Johannes, zoon van Zebedeüs
Een van de twaalf apostelen uit het Nieuwe Testament, een zoon van Zebedeüs en broer van Jakobus. Aanvankelijk was hij visser (Mark. 1:17–20). Vermoedelijk is hij de niet nader genoemde discipel van Johannes de Doper in Johannes 1:41. Later werd hij geroepen om een discipel van Jezus Christus te zijn (Matt. 4:21–22; Luk. 5:1–11). Hij schreef het evangelie van Johannes, drie brieven en het boek Openbaring. Hij was een van de drie die bij de Heer waren toen Hij het dochtertje van Jaïrus uit de doden opwekte (Mark. 5:35–42), toen Hij op de berg van gedaante veranderde (Matt. 17:1–9) en in Gethsémané (Matt. 26:36–46). In zijn eigen geschriften noemt hij zichzelf de discipel ‘die Jezus liefhad’ (Joh. 13:23; 21:20) en ‘de andere discipel’(Joh. 20:2–8). Jezus noemde hem en zijn broer ook Boanerges, ‘zonen van de donder’ (Mark. 3:17). Hij komt herhaaldelijk voor in het relaas van de kruisiging en de opstanding (Luk. 22:8; Joh. 18:15; 19:26–27; 20:2–8; 21:1–2). Johannes werd later verbannen naar het eiland Patmos, waar hij het boek Openbaring schreef (Openb. 1:9).
Johannes wordt vaak genoemd in openbaringen van de laatste dagen (1 Ne. 14:18–27; 3 Ne. 28:6; Ether 4:16; LV 7; 27:12; 61:14; 77; 88:141). Deze passages bevestigen het bijbelse verslag van Johannes en geven ook inzicht in zijn grootheid en het belang van het werk dat de Heer hem in de tijd van het Nieuwe Testament en in de laatste dagen heeft opgedragen. De Schriftuur uit de laatste dagen verduidelijkt dat Johannes niet gestorven is, maar zijn bediening op aarde mocht voortzetten tot de wederkomst van de Heer (Joh. 21:20–23; 3 Ne. 28:6–7; LV 7).
De brieven van Johannes
Hoewel de schrijver van deze drie brieven zijn naam niet noemt, lijkt de stijl ervan zo sterk op die van de apostel Johannes dat men aanneemt dat hij de schrijver is van alle drie.
In 1 Johannes 1 worden de heiligen aangespoord om verbondenheid met God na te streven. In hoofdstuk 2 wordt benadrukt dat de heiligen God leren kennen door gehoorzaamheid. Zij worden vermaand om niet de wereld lief te hebben. In hoofdstuk 3 worden alle mensen opgewekt om kinderen van God te worden en elkaar lief te hebben. In hoofdstuk 4 wordt uitgelegd dat God liefde is en dat Hij verblijft in hen die Hem liefhebben. In hoofdstuk 5 wordt erop gewezen dat de heiligen uit God geboren worden door geloof in Christus.
2 Johannes vertoont veel overeenkomsten met 1 Johannes. In deze brief verheugt Johannes zich over de getrouwheid van de kinderen van ‘de uitverkoren vrouw’.
In 3 Johannes wordt een zekere Gajus geprezen voor zijn getrouwheid en zijn steun aan hen die de waarheid liefhebben.
Het Evangelie naar Johannes
In dit nieuwtestamentische boek getuigt de apostel Johannes (1) dat Jezus de Christus of Messias is en (2) dat Jezus de Zoon van God is (Joh. 20:31). De gebeurtenissen uit Jezus’ leven die hij beschrijft, zijn zorgvuldig geselecteerd en ingedeeld met dat doel voor ogen. Het boek begint met een uitspraak over Christus’ status in het voorsterfelijk leven: Hij was bij God, Hij was God en de Schepper van alle dingen. Hij werd geboren in het vlees als de eniggeboren Zoon van de Vader. Johannes schildert het verloop van Jezus’ bediening, waarbij hij grote nadruk legt op zijn goddelijkheid en zijn opstanding uit de doden. Hij bevestigt duidelijk dat Jezus de Zoon van God is, hetgeen wordt gestaafd door wonderen, door getuigen, door de profeten, en door Christus’ eigen uitspraken. Johannes onderwijst door licht en duisternis, waarheid en dwaling, goed en kwaad, God en de duivel tegenover elkaar te stellen. Er bestaat wellicht geen ander verslag waarin de heiligheid van Jezus en de trouweloosheid van de Joodse leiders zo duidelijk naar voren komen.
Johannes schreef hoofdzakelijk over Christus’ bediening in Judea, en in het bijzonder over de laatste week van zijn aardse bediening. Mattheüs, Markus en Lukas daarentegen, schreven grotendeels over zijn bediening in Galilea. Een aantal punten uit het Evangelie naar Johannes zijn door openbaring uit de laatste dagen verduidelijkt (LV 7 en LV 88:138–141).
Zie Evangeliënharmonie in het aanhangsel voor een overzicht van gebeurtenissen in het leven van de Heiland die in het Evangelie van Johannes worden beschreven.