Afval Zie ook Herstelling van het evangelie; Opstand Een zich afkeren van de waarheid door personen, de kerk of hele volken. Algemene afval Israël moest ervoor waken dat het zijn hart van de Heer afkeerde, Deut. 29:18. Als er geen visioen is, raakt een volk losgeslagen, Spr. 29:18. Zij verbreken het eeuwige verbond, Jes. 24:5. De winden sloegen tegen dat huis, en het stortte in, Matt. 7:27. Ik verwonder mij erover dat u zich zo snel afwendt naar een ander evangelie, Gal. 1:6. Zij hadden zich op het juiste pad begeven, maar raakten hun weg kwijt in de mist, 1 Ne. 8:23 (1 Ne. 12:17). Toen zij van de vrucht hadden geproefd, geraakten zij op verboden paden, 1 Ne. 8:28. De Nephitische afval een struikelblok voor niet-gelovigen, Alma 4:6–12. Vele leden van de kerk worden hoogmoedig en vervolgen andere leden, Hel. 3:33–34 (Hel. 4:11–13; 5:2–3). Wanneer de Heer zijn volk voorspoedig maakt, verstokken zij soms hun hart en vergeten Hem, Hel. 12:2; 13:38. De Nephieten verstokken hun hart en komen in de macht van Satan, 3 Ne. 2:1–3. Moroni profeteert over de afval in de laatste dagen, Mrm. 8:28, 31–41. Afval zal aan de wederkomst voorafgaan, LV 1:13–16. Afval van de vroegchristelijke kerk Dit volk nadert tot Mij met zijn mond, Jes. 29:10, 13. Duisternis zal de aarde bedekken, Jes. 60:2. De Heer zal een honger zenden om de woorden van de Heer te horen, Amos 8:11. Er zullen valse christussen en valse profeten opstaan, Matt. 24:24. Wrede wolven zullen bij u binnenkomen, Hand. 20:29. Ik verwonder mij erover dat u zich zo snel afwendt van Hem, Gal. 1:6. Er zal een afval komen vóór de wederkomst, 2 Thess. 2:3. Sommigen zijn van de waarheid afgeweken, 2 Tim. 2:18. Sommigen hebben een schijn van godsvrucht, maar verloochenen de kracht ervan, 2 Tim. 3:5. Er zal een tijd komen dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, 2 Tim. 4:3–4. Er zullen valse profeten en valse leraars onder het volk zijn, 2 Petr. 2:1. Er zijn sommige mensen binnengeslopen, die de enige God en Heer verloochenen, Judas 1:4. Sommigen zeggen van zichzelf dat zij apostelen zijn, maar zijn het niet, Openb. 2:2. Nephi ziet de oprichting van een grote en gruwelijke kerk, 1 Ne. 13:26. De andere volken struikelen en bouwen vele kerken op, 2 Ne. 26:20. Zij zijn afgedwaald van mijn verordeningen en hebben mijn eeuwigdurend verbond verbroken, LV 1:15. Duisternis bedekt de aarde en dichte duisternis het verstand van de mensen, LV 112:23. Joseph kreeg te horen dat alle kerken ongelijk hadden; hun hart was ver van God, GJS 1:19.