Het gedeelte van de geestenwereld waar de rechtvaardige geesten die dit aardse leven hebben verlaten, wachten op de opstanding van het lichaam. Het is een toestand van vrede en geluk.
De term paradijs wordt in de Schriften ook gebruikt ter aanduiding van de gehele geestenwereld (Luk. 23:43), het celestiale koninkrijk (2 Kor. 12:4), en de verheerlijkte toestand van de wereld tijdens het millennium (Art. 1:10).