Studiewijzers
Eerstgeborene


Eerstgeborene

In de tijd van de aartsvaders ontving de eerstgeboren zoon het eerstgeboorterecht (Gen. 43:33) en werd aldus het familiehoofd wanneer zijn vader stierf. De eerstgeborene moest die verantwoordelijkheid wel waardig zijn (1 Kron. 5:1–2) en kon zijn eerstgeboorterecht door zonde verspelen.

Onder de Mozaïsche wet werd de eerstgeboren zoon beschouwd als iemand die God toebehoorde. De eerstgeborene ontving een dubbel deel van het bezit van zijn vader (Deut. 21:17). Na de dood van zijn vader was hij verplicht voor zijn moeder en zusters te zorgen.

De mannelijke eerstgeboren dieren behoorden eveneens God toe. Reine dieren werden als offer gebruikt, terwijl onreine dieren vrijgekocht, of verkocht, of geslacht konden worden (Ex. 13:2, 11–13; 34:19–20; Lev. 27:11–13, 26–27).

De eerstgeborene symboliseerde Jezus Christus en zijn aardse bediening, zodat de mensen eraan herinnerd werden dat de grote Messias zou komen (Moz. 5:4–8; 6:63).

Jezus was de Eerstgeborene van de geestkinderen van onze hemelse Vader, de Eniggeborene van de Vader in het vlees en de eerste om op te staan uit de doden (Kol. 1:13–18). Getrouwe heiligen worden lid van de kerk van de Eerstgeborene in de eeuwigheid (LV 93:21–22).