De zekere verwachting van en het verlangen naar de beloofde zegeningen van de rechtvaardigheid. In de Schriften wordt dikwijls gesproken over hoop als de verwachting van het eeuwige leven door geloof in Jezus Christus.
Gezegend is de man die op de Heer vertrouwt, Jer. 17:7 .
De Heer is een toevlucht voor zijn volk, Joël 3:16 .
Door volharding en de Schriften behouden wij de hoop, Rom. 15:4 .
God heeft ons door de opstanding van Christus opnieuw geboren doen worden tot een levende hoop, 1 Petr. 1:3 .
Ieder die deze hoop heeft, reinigt zich, 1 Joh. 3:2–3 .
U moet voorwaarts streven met volmaakt stralende hoop, 2 Ne. 31:20 .
Zie toe dat u geloof, hoop en naastenliefde hebt, Alma 7:24 (1 Kor. 13:13 ; Mro. 10:20 ).
Ik wens dat u naar mijn woorden luistert, met de hoop dat u het eeuwige leven zult ontvangen, Alma 13:27–29 .
Indien u geloof hebt, hoopt u op dingen die niet worden gezien, maar die waar zijn, Alma 32:21 (Hebr. 11:1 ).
Hoop vloeit voort uit geloof en vormt een anker voor de ziel, Ether 12:4 (Hebr. 6:17–19 ).
De mens moet hopen, anders kan hij geen erfdeel ontvangen, Ether 12:32 .
Mormon heeft gesproken over geloof, hoop en naastenliefde, Mro. 7:1 .
Door de verzoening van Jezus Christus zult u erop hopen tot het eeuwige leven te worden opgewekt, Mro. 7:40–43 .
De Heilige Geest vervult u met hoop, Mro. 8:26 (Rom. 15:13 ).