Studiewijzers
Mormon, Nephitisch profeet


Mormon, Nephitisch profeet

Een Nephitisch profeet, veldheer en kroniekschrijver uit het Boek van Mormon die leefde van ongeveer 311–385 n.C. (Mrm. 1:2, 6; 6:5–6; 8:2–3). Hij was vanaf zijn vijftiende jaar leger-aanvoerder (Mrm. 2:1–2; 3:8–12; 5:1; 8:2–3). Ammaron droeg Mormon op zich erop voor te bereiden de kronieken onder zijn hoede te nemen en bij te houden (Mrm. 1:2–5; 2:17–18). Toen hij eenmaal de geschiedenis van zijn eigen tijd had opgetekend, maakte Mormon een samenvatting van de grote platen van Nephi op de platen van Mormon. Later gaf hij deze heilige kroniek door aan zijn zoon Moroni. Deze platen maken deel uit van de kroniek die Joseph Smith heeft vertaald en uitgegeven als het Boek van Mormon.

De Woorden van Mormon

Een klein boek in het Boek van Mormon. Mormon, de redacteur van al de kronieken, is de schrijver van deze kleine tussenvoeging tussen de laatste woorden van Amaleki in het boek Omni en de eerste woorden van het boek Mosiah. (Zie ‘Korte uitleg van het Boek van Mormon’ voorin het Boek van Mormon.)

Het boek Mormon

Een apart boek in de Schriftuur die bekendstaat als het Boek van Mormon. De hoofdstukken 1–2 gaan over Ammaron, een profeet van de Nephieten, die Mormon opdraagt wanneer en waar hij de platen moet halen. De grote oorlogen breken uit en de drie Nephieten worden weggenomen wegens de goddeloosheid van de mensen. In de hoofdstukken 3–4 roept Mormon de mensen bekering toe. Zij zijn echter gevoelloos geworden en er heerst grotere verdorvenheid dan ooit tevoren in het huis van Israël. De hoofdstukken 5–6 bevatten een verslag van de laatste veldslagen tussen de Nephieten en de Lamanieten. Mormon sneuvelt, samen met het grootste deel van het Nephitische volk. In hoofdstuk 7, voor hij sterft, roept Mormon zijn tijdgenoten en toekomstige generaties op om zich te bekeren. In de hoofdstukken 8–9 wordt vermeld dat ten slotte alleen Mormons zoon, Moroni, is overgebleven. Deze beschrijft de slotscènes vol dood en bloedvergieten, waaronder de ondergang van het Nephitische volk, en eindigt met een boodschap aan toekomstige geslachten en lezers van deze kroniek.