Voorhang, voorhangsel Een gordijn waardoor twee gedeelten van de tabernakel of van de tempel van elkaar gescheiden werden. Het voorhangsel maakt scheiding tussen het heilige en het heilige der heiligen, Ex. 26:33. Het voorhangsel van de tempel scheurde in tweeën ten tijde van de kruisiging van Christus, Matt. 27:51 (Mark. 15:38; Luk. 23:45).