Daniël
De hoofdpersoon van het boek Daniël in het Oude Testament; een profeet van God en een man met een groot geloof.
Er is niets bekend van zijn ouders, maar hij was waarschijnlijk van koninklijken bloede (Dan. 1:3). Hij werd gevankelijk weggevoerd naar Babel, waar hij de naam Beltesazar ontving (Dan. 1:6–7). Daniël en drie andere gevangenen weigerden het voedsel van de koning om godsdienstige redenen (Dan. 1:8–16).
Daniël wint de gunst van Nebukadnezar en van Darius door zijn vermogen om dromen uit te leggen (Dan. 2; 4; 6). Ook is hij in staat het schrift op de wand te lezen en uit te leggen (Dan. 5). Wanneer zijn vijanden tegen hem samenspannen, wordt hij in een leeuwenkuil geworpen, maar de Heer spaart zijn leven (Dan. 6).
Het boek Daniël
Het boek valt in twee delen uiteen: de hoofdstukken 1–6 bevatten de verhalen over Daniël en zijn drie metgezellen; de hoofdstukken 7–12 bevatten de profetische visioenen die Daniël ontving. Uit dit boek leren wij hoe belangrijk het is om trouw te blijven aan God en dat de Heer de getrouwen zegent.
Een belangrijke bijdrage van het boek is de uitleg van koning Nebukadnezars droom. In die droom wordt het koninkrijk van God in de laatste dagen voorgesteld als een steen die uit een berg wordt gehouwen. De steen zal voortrollen totdat hij de gehele aarde vult (Dan. 2; zie ook LV 65:2).