Wijst op het gehele mensdom, zowel mannelijk als vrouwelijk. Alle mannen en vrouwen zijn de letterlijke geestkinderen van een hemelse Vader. Bij hun geboorte op aarde ontvangen zij een fysiek, sterfelijk lichaam, dat geschapen is naar het beeld van God (Gen. 1:26–27 ). Allen die getrouw zijn in het ontvangen van de noodzakelijke verordeningen, het nakomen van hun verbonden en het bewaren van Gods geboden, zullen hun verhoging ontvangen en worden zoals God.
De mensen zijn opdat zij vreugde zullen hebben, 2 Ne. 2:25 .
De natuurlijke mens is een vijand van God, Mos. 3:19 .
Wat voor mannen behoort u te zijn, 3 Ne. 27:27 .
Niet het werk van God wordt verijdeld, maar het werk van mensen, LV 3:3 .
U moet de mens niet meer vrezen dan God, LV 3:7 (LV 30:11 ; 122:9 ).
Alle dingen zijn geschapen voor het welzijn en het gebruik van de mens, LV 59:18 .
Ik weet dat de mens niets is, Moz. 1:10 .
Het is Gods werk en heerlijkheid de onsterfelijkheid en het eeuwige leven van de mens tot stand te brengen, Moz. 1:39 .
De mens, een geestkind van onze hemelse Vader
Zij wierpen zich met hun gezicht ter aarde en zeiden: O God, God van de geesten van alle vlees, Num. 16:22 (Num. 27:16 ).
U bent kinderen van de Heer, uw God, Deut. 14:1 .
U bent goden, u bent allen zonen van de Allerhoogste, Ps. 82:6 .
U bent kinderen van de levende God, Hos. 1:10 .
Hebben wij niet allen één Vader? Heeft niet één God ons geschapen, Mal. 2:10 .
Wij zijn van Gods geslacht, Hand. 17:29 .
De Geest zelf getuigt dat wij kinderen van God zijn, Rom. 8:16 .
Onderwerp u aan de Vader van de geesten, Hebr. 12:9 .
De bewoners van de werelden zijn door God gewonnen zonen en dochters, LV 76:24 .
De mens was in het begin bij de Vader, LV 93:23, 29 .
God heeft alle mensenkinderen geestelijk geschapen voordat ze op het aardoppervlak waren, Moz. 3:5–7 .
Ik ben God; Ik heb de wereld gemaakt, en de mensen voordat zij in het vlees waren, Moz. 6:51 .
De mens, zijn potentieel om als zijn hemelse Vader te worden
Weest u dan volmaakt, zoals uw Vader, Matt. 5:48 (3 Ne. 12:48 ).
Is er niet geschreven in uw wet: U bent goden, Joh. 10:34 (LV 76:58 ).
Wij kunnen erfgenamen van God en medeërfgenamen van Christus worden, Rom. 8:17 .
U bent een zoon; en als u een zoon bent, dan bent u ook erfgenaam van God door Christus, Gal. 4:7 .
Als Hij geopenbaard zal worden, zullen wij Hem gelijk zijn, 1 Joh. 3:2 .
Wie overwint, zal Ik geven met Mij te zitten op mijn troon, Openb. 3:21 .
Wie het celestiale koninkrijk beërven, zijn goden, ja, de zonen van God, LV 76:50, 58 .
Dan zullen zij goden zijn, omdat zij alle macht bezitten, LV 132:20 .