-
Ik zal heengaan en de dingen doen die de Heer heeft geboden, 1 Ne. 3:7.
-
De Heer is in staat alle dingen voor de mensenkinderen te doen, indien zij geloof in Hem oefenen, 1 Ne. 7:12.
-
De wijzers in de Liahona werkten volgens het geloof, 1 Ne. 16:28.
-
De Messias zal niemand vernietigen die in Hem gelooft, 2 Ne. 6:14.
-
Bekeer u en laat u in zijn naam dopen, met volmaakt geloof in de Heilige van Israël, 2 Ne. 9:23.
-
De Joden zullen worden vervolgd totdat zij ertoe bewogen worden in Christus te geloven, 2 Ne. 25:16.
-
Christus verricht grote wonderen onder de mensenkinderen naar hun geloof, 2 Ne. 26:13 (Ether 12:12; Mro. 7:27–29, 34–38).
-
Enos’ zonden vergeven door zijn geloof in Christus, Enos 1:3–8.
-
Zo iemand zal geen redding ten deel vallen, tenzij door geloof in de Heer Jezus Christus, Mos. 3:12.
-
Indien u die dingen gelooft, zie toe dat u ze doet, Mos. 4:10.
-
Harten worden veranderd door geloof in zijn naam, Mos. 5:7.
-
De gebeden van Gods dienstknechten worden naar hun geloof verhoord, Mos. 27:14.
-
De Zoon zal de overtredingen op Zich nemen van hen die in zijn naam geloven, Alma 11:40.
-
Geef ons kracht naar ons geloof in Christus, Alma 14:26.
-
Roep Gods naam aan in geloof, Alma 22:16.
-
Gezegend is hij die in het woord van God gelooft zonder te worden gedrongen, Alma 32:16.
-
Geloof is niet volmaakte kennis van dingen hebben, Alma 32:21 (Ether 12:6).
-
Al kunt u niet meer doen dan verlangen te geloven, laat dat verlangen dan in u werken, Alma 32:27.
-
Wanneer het begint te zwellen, verzorg het dan met uw geloof, Alma 33:23 (Alma 32:28).
-
Hun bewaring werd toegeschreven aan de wonderbaarlijke macht van God wegens hun buitengewone vertrouwen, Alma 57:25–27.
-
Zovelen als er met geloof opkeken naar de Zoon van God zouden leven, Hel. 8:15.
-
Indien u in Christus’ naam gelooft, zult u zich bekeren, Hel. 14:13.
-
Wie in Christus gelooft, gelooft ook in de Vader, 3 Ne. 11:35.
-
Ik zie dat uw geloof voor Mij voldoende is dat Ik u genees, 3 Ne. 17:8.
-
Nooit heeft de mens in de Heer geloofd zoals de broer van Jared, Ether 3:15.
-
Geloof is datgene waarop men hoopt, maar dat men niet ziet, Ether 12:6.
-
Allen die wonderen hebben verricht, hebben ze door geloof verricht, Ether 12:12–18.
-
Indien zij geloof hebben in Mij, zal Ik maken dat zwakke dingen sterk voor hen worden, Ether 12:27–28, 37.
-
Mormon leerde geloof, hoop en naastenliefde, Mro. 7.
-
Alles wat overreedt om in Christus te geloven, wordt door de macht van Christus uitgezonden, Mro. 7:16–17.
-
Wat u de Vader ook in mijn naam zult vragen, dat goed is, vol vertrouwen gelovende dat u zult ontvangen, zie, het zal u geschieden, Mro. 7:26.
-
Zij die in Christus geloven, zullen al het goede aanhangen, Mro. 7:28.
-
Indien u vraagt met geloof in Christus, zal Hij de waarheid openbaren, Mro. 10:4.