mos. 4:26. Het volk van de kerk moet van zijn bezit geven, eenieder naar hetgeen hij heeft, Mos. 18:27.