Rechtvaardig, rechtvaardigen, rechtvaardigheid Zie ook Geboden van God; Onkreukbaarheid; Onrechtvaardig, onrechtvaardigen, onrechtvaardigheid; Waardig, waardigheid; Wandelen, wandelen met God Rechtschapen, heilig, deugdzaam en oprecht zijn; handelen overeenkomstig Gods geboden; zonde vermijden. De Heer zegent de rechtvaardige, Ps. 5:13. De ogen van de Heer rusten op de rechtvaardigen, Ps. 34:16, 18 (1 Petr. 3:12). Als rechtvaardigen groot worden, verblijdt het volk zich, Spr. 29:2 (LV 98:9–10). Zalig die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid, Matt. 5:6 (3 Ne. 12:6). Zoekt eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, Matt. 6:33. De rechtvaardigen gaan in het eeuwige leven, Matt. 25:46. Een krachtig gebed van een rechtvaardige brengt veel tot stand, Jak. 5:16. Wie rechtvaardig is, staat bij God in de gunst, 1 Ne. 17:35. Hij zal de rechtvaardigen bewaren; zij behoeven niet te vrezen, 1 Ne. 22:17, 22. Wegens de rechtvaardigheid van het volk van de Heer zal Satan geen macht hebben, 1 Ne. 22:26. Als er geen rechtvaardigheid is, is er geen geluk, 2 Ne. 2:13. De rechtvaardigen zullen het koninkrijk van God beërven, 2 Ne. 9:18. De rechtvaardigen vrezen de woorden van de waarheid niet, 2 Ne. 9:40. Het gehele mensdom moet worden veranderd in een staat van rechtvaardigheid, Mos. 27:25–26. De namen van de rechtvaardigen zullen in het boek des levens worden geschreven, Alma 5:58. U hebt het geluk gezocht in het bedrijven van ongerechtigheid, wat in strijd is met de aard van gerechtigheid, Hel. 13:38. Het gezang van de rechtvaardigen is Mij een gebed, LV 25:12. Staat, bekleed met het borstharnas van de gerechtigheid, LV 27:16 (Efez. 6:14). De dood van de rechtvaardigen zal zoet voor hen zijn, LV 42:46. De rechtvaardigen zullen uit alle natiën worden vergaderd, LV 45:71. De mensen dienen uit eigen vrije wil veel gerechtigheid tot stand te brengen, LV 58:27. Wie de werken van gerechtigheid doet, zal vrede in deze wereld en het eeuwige leven in de toekomende wereld ontvangen, LV 59:23. Bij de wederkomst komt er een volkomen scheiding tussen de rechtvaardigen en de goddelozen, LV 63:54. De machten van de hemel kunnen alleen beheerst worden volgens de beginselen van de gerechtigheid, LV 121:36. Onder de rechtvaardigen heerste vrede, LV 138:22. Het volk Zion leefde in rechtvaardigheid, Moz. 7:18. Abraham was een navolger van gerechtigheid, Abr. 1:2.