Baäl

Een zonnegod die hoofdzakelijk werd vereerd in Fenicië (1 Kon. 16:31), maar ook op verschillende manieren in andere plaatsen: door de Moabieten als Baäl-Peor (Num. 25:1–3), in Sichem als Baäl-Berit (Richt. 8:33; 9:4), in Ekron als Baäl-Zebub (2 Kon. 1:2). Baäl zou dezelfde kunnen zijn als Bel van Babel en Zeus van de Grieken. Het woord Baäl omschrijft de verhouding tussen een meester en zijn slaaf. Het gebruikelijke symbool voor Baäl was de stier. Astarte (Astoreth) was de godin die gewoonlijk samen met Baäl werd vereerd.

De naam Baäl wordt soms met een andere naam of ander woord gecombineerd ter aanduiding van een verband met Baäl, zoals een plaats waar hij vereerd wordt of een persoon met eigenschappen zoals die van Baäl. Omdat Baäl later zeer kwalijke betekenissen krijgt, wordt die in de gecombineerde namen vervangen door het woord Boseth, dat ‘schande’ betekent.